ECLI:NL:RBGRO:2002:AE3727
Rechtbank Groningen
- Verstek
- Molema
- Oostdijk
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verwijdering van tatoeage en oplegging van dwangsom
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen, heeft eiseres, in haar hoedanigheid als wettelijke vertegenwoordigster van de minderjarige [P], gedaagde aangeklaagd met een vordering tot verwijdering van een tatoeage. De zaak is gestart met een dagvaarding op 18 april 2002, waarbij gedaagde niet is verschenen. Eiseres heeft primair gevorderd dat gedaagde de tatoeage volledig laat verwijderen, met een dwangsom van €200 per dag indien hij hier niet aan voldoet binnen zes maanden na het vonnis. Subsidiair heeft zij gevorderd dat de tatoeage onherkenbaar gemaakt wordt door een andere tatoeage aan te brengen, eveneens met een dwangsom verbonden aan het niet voldoen aan deze eis.
De rechtbank heeft op 31 mei 2002 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond was en heeft de primaire vordering toegewezen. De rechtbank heeft bepaald dat gedaagde binnen zes maanden na betekening van het vonnis een verklaring van een medicus moet overleggen waaruit blijkt dat de tatoeage is verwijderd. Tevens is er een maximum gesteld aan de dwangsommen, die tot €40.000 kunnen oplopen. De rechtbank heeft gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op €648,43, en heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.
Het vonnis is uitgesproken door mr. Molema en mr. Oostdijk, waarbij mr. Molema als rechter de zaak heeft behandeld en mr. Oostdijk het vonnis heeft uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.