ECLI:NL:RBGRO:2002:AE1956
Rechtbank Groningen
- Kort geding
- W. Duitemeijer
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding na seksueel misbruik en geestelijke mishandeling
In deze zaak heeft eiser, een destijds minderjarige, gedaagde aangeklaagd voor schadevergoeding als gevolg van seksueel misbruik en geestelijke mishandeling die hij heeft ondergaan tussen 29 juli en 13 augustus 1992. Eiser vorderde een voorschot op de schadevergoeding van in totaal EUR 17.536,18, bestaande uit immateriële schade van EUR 10.000,-- en materiële schade van EUR 7.536,18, plus wettelijke rente. De zaak werd behandeld in kort geding, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn procureur, mr. L.H. Poortman - de Boer, terwijl gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. O.B. Volkerts. Gedaagde verscheen niet ter zitting, maar heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiser door het handelen van gedaagde aanzienlijke psychische schade heeft geleden, waarvoor hij lange tijd in therapie is geweest. Eiser heeft conservatoir beslag gelegd op de bezittingen van gedaagde ter verzekering van zijn vordering. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening, aangezien hij behoefte heeft aan erkenning van het onrecht dat hem is aangedaan. De rechter concludeerde dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld en dat de schade aan eiser toerekenbaar is aan gedaagde.
De voorzieningenrechter heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde voorschot op schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de kosten van de procedure voor gedaagde vastgesteld. Dit vonnis is uitgesproken op 25 april 2002 door mr. W. Duitemeijer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van de griffier.