ECLI:NL:RBGEL:2025:998

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
ARN 23_4298
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de omgevingsvergunning voor de realisatie van een zonnepark in een uitsluitingsgebied

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eisers tegen de omgevingsvergunning voor de realisatie van een zonnepark aan de [locatie 1] in [plaats 1] beoordeeld. De rechtbank behandelt het beroep dat eisers hebben ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland, dat op 17 mei 2023 een omgevingsvergunning heeft verleend voor de aanleg van een zonnepark op percelen die in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan. De eisers, bewoners van de directe omgeving, stellen dat de realisatie van het zonnepark hun woongenot onevenredig aantast en dat er alternatieve locaties beschikbaar zijn die minder impact hebben op hun leefomgeving.

De rechtbank oordeelt dat het college voldoende beleidsruimte heeft om de omgevingsvergunning te verlenen en dat de belangen van de eisers zijn afgewogen tegen de voordelen van het zonnepark, dat bijdraagt aan de productie van hernieuwbare energie. De rechtbank concludeert dat de vergunning niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en dat de brandveiligheid voldoende is gewaarborgd. De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond, wat betekent dat de omgevingsvergunning blijft staan en de eisers geen proceskostenvergoeding ontvangen.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen bij de realisatie van duurzame energieprojecten, vooral in gebieden waar de ruimtelijke ordening en milieuaspecten een belangrijke rol spelen. De rechtbank wijst erop dat de gekozen locatie voor het zonnepark voldoet aan de voorwaarden van de provinciale beleidsnotities en dat de vergunninghouder voldoende maatregelen heeft genomen om de impact op het milieu te minimaliseren.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/4298

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser 1],

[eiser 2],uit [plaats 1], eisers
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland, het college
(gemachtigden: gemachtigden: [naam gemachtigde 1], [naam gemachtigde 2] en [naam gemachtigde 3]).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[derde-partij]uit [plaats 2], vergunninghouder
(gemachtigde: [naam gemachtigde 4]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de door het college verleende omgevingsvergunning aan vergunninghouder voor het realiseren van een zonnepark aan de [locatie 1] in [plaats 1].
1.1.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
Vergunninghouder heeft ook schriftelijk gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft beroep op 3 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van het college en de gemachtigde van vergunninghouder. Eisers hebben zich afgemeld voor de zitting.

Totstandkoming van het besluit

2. Vergunninghouder heeft op 13 april 2021 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een zonnepark verdeeld over twee verschillende percelen (de percelen) [1] van 11,5 hectare aan zonnepanelen, bijbehorende technische installaties, hekwerken en beheerpaden en 4,7 hectare aan landschappelijke inpassing (het zonnepark).
2.1.
Het zonnepark is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied’, waar zowel de bestemmingen ‘Agrarisch gebied met landschapswaarden’ en ‘Agrarisch gebied’ op de percelen rust.
2.2.
Het college heeft daarom op 17 mei 2023 een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten ‘bouwen’ [2] , het ‘hebben of veranderen van een uitweg’ [3] en een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan [4] .
2.3.
Een van de voorschriften die aan de omgevingsvergunning is verbonden is dat de omgevingsvergunning eindigt op het moment dat 30 jaar is verstreken na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning. Na afloop van deze termijn moet binnen drie maanden de voor de verlening van de vergunning bestaande toestand zijn hersteld, met uitzondering van de landschappelijke inpassing.
2.4.
Tegen deze verleende omgevingsvergunning (het bestreden besluit) hebben eisers, die in de directe omgeving van (in ieder geval een van) de percelen wonen, [5] beroep ingesteld.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt het beroep tegen het bestreden besluit aan de hand van de argumenten van eisers, de beroepsgronden.
4. De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Crisis- en herstelwet (Chw)
5. Omdat het voorliggende project ziet op de aanleg van een productie-installatie ten behoeve van hernieuwbare elektriciteit door zonne-energie, is de Chw van toepassing. [6]
Goede ruimtelijke ordening
6. Voordat de rechtbank op ondergenoemde beroepsgronden ingaat, benadrukt de rechtbank dat het college bij de beslissing om al dan niet toepassing te geven aan de hem toegekende bevoegdheid om in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen, beleidsruimte toekomt en het de betrokken belangen moet afwegen. De rechtbank oordeelt niet zelf of verlening van de omgevingsvergunning in overeenstemming is met een ‘goede ruimtelijke ordening’. De rechtbank beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met de verlening van de omgevingsvergunning te dienen doelen. [7]
Tast het zonnepark het woon- en leefklimaat van eisers onevenredig aan?
7. Eisers voeren aan dat met de realisatie van het zonnepark hun woongenot onevenredig wordt aangetast. In een gebied met een diameter van 2,5 kilometer, waarbinnen de woning van eisers is gelegen, zijn in totaal vijf zonneparken gerealiseerd dan wel beoogd. Eisers betogen dat er binnen de grenzen van de gemeente Berkelland alternatieve locaties voor zonneparken zijn, die in tegenstelling tot deze locatie, niet onevenredig veel druk legt op het woongenot van eisers. Verder merken eisers op dat de gekozen locatie onderdeel is van een recreatief gebied en daarom niet geschikt is als locatie voor het zonnepark. Verder betogen eisers dat het college ten onrechte heeft geconcludeerd dat hun perceel geen geluidsgevoelige bestemming is. Zo hebben eisers een sauna die is gelegen op ongeveer 20 meter afstand van het zonnepark.
7.1.
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) dient het college te beslissen aan de hand van de aanvraag zoals die is ingediend. [8] Het bestaan voor alternatieven kan slechts tot het onthouden van planologische medewerking nopen, indien op voorhand duidelijk is dat door gebruikmaking van deze alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. [9] Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat deze situatie zich voordoet. Eisers hebben namelijk geen concrete alternatieve locatie aangevoerd, maar alleen gesteld dat binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Berkelland voldoende alternatieve locaties beschikbaar zijn voor een zonnepark. Daarbij is verder van belang dat in de aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde ruimtelijke onderbouwing van 17 april 2023 (ruimtelijke onderbouwing) in paragraaf 2.3.2 staat dat de gekozen locatie een gunstige ligging heeft op de kansen- en belemmeringenkaart uit de Omgevingsvisie van de provincie Gelderland en past binnen de voorwaarden uit de beleidsnotitie Ruimtelijke Ordening en Duurzame Energieontwikkeling in Berkelland. Met de enkele stelling dat de gekozen locatie een recreatief gebied betreft, hebben eisers niet aan de hand van concrete gegevens weersproken dat de gekozen locatie geschikt is.
7.2.
De rechtbank oordeelt dat het college heeft kunnen besluiten dat het bestreden besluit het woon- en leefklimaat van eisers niet onaanvaardbaar aantast. Weliswaar zal ten gevolge van de realisering van het zonnepark het landschap veranderen ten opzichte van de bestaande situatie, maar het zicht op het zonnepark zal worden beperkt door de verschillende inpassingsmaatregelen die worden genomen, zoals een struweelhaag en esrandbeplanting. Wat betreft de stelling van eisers dat hun perceel ten onrechte niet als geluidsgevoelige bestemming is aangemerkt merkt de rechtbank het volgende op. Ook als de stelling van eisers juist zou zijn, heeft dit niet tot gevolg dat het college de omgevingsvergunning niet had mogen verlenen. Daartoe neemt de rechtbank in aanmerking dat in de ruimtelijke onderbouwing in paragraaf 5.3 staat dat het zonneveld geen hinder geeft voor geluidsgevoelige bestemmingen omdat zonnepanelen geen geluid produceren en de transformatorstations zo ver mogelijk van geluidsgevoelige bestemmingen worden geplaatst. Verder stelt de rechtbank vast, zoals blijkt uit onderstaande afbeelding, dat de transformatorstations (roze cirkel) op een geruime afstand van de erfscheiding van eisers (rode omcirkeling) en het projectgebied worden geplaatst. [10] De beroepsgrond slaagt niet.
Onvoldoende motivering afwijzen prioritering Zonneladder
8. Eisers voeren aan dat het college ten onrechte de aanvraag niet heeft getoetst aan de zogenoemde Zonneladder. Verder betogen eisers dat de omstandigheid dat de plaatsing van zonnepanelen op daken in de gemeente Berkelland langzaam op gang komt, geen reden vormt voor de plaatsing van een zonnepark in recreatief landbouwgebied. Tot slot stellen eisers zich op het standpunt dat de opgewekte energie niet kan worden geleverd door capaciteitsproblemen op het stroomnet en daarom het vergunnen en het in bedrijf nemen van het zonnepark niet opportuun is.
8.1.
De rechtbank stelt vast dat in het beleid van de gemeente Berkelland geen zogenoemde zonneladder opgenomen is. Wel is in artikel 5.74 van de omgevingsverordening van de Provincie Gelderland een instructieregel neergelegd waarin staat beschreven wanneer de provincie een zonnepark in het buitengebied wenselijk acht. In de ruimtelijke onderbouwing in paragraaf 3.3.3 staat uitvoerig beschreven waarom dit zonnepark aan de hiervoor genoemde instructieregel voldoet. In de ruimtelijke onderbouwing in paragraaf 2.3.2 is ook opgenomen dat uit onderzoek van de regio Achterhoek is gebleken dat met het opwekken van energie met zonnepanelen op daken, de verschillende energiedoelstellingen niet worden behaald. Wat betreft de stelling van eisers over de netcapaciteit merkt de rechtbank op dat het college op voorhand geen redenen had om aan te nemen dat het project niet uitvoerbaar is vanwege de onmogelijkheid van aansluiting op het elektriciteitsnet. Zo is in de ruimtelijke onderbouwing in paragraaf 3.3.3 opgenomen dat er veelvuldig overleg is geweest tussen de netbeheerder en vergunninghouder en dat in het plan ruimte is opgenomen voor het plaatsen van batterijcapaciteit om pieken in de opwek op te vangen en netstabiliteit te kunnen waarborgen. Verder acht de rechtbank van belang dat het college in het verweerschrift heeft gesteld dat de kabel die het zonnepark aan kan sluiten op het elektriciteitsnetwerk inmiddels is aangelegd en de netbeheerder de gevraagde netcapaciteit heeft toegezegd. De beroepsgrond slaagt niet.
[naam] ligt in een uitsluitingsgebied
9. Eisers voeren aan dat het college onvoldoende heeft onderbouwd waarom, ondanks de Grondwatertrap III-kwalificatie van de betreffende gronden, het zonnepark mag worden gerealiseerd op deze gronden.
9.1.
Het college heeft op 8 april 2022 het Waterschap Rijn en IJssel (waterschap) verzocht om in het kader van het vooroverleg een wateradvies te verlenen voor het zonnepark. Op 2 mei 2022 heeft het waterschap positief geadviseerd en geconcludeerd dat de relevante waterbelangen voldoende zijn uitgewerkt en gewaarborgd in het plan.
Naar aanleiding van zienswijzen over de juistheid van de grondwatertrap en de mogelijkheid dat gronden van de percelen gekwalificeerd moeten worden als grondwatertrap III, is een nader veldonderzoek uitgevoerd naar het grondwaterregime binnen het projectgebied. [11] Tijdens dit veldonderzoek zijn door een deskundige acht bodemboringen op de percelen uitgevoerd. Uit deze boringen blijkt dat op gedeeltes van het noordelijke perceel grondwatertrap IIIa is geconstateerd. [12]
9.2.
De gemeenteraad van de gemeente Berkelland heeft op 20 februari 2018, het beleidsstuk ‘Ruimtelijke Ordening en Duurzame Energieopwekking in Berkelland’ (RODE-beleid) vastgesteld. [13] In dit beleidsstuk heeft de raad onder de noemer: ‘beleidsuitgangspunt 14’ het volgende opgenomen:
De Achterhoekse gemeenten stellen voor de volgende locaties aan te wijzen als gebieden
waarop de plaatsing van zonnepanelen uitgesloten is, tenzij er bijzondere omstandigheden
zijn om ze alsnog toe te staan:
(…)

In gebieden met een hoge grondwaterstand te weten grondwatertrap I, II of III
vanwege aantasting van actuele en potentiële natuur- en landschapswaarden.’
9.3.
Op 28 april 2023 heeft het college, naar aanleiding van de conclusie dat het zonnepark gedeeltelijk is gesitueerd op gronden met grondwatertrap III, de notitie ‘landschappelijke en ecologische meerwaarde door aanleg zonnepark´ (notitie) opgesteld. In deze notitie is het landschappelijke inrichtingsplan behorend bij het zonnepark gewijzigd. In het gewijzigde landschappelijke inrichtingsplan is rekening gehouden met grondwatertrap III door de aanleg van een poel/boomkikkerbiotoop. Gelet op deze permanente toevoeging in het landschappelijke inpassingsplan en de andere onderdelen van het landschappelijke inrichtingsplan, acht het college de aanleg van het zonnepark op de percelen gerechtvaardigd. [14]
9.4.
De rechtbank oordeelt dat het college voldoende heeft gemotiveerd waarom realisatie van dit zonnepark op de percelen niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Het college heeft in de notitie gemotiveerd waarom sprake is van bijzondere omstandigheden als bedoeld in het RODE-beleid en dat daarom de aanleg van het zonnepark op deze locatie aanvaardbaar is. Verder heeft het waterschap ook positief geadviseerd en geconcludeerd dat de relevante waterbelangen voldoende zijn gewaarborgd. Met betrekking tot de stelling over een mogelijke zinkvergiftiging van het grondwater merkt de rechtbank op dat het college reeds in de beantwoording op de zienswijzen hier op in is gegaan. In deze beantwoording heeft het college uiteengezet dat het zonnepark niet in een waterwingebied is gesitueerd en dat de gebruikte metalen van gegalvaniseerd staal zijn en daarom geen bedreiging voor het grondwater vormen. Eisers hebben geen argumenten naar voren gebracht waarom, ondanks deze omstandigheden, toch sprake is van een grote kans op een zinkvergiftiging. De beroepsgrond slaagt niet.
Onvoldoende motivering terzake van brandveiligheid
10. Eisers voeren aan dat het college in de motivering van het bestreden besluit ten onrechte geen aandacht heeft besteed aan de mogelijke gevaren, wanneer brand uitbreekt op het zonnepark. Eisers betogen dat de ervaring leert dat bij brand op een zonnepark, de wijde omgeving is bezaaid met kleine stukjes glas die handmatig en daarmee omslachtig moeten worden verwijderd. Verder stellen eisers dat deze stukjes glas een gevaar opleveren voor aanwonenden en hun huisdieren.
10.1.
De rechtbank stelt vast dat de veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG) op 12 augustus 2021 heeft geadviseerd over de ruimtelijke onderbouwing van het zonnepark. Ten aanzien van de brandveiligheid heeft de Veiligheidsregio het volgende geadviseerd:
‘Omgevingsrisico en brandbeheersing
De inrichting van het zonnepanelenveld met kruidachtigen/grassen als onderbegroeiing van het zonnepanelenveld, kan bij droogte bijdragen tot een onbeheersbare natuurbrand. De warmtestraling van de natuurbrand onder de zonnepanelen heeft invloed op het ontsteken van de zonnepanelen. Daarnaast zijn de zonnepanelen gevoelig voor schade veroorzaakt door dieren in het wild. Door schade aan bekabeling is de kans op brand erg groot. Een brand op het zonnepanelenveld veroorzaakt een behoorlijke rookontwikkeling en geeft overlast voor de omgeving. Uit een studie (vooronderzoek depositie bij branden met zonnepanelen) van het [instituut] blijkt dat bij een brand in de zonnepanelen er grote nevenschade kan ontstaan. Verbrandingsproducten kunnen zich tot in weide omgeving verspreiden. In de nabijheid van het plangebied bevinden zich meerdere weilanden en/of akkerbouwgronden.
Ik adviseer u om in de vergunning op te nemen dat:

Bij een brand in het zonnepanelenveld de grondeigenaren van omliggende terreinen snel gewaarschuwd moeten worden voorde mogelijke gevolgen van de brand (verontreiniging van hun terrein door verbrandingsresten).
10.2.
In het bestreden besluit is het volgende voorschrift opgenomen:

Voorschriften
Aan deze omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden:
(…)
-
Bij een brand in het zonnepanelenveld moeten de grondeigenaren van omliggende terreinen snel gewaarschuwd worden voor de mogelijke verontreiniging van hun terrein door verbrandingsresten.’
10.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de brandveiligheid van het zonnepark voldoende is gewaarborgd. De VNOG heeft een advies opgesteld, dat advies is in het bestreden besluit overgenomen. In het bestreden besluit is in aansluiting op dat advies een voorschrift opgenomen dat wanneer brand in het zonnepanelenveld uitbreekt de grondeigenaren van omliggende terreinen snel gewaarschuwd moeten worden voor de mogelijke verontreiniging van hun terrein door verbrandingsresten. De rechtbank merkt tot slot op dat met dit vergunningsvoorschrift aan eisers niet de mogelijkheid van schadeverhaal bij een daadwerkelijke brand is onthouden. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P.C.M. van Wel, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Op het hoger beroep tegen deze uitspraak is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat in het hogerberoepschrift de gronden van hoger beroep kenbaar moeten worden gemaakt. Na de genoemde termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd. Indien binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend, wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Het noordelijke perceel betreft de kadastrale percelen: gemeente Eibergen, [sectie 1] nummers [nummer 1], [nummer 2]. Het zuidelijk perceel betreft de kadastrale percelen: gemeente Eibergen, [sectie 2] nummer [nummer 3], [nummer 4], [nummer 5], [nummer 6], [nummer 7], [nummer 8].
2.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
3.Artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo.
4.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, in samenhang met artikel 2.12, eerste lid aanhef, onder a, en onder 3, van de Wabo.
5.Dit betreft een afstand van ongeveer 50 meter.
6.Op grond van artikel 1.1, eerste lid aanhef en onder a, van de crisis- en herstelwet (Chw) in samenhang met artikel 1.1 van bijlage 1 van de Chw.
7.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 17 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1596, r.o. 3.
8.Uitspraak van de Afdeling van 8 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1473, r.o. 5.1.
9.Uitspraak van de Afdeling van 8 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1473, r.o. 5.1.
10.De cirkel met een rode kleur betreft de perceelsgrens van eisers en het projectgebied. De cirkels met een roze kleur zijn de transformatorstations.
11.Dit betreft de ‘Notitie veldonderzoeken grondwatertrappen, Onderzoek naar de grondwatertrappen bij de percelen aan de [locatie 2] te [plaats 1]’, [organisatie], 2 maart 2023.
12.Notitie veldonderzoeken grondwatertrappen, Onderzoek naar de grondwatertrappen bij de percelen aan de [locatie 2] te [plaats 1]’, [organisatie], 2 maart 2023, p. 17.
14.Notitie landschappelijke en ecologische meerwaarde door aanleg zonnepark.