ECLI:NL:RBGEL:2025:997

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
ARN 23_4253
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een omgevingsvergunning voor de realisatie van een zonnepark in een uitsluitingsgebied

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen de door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland verleende omgevingsvergunning voor de realisatie van een zonnepark aan de [locatie 1] in [plaats 1]. De rechtbank heeft op 3 december 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser, de gemachtigden van het college en de gemachtigde van vergunninghouder aanwezig waren. De vergunninghouder had op 13 april 2021 een aanvraag ingediend voor de realisatie van een zonnepark op twee percelen van in totaal 11,5 hectare, wat in strijd was met het geldende bestemmingsplan. Het college verleende op 17 mei 2023 de omgevingsvergunning, ondanks de strijdigheid met het bestemmingsplan, onder voorwaarden die de vergunning na 30 jaar laten vervallen.

De rechtbank oordeelt dat het college voldoende heeft gemotiveerd waarom de realisatie van het zonnepark niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank benadrukt dat het college beleidsruimte heeft bij de afweging van belangen en dat de nadelige gevolgen van het besluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de doelen van de vergunning. Eiser betoogt dat het besluit niet deugdelijk is gemotiveerd en dat er een risico is op zinkvergiftiging van het grondwater, maar de rechtbank oordeelt dat het college adequaat heeft gereageerd op deze zorgen.

Eiser stelt verder dat zijn woongenot ernstig wordt aangetast door het zonnepark, maar de rechtbank concludeert dat de afstand van 100 tot 150 meter en de landschappelijke inpassing van het zonnepark voldoende zijn om het woon- en leefklimaat van eiser niet onaanvaardbaar te verstoren. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft en eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/4253

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats 1], eiser

(gemachtigde: [naam gemachtigde 1]),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland, het college
(gemachtigden: [naam gemachtigde 2], [naam gemachtigde 3] en [naam gemachtigde 4]).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[derde-partij]uit [plaats 2], vergunninghouder
(gemachtigde: [naam gemachtigde 5]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de door het college verleende omgevingsvergunning aan vergunninghouder voor het realiseren van een zonnepark aan de [locatie 1] in [plaats 1].
1.1.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
Vergunninghouder heeft ook schriftelijk gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 3 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigden van het college en de gemachtigde van vergunninghouder.

Totstandkoming van het besluit

2. Vergunninghouder heeft op 13 april 2021 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een zonnepark verdeeld over twee verschillende percelen (de percelen) [1] van 11,5 hectare aan zonnepanelen, bijbehorende technische installaties, hekwerken en beheerpaden en 4,7 hectare aan landschappelijke inpassing (het zonnepark).
2.1.
Het zonnepark is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied’, waar de bestemmingen ‘Agrarisch gebied met landschapswaarden’ en ‘Agrarisch gebied’ op de percelen rusten.
2.2.
Het college heeft daarom op 17 mei 2023 een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten ‘bouwen’ [2] , het ‘hebben of veranderen van een uitweg’ [3] en een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan [4] .
2.3.
Een van de voorschriften die aan de omgevingsvergunning is verbonden is dat de omgevingsvergunning eindigt op het moment dat 30 jaar is verstreken na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning. Na afloop van deze termijn moet binnen drie maanden de voor de verlening van de vergunning bestaande toestand zijn hersteld, met uitzondering van de landschappelijke inpassing.
2.4.
Tegen deze verleende omgevingsvergunning (het bestreden besluit) heeft eiser, die in de directe omgeving van (in ieder geval een van) de percelen woont, [5] beroep ingesteld.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt het beroep tegen het bestreden besluit aan de hand van de argumenten van eiser, de beroepsgronden.
4. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Crisis- en herstelwet (Chw)
5. Omdat het voorliggende project ziet op de aanleg van een productie-installatie ten behoeve van hernieuwbare elektriciteit door zonne-energie, is de Chw van toepassing. [6]
Goede ruimtelijke ordening
6. Voordat de rechtbank op ondergenoemde beroepsgronden ingaat, benadrukt de rechtbank dat het college bij de beslissing om al dan niet toepassing te geven aan de hem toegekende bevoegdheid om in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen, beleidsruimte toekomt en het de betrokken belangen moet afwegen. De rechtbank oordeelt niet zelf of verlening van de omgevingsvergunning in overeenstemming is met een ‘goede ruimtelijke ordening’. De rechtbank beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met de verlening van de omgevingsvergunning te dienen doelen. [7]
Uitsluitingsgebied
7. Eiser voert aan dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd. Eiser betoogt dat het college niet heeft gemotiveerd waarom het zonnepark mogelijk is in een uitsluitingsgebied. Bij de realisatie van het zonnepark is er namelijk een grote kans dat het grondwater wordt vergiftigd met zink.
7.1.
Het college heeft op 8 april 2022 het Waterschap Rijn en IJssel (waterschap) verzocht om in het kader van het vooroverleg een wateradvies te verlenen voor het zonnepark. Op 2 mei 2022 heeft het waterschap positief geadviseerd en geconcludeerd dat de relevante waterbelangen voldoende zijn uitgewerkt en gewaarborgd in het plan.
Naar aanleiding van zienswijzen over de juistheid van de grondwatertrap en de mogelijkheid dat gronden van de percelen gekwalificeerd moeten worden als grondwatertrap III, is een nader veldonderzoek uitgevoerd naar het grondwaterregime binnen het projectgebied. [8] Tijdens dit veldonderzoek zijn door een deskundige acht bodemboringen op de percelen uitgevoerd. Uit deze boringen blijkt dat op gedeeltes van het noordelijke perceel grondwatertrap IIIa is geconstateerd. [9]
7.2.
De gemeenteraad van de gemeente Berkelland heeft op 20 februari 2018, het beleidsstuk ‘Ruimtelijke Ordening en Duurzame Energieopwekking in Berkelland’ (RODE-beleid) vastgesteld. [10] In dit beleidsstuk heeft de raad onder de noemer: ‘beleidsuitgangspunt 14’ het volgende opgenomen:
De Achterhoekse gemeenten stellen voor de volgende locaties aan te wijzen als gebieden
waarop de plaatsing van zonnepanelen uitgesloten is, tenzij er bijzondere omstandigheden
zijn om ze alsnog toe te staan:
(…)

In gebieden met een hoge grondwaterstand te weten grondwatertrap I, II of III
vanwege aantasting van actuele en potentiële natuur- en landschapswaarden.’
7.3.
Op 28 april 2023 heeft het college, naar aanleiding van de conclusie dat het zonnepark gedeeltelijk is gesitueerd op gronden met grondwatertrap III, de notitie ‘landschappelijke en ecologische meerwaarde door aanleg zonnepark´ (notitie) opgesteld. In deze notitie is het landschappelijke inrichtingsplan behorend bij het zonnepark gewijzigd. In het gewijzigde landschappelijke inrichtingsplan is rekening gehouden met grondwatertrap III door de aanleg van een poel/boomkikkerbiotoop. Gelet op deze permanente toevoeging in het landschappelijke inpassingsplan en de andere onderdelen van het landschappelijke inrichtingsplan, acht het college de aanleg van het zonnepark op de percelen gerechtvaardigd. [11]
7.4.
De rechtbank oordeelt dat het college voldoende heeft gemotiveerd waarom realisatie van dit zonnepark op de percelen niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Het college heeft in de notitie gemotiveerd waarom sprake is van bijzondere omstandigheden als bedoeld in het RODE-beleid en dat daarom de aanleg van het zonnepark op deze locatie aanvaardbaar is. Verder heeft het waterschap ook positief geadviseerd en geconcludeerd dat de relevante waterbelangen voldoende zijn gewaarborgd. Met betrekking tot de stelling over een mogelijke zinkvergiftiging van het grondwater merkt de rechtbank op dat het college reeds in de beantwoording op de zienswijzen hier op in is gegaan. In deze beantwoording heeft het college uiteengezet dat het zonnepark niet in een waterwingebied is gesitueerd en dat de gebruikte metalen van gegalvaniseerd staal zijn en daarom geen bedreiging voor het grondwater vormen. Eiser heeft geen argumenten naar voren gebracht waarom, toch sprake is van een grote kans op een zinkvergiftiging. De beroepsgrond slaagt niet.
Onevenredige aantasting woongenot?
8. Eiser voert aan dat als gevolg van het zonnepark zijn woongenot ernstig wordt aangetast. Eiser betoogt dat hij nu vrij uitzicht heeft over de [naam] en dat door de realisatie van het zonnepark het vrije uitzicht verloren zal gaan. Verder stelt eiser dat hij direct zicht heeft op de zonnepanelen.
8.1.
De rechtbank stelt vast dat eiser op zo’n 100 tot 150 meter van het plangebied woont. Verder stelt de rechtbank vast dat eiser is oostelijke richting uitzicht heeft op het plangebied en in het bijzonder op het noordelijke perceel. Verder stelt de rechtbank vast dat het zonnepark landschappelijk wordt ingepast en omringd door struweelsingels.
8.2.
De rechtbank oordeelt dat het college heeft kunnen besluiten dat het project het woon- en leefklimaat van eiser niet onaanvaardbaar aantast. De rechtbank acht hier van belang dat het zicht van eiser op het zonnepark vanaf zijn perceel beperkt is door de afstand tussen het perceel van eiser en het zonnepark. Verder neemt de rechtbank ook in acht dat het zicht op het zonnepark wordt beperkt door verschillende inpassingsmaatregelen die worden genomen, zoals een struweelsingel rondom het zonnepark.
De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P.C.M. van Wel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Op het hoger beroep tegen deze uitspraak is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat in het hogerberoepschrift de gronden van hoger beroep kenbaar moeten worden gemaakt. Na de genoemde termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd. Indien binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend, wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Het noordelijke perceel betreft de kadastrale percelen: gemeente Eibergen, [sectie 1] nummers [nummer 1], [nummer 2]. Het zuidelijk perceel betreft de kadastrale percelen: gemeente Eibergen, [sectie 2] nummer [nummer 3], [nummer 4], [nummer 5], [nummer 6], [nummer 7], [nummer 8].
2.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
3.Artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo.
4.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, in samenhang met artikel 2.12, eerste lid aanhef, onder a, en onder 3, van de Wabo.
5.Dit betreft ongeveer een afstand van 100 tot 150 meter.
6.Op grond van artikel 1.1, eerste lid aanhef en onder a, van de crisis- en herstelwet (Chw) in samenhang met artikel 1.1 van bijlage 1 van de Chw.
7.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 17 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1596, r.o. 3.
8.Dit betreft de ‘Notitie veldonderzoeken grondwatertrappen, Onderzoek naar de grondwatertrappen bij de percelen aan de [locatie 2] te [plaats 1]’, [organisatie], 2 maart 2023.
9.Notitie veldonderzoeken grondwatertrappen, Onderzoek naar de grondwatertrappen bij de percelen aan de [locatie 2] te [plaats 1]’, [organisatie], 2 maart 2023, p. 17.
11.Notitie landschappelijke en ecologische meerwaarde door aanleg zonnepark.