ECLI:NL:RBGRO:2000:AF0391
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens niet-nakoming van verplichtingen door de schuldenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 16 november 2000 uitspraak gedaan over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar die in het buitenland woonachtig is. De schuldenaar, geboren te P en voorheen wonende te Q, had zich niet gehouden aan de verplichtingen die hem waren opgelegd in het vonnis van 9 november 1999. De wnd. bewindvoerder heeft tijdens de zitting van 7 november 2000 verklaard dat de schuldenaar zijn verplichtingen niet nakomt, waaronder het verstrekken van inkomensgegevens en het doen van betalingen op de boedelrekening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar herhaaldelijk in gebreke is gebleven en dat hij zijn recente verhuizing naar Duitsland niet aan de bewindvoerder heeft doorgegeven.
De rechtbank overweegt dat de schuldenaar, gezien zijn woonplaats in Duitsland, meer van hem verwacht mag worden. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350, lid 3, sub c van de Faillissementswet. De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel de schuldenaar van rechtswege in staat van faillissement zou verkeren zodra de uitspraak in kracht van gewijsde zou zijn gegaan, in dit geval geen toepassing aan deze bepaling gegeven dient te worden. Dit omdat de schuldenaar alleen is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling voor schulden die in Nederland zijn ontstaan, en een faillissement ook zijn vermogen in Duitsland zou omvatten, wat praktisch onuitvoerbaar zou zijn.
De rechtbank heeft tevens het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op f 650,00, exclusief omzetbelasting, en bepaald dat de kosten van de faillissementswet bevolen publicaties ten laste van de schuldenaar komen. De uitspraak is gedaan door mr. M. Griffioen en is openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.