ECLI:NL:RBGEL:2025:9921
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot kwijtschelding of vermindering van ontnemingsbedrag afgewezen wegens gebrek aan bewijs van draagkracht
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 5 november 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot kwijtschelding of vermindering van een ontnemingsmaatregel opgelegd aan de veroordeelde. De ontnemingsmaatregel, die is opgelegd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 mei 2017, verplicht de veroordeelde tot betaling van € 125.356,58 aan de Staat. Tot de datum van indiening van het verzoekschrift op 25 juli 2025 had de veroordeelde slechts € 15.867,05 betaald, waardoor er nog een openstaand bedrag van € 109.489,53 resteerde.
De veroordeelde heeft in zijn verzoekschrift aangevoerd dat hij al verantwoordelijkheid heeft genomen door zijn taakstraf volledig uit te voeren en dat de ontnemingsmaatregel voor hem als een dubbele bestraffing voelt. Hij heeft aangegeven dat hij werkt als machinebouwer en een maandelijks inkomen van € 2500,- heeft, maar dat hij geen bewijsstukken heeft overgelegd om zijn financiële situatie te onderbouwen. De advocaat van de veroordeelde heeft ervoor gekozen om geen stukken over te leggen, maar heeft wel verwezen naar medische stukken die de gevolgen van de ontnemingsmaatregel voor de veroordeelde onderbouwen.
Het openbaar ministerie heeft het verzoek afgewezen, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de veroordeelde niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij nu of in de toekomst onvoldoende draagkracht heeft om aan zijn betalingsverplichting te voldoen. De rechtbank heeft daarbij opgemerkt dat de veroordeelde en zijn echtgenote in 2025 aanzienlijke bedragen van hun spaarrekening hebben opgenomen voor vakantie-uitgaven, wat niet in lijn is met de stelling dat hij financieel niet in staat zou zijn om te betalen. De rechtbank heeft het verzoek tot kwijtschelding of vermindering van de ontnemingsmaatregel dan ook afgewezen.