ECLI:NL:RBGRO:2001:AB2168

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
12 juni 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
070707-99
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Bosch
  • J. Tubben
  • M. van Eerde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake valsheid in geschrift en vrijspraak verdachte

Dit vonnis is gewezen door de Arrondissementsrechtbank te Groningen op 12 juni 2001, naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 mei 2001. De zaak betreft een verdachte die ten laste was gelegd dat hij in de periode van 18 april 1996 tot en met 18 januari 1999 in de gemeente Groningen meermalen een geschrift, zijnde een formulier van de gemeente Groningen, valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst. Dit formulier was bedoeld om bewijs te leveren van de leef- en arbeidsomstandigheden van de verdachte en zijn inkomsten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte werkzaamheden heeft verricht voor een stichting en een evangelische gemeente, maar het formulier dat hij maandelijks diende in te vullen bevatte geen specifieke vragen naar deze werkzaamheden. Hierdoor kon niet bewezen worden dat de verdachte het formulier valselijk en in strijd met de waarheid heeft ingevuld door zijn werkzaamheden niet te vermelden. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de tenlastelegging.

In de beslissing verklaart de rechtbank het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt de verdachte vrij. Dit vonnis benadrukt het belang van de specifieke vragen op formulieren en de noodzaak voor duidelijke bewijsvoering in strafzaken.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE GRONINGEN
parketnummer: 070707-99
datum uitspraak: 12 juni 2001
op tegenspraak
raadsman: mr. Cats
VONNIS
van de arrondissementsrechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres verdachte].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 mei 2001.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
hij in of omstreeks de periode van 18 april 1996 tot en met 18 januari 1999,
in de gemeente Groningen, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
een geschrift, (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van
enig feit te dienen
te weten (telkens) een formulier ("maandelijkse verklaring ABW(/RWW)"/
inkomstenverklaring) van (de Dienst SoZaWe van) de gemeente Groningen,
waarop opgave moest worden gedaan (onder meer) van de leef-/woon- en
arbeidsomstandigheden en/of de inkomsten (uit arbeid en/of anderszins)
van verdachte over de periode waarop dat formulier betrekking had,
(telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst,
immers heeft verdachte toen aldaar (telkens) valselijk en in strijd
met de waarheid op dat formulier niet vermeld of doen vermelden
(zakelijk weergegeven),
dat verdachte in de periode waarop dat formulier betrekking had,
- een (per 4 april 1996 opgerichte) onderneming (in de rechtsvorm
commanditaire vennootschap onder de naam "[naam C.V.]") dreef,
althans als beherend vennoot van commanditaire vennootschap "[naam C.V.]"
in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de
provincie Groningen stond ingeschreven,
en/of
- werkzaamheden verrichtte ten behoeve van de (per 3 juni 1996 opgerichte)
"[naam stichting]", althans ten behoeve van enige stichting en/of
evangelisatie-gemeente,
en/of
- een drukkerij en/of een uitgeverij en/of een (evangelische) boekhandel en/of
kadoshop dreef
en/of
- had gewerkt en/of inkomsten - uit arbeid en/of anderszins - had genoten,
en/of (telkens) dat formulier ondertekend, (telkens) met het oogmerk om dat
geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen
gebruiken;
BEWEZENVERKLARING
Naar het oordeel van de rechtbank is weliswaar komen vast te staan dat verdachte werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van de "[naam stichting]" en de evangelische gemeente "[naam gemeente]", maar het formulier dat verdachte met betrekking tot de uitkering op grond van de Algemene Bijstandswet maandelijks diende in te vullen bevat geen specifieke vragen naar werkzaamheden als door verdachte verricht, noch biedt het anderszins ruimte dergelijke werkzaamheden te vermelden.
Derhalve kan niet bewezen worden verklaard dat verdachte, door na te laten de door hem verrichte werkzaamheden voor "[naam stichting]" en de evangelische gemeente "[naam gemeente]" op het formulier te vermelden, het formulier valselijk en in strijd met de waarheid heeft ingevuld.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. Bosch, voorzitter, Tubben en Van Eerde, in tegenwoordigheid van mr. Gerding als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juni 2001.