ECLI:NL:RBGEL:2025:9688

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 november 2025
Publicatiedatum
12 november 2025
Zaaknummer
05.140021.23 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit cocaïnehandel met een geschat bedrag van € 136.950,-

Op 11 november 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit cocaïnehandel. De veroordeelde, geboren in Italië en momenteel gedetineerd, werd vertegenwoordigd door raadsman mr. J.A. Schadd. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen, aanvankelijk geschat op € 420.520,00, maar later aangepast naar € 209.900,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde samen met anderen 5 en 10 kilogram cocaïne heeft verkocht, wat resulteerde in een geschat voordeel van € 136.950,-. De rechtbank baseerde haar oordeel op bewijsmiddelen, waaronder chatberichten en rapportages over de verkoop en inkoop van cocaïne. De rechtbank oordeelde dat er geen concrete aanknopingspunten waren dat de veroordeelde de opbrengst met anderen had gedeeld, en legde de verplichting op tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel. De duur van de gijzeling werd vastgesteld op maximaal 1080 dagen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Tegenspraak
Parketnummer : 05.140021.23 (ontneming)
Datum uitspraak : 11 november 2025
uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1968 in [geboorteplaats] (Italië),
wonende aan de [adres], [postcode] in [woonplaats],
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats].
Raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat in Arnhem.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en dat de veroordeelde de verplichting wordt opgelegd tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel door de officier van justitie (aanvankelijk) is geschat op € 420.520,00.

2.De procedure

De zaak is op een openbare terechtzitting onderzocht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de vordering aangepast en heeft gevorderd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van € 209.900,- en dat aan veroordeelde een betalingsverplichting wordt opgelegd ter hoogte van dit bedrag. Daarbij dient het maximaal aantal dagen gijzeling van 1080 dagen te worden toegepast.
De raadsman heeft in de hoofdzaak ten aanzien van de gehele tenlastelegging, behoudens referte ten aanzien van één kilogram cocaïne, vrijspraak gevorderd. Volgens de raadsman kan er enkel voordeel worden berekend voor de verkoop van één kilogram cocaïne.

3.De beoordeling van de vordering

De rechtbank heeft kennisgenomen van het op 11 november 2025 tegen veroordeelde gewezen vonnis waarbij veroordeelde onder andere ter zake het meermalen (medeplegen van het) opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A, B en C en het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 jaren.
In het strafvonnis is onder feit 1A en 1C onder andere bewezen verklaard dat veroordeelde samen met anderen hoeveelheden van 5 en 10 kilogram cocaïne heeft verkocht. De rechtbank is van oordeel dat naar aanleiding van de vordering, het dossier en het onderzoek ter terechtzitting aannemelijk is geworden dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit de baten van deze feiten.
De rechtbank is ook tot een (gedeeltelijke) bewezenverklaring gekomen ten aanzien van de feiten 1B, 1D en feit 3, maar kan op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte hieruit wederrechtelijk voordeel heeft genoten.
De rechtbank baseert zich op de volgende bewijsmiddelen, waaronder het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict, deel I en deel II. [1]
3.1.
Verkoop van 5 kilogram cocaïne
3.1.1.
Verkoop van 5 kilogram cocaïneIn het strafvonnis is onder feit 1A bewezen verklaard dat veroordeelde 5 kilogram cocaïne samen met anderen heeft uitgevoerd uit Nederland, heeft bewerkt/verwerkt, vervoerd, afgeleverd, verstrekt, verkocht en aanwezig gehad. Dat veroordeelde het bewezenverklaarde heeft begaan, blijkt uit de in het strafvonnis (en voetnoot) opgenomen bewijsmiddelen. [2] Het gaat om chatberichten tussen de gebruiker van het Encrochat-account [account 1], dat werd gebruikt door veroordeelde, met de gebruikers van de accounts [account 2] en [account 3].
3.1.2.
Opbrengst
Chatgesprek op 7 mei 2020
09:09:09 [account 3] Wanneer gaat Tp naar Italië
09:09:25 [account 1] Deze weken
(…)
09:10:12 [account 3] Dan moeten we klaar maken tog
09:11:47 [account 3] En welke prijs krijggen we daar dan kan ik dat zeggen tegen mn neef van amsterdam
(…)
09:15:48 [account 1] Wij verkopen 35. An 38 [3]
Uit het bovenstaande chatgesprek tussen veroordeelde en de gebruiker achter het account [account 3] blijkt voor de rechtbank dat veroordeelde de cocaïne voor € 35.000,- verkocht. Gelet op de groothandelsprijs die in Nederland voor één kilogram cocaïne gangbaar is, gaat de rechtbank ervan uit dat de genoemde verkoopprijs € 35.000,- een bedrag per kilogram was.
De totale opbrengsten van het verkopen van een hoeveelheid van 5 kilogram cocaïne bedroegen dan:
(5 kilogram x € 35.000 =)€ 175.000,-.
3.1.3.
Kosten
Inkoop
Uit de rapportage is gebleken dat in 2020 de gemiddelde groothandelsprijs voor een kilogram cocaïne € 27.850,- was. Deze prijs is afkomstig van de prijslijst die is samengesteld door het Cluster Synthetische Drugs van de Dienst Landelijke Recherche Eenheid Oost-Nederland, District Gelderland-Midden.
In een chatgesprek van 7 mei 2020 tussen het account [account 2] en veroordeelde werd door veroordeelde bericht dat ze van 3, 5 zouden maken. [4] De rechtbank leidt uit dit chatbericht af dat men van 3 kilogram onversneden cocaïne, 5 kilogram versneden cocaïne ging maken. De rechtbank komt daarmee op een bedrag van
(3 kilogram onversneden cocaïne x € 27.850 =)€ 83.550,- voor de inkoop van onversneden cocaïne.
Versnijdingsmiddel
Nu de rechtbank ervan uit gaat dat er van 3 kilogram onversneden cocaïne 5 kilogram versneden cocaïne werd gemaakt, stelt de rechtbank vast dat dit betekent dat er 2 kilogram versnijdingsmiddel aan de onversneden cocaïne moet zijn toegevoegd. In de rapportage wordt uitgegaan van een prijs van € 500,- per kilogram versnijdingsmiddel. Dit betekent dat er een kostenpost was voor een bedrag van (2 x € 500,- =) € 1.000,- aan versnijdingsmiddel.
3.1.4
Voordeel
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel voor de verkoop van 5 kilogram cocaïne wordt geschat vast op:
Opbrengst € 175.000,-
Kosten voor inkoop € 83.550,-
Kosten voor versnijdingsmiddel € 1.000,-
Voordeel € 90.450,-
3.2.
Verkoop van 10 kilogram cocaïne
3.2.1.
Verkoop van 10 kilogram cocaïne
In het strafvonnis is onder feit 1C bewezen verklaard dat veroordeelde samen met anderen 10 kilogram cocaïne heeft vervoerd, verkocht, afgeleverd, verstrekt en aanwezig gehad. Dat veroordeelde het bewezenverklaarde heeft begaan, blijkt uit de in het strafvonnis (en voetnoot) opgenomen bewijsmiddelen. [5] Het gaat om chatberichten die door de gebruiker van het Sky-account [account 4] zijn verstuurd naar het Sky-account [account 5], dat door verdachte werd gebruikt. [6]
3.2.2
Opbrengst
​​​​​​​Chatgesprek op 6 juli 2020
[account 4] stuurde om 21:23:27, 21:23:41, 21:23:57 en 21:24:06 uur afbeeldingen van verkruimelde blokken wit poeder en een afbeelding van een blok met een indruk.
(...)
22:52:15 [account 4] Ze willen 33 betalen Ik zei dat ik niet uit ga en ik moet je vragen hoe het komt dat A 1 E P 3 niets te zeggen heeft en wat gebeurd is [7]
​​​​​​​Chatgesprek op 7 juli 2020
(...)
11:17:20 [account 4] Ik zeg je dat ik om 14.00 uur daar ben, laten we ze op 33 geven
(...)
11:26:11 [account 4] Ik maak het af die 33 en dan ga ik naartoe
11:26:12 [account 4] Kom op
11:26:24 [account 4] Omdat het niet waard is zo
11:26:25 [account 4] De risico ook niet
11:26:56 [account 4] We gaan toch niet ten onder, maar we verdienen toch evengoed geld
(…)
15:59:20 [account 4] Fra, in orde 33 is hij [8]
De rechtbank leidt uit de bovenstaande chatberichten af dat de prijs die de cocaïne opleverde, € 33.000,- was. Gelet op de eerdergenoemde groothandelsprijs per kilogram cocaïne, gaat de rechtbank ervan uit dat dit de verkoopprijs per kilogram betrof. De totale opbrengsten van het verkopen van een hoeveelheid van 10 kilogram cocaïne bedraagt dan:
(10 kilogram x € 33.000 =)€ 330.000,-.
3.2.3.
Kosten
Inkoop
De rechtbank zal voor de kosten voor de inkoop van cocaïne wederom uitgaan van de gemiddelde groothandelprijs in 2020 van € 27.850,- voor één kilogram cocaïne. De rechtbank komt daarmee voor de kosten voor de inkoop van 10 kilogram cocaïne uit op een bedrag van
(10 x € 27.850 =)€ 278.500,-.
Transport
Chatgesprek van 26 juni 2020
(...)
09:31:36​​​​​​​ [account 4] Maar voor 10 kilo 5000 EUR
09:32:04​​​​​​​ [account 4] Het transport vreet al het geld op [9]
Uit het bovenstaande chatgesprek leidt de rechtbank af dat er € 5.000,- is betaald voor het transport van de 10 kilogram cocaïne.
3.2.4.
Voordeel
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel voor de verkoop van 10 kilogram cocaïne wordt geschat vast op een bedrag van:
Opbrengst € 330.000,-
Kosten voor inkoop € 278.500,-
Kosten voor transport € 5.000,-
Voordeel € 46.500,-
3.3.
Conclusie
Op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen schat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel van veroordeelde op een bedrag van
(€ 90.450,- + € 46.500,- =)€ 136.950,-. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte bij de handel in harddrugs met anderen heeft samengewerkt. Het dossier bevat echter geen concrete aanknopingspunten dat verdachte de opbrengst van de handel met anderen heeft gedeeld. Nu uit het dossier geen informatie volgt over de verdeling van het voordeel en verdachte daarover geen verklaringen heeft afgelegd, zal de rechtbank geen verdeling toepassen. De rechtbank zal veroordeelde daarom veroordelen tot betaling van dit bedrag aan de Staat.

4.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van
€ 136.950,-;
- legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van dit bedrag;
- bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering op 1080 dagen.
Aldus gegeven door mr. S.W. van Kasbergen (voorzitter), mr. J.M. Graat en mr. L.M. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Buscop, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 november 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ON4R022110, gesloten op 12 februari 2025 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 58-117; proces-verbaal van bevindingen, p. 533, 538-539, 632-634.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 632-633.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 533.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 275-276, 283-286, 292-298. 310, 319, 325-326, 329-332, 358, 369-370, 372, 374.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p 38-56.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 298.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 299-301, 303.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 285-286.