ECLI:NL:RBGRO:2001:AB0240
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. Houtman
- Rechtspraak.nl
Toekenning gratificatie aan ambtenaar van de Rijksuniversiteit Groningen na extra werkzaamheden
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank te Groningen op 26 februari 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een ambtenaar van de Rijksuniversiteit Groningen, en het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen. Eiser was sinds 16 augustus 1963 werkzaam bij de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen en had gedurende de periode van 16 juni 1989 tot 16 juni 1991 extra werkzaamheden verricht als projectleider. Naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin werd geoordeeld dat eiser geen hogere beloning was toegekend voor zijn extra werkzaamheden, heeft verweerder een gratificatie van fl. 31.305,42 toegekend aan eiser. Deze gratificatie was bedoeld als nabetaling voor het verschil in bezoldiging tussen de schaal die eiser had moeten ontvangen en de schaal die hij daadwerkelijk ontving.
Eiser was van mening dat de nabetaling niet in de vorm van een gratificatie had mogen worden uitgekeerd, maar als een reguliere beloning. De rechtbank oordeelde echter dat de toekenning van de gratificatie terecht was, omdat het gebruikelijk is dat medewerkers die tijdelijk extra werkzaamheden verrichten, een extra beloning in de vorm van een gratificatie ontvangen. De rechtbank benadrukte dat de eerdere uitspraak enkel betrekking had op de extra beloning voor de werkzaamheden tijdens de projectperiode en dat de bezoldiging van bedrijfsleider aan eiser was toegekend in de vorm van een gratificatie.
De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te oordelen dat verweerder de beloning niet in de vorm van een gratificatie had kunnen uitkeren. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en partijen werd gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.