ECLI:NL:RBGEL:2025:964

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
11298597 CV EXPL 24-3053
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing loonvordering en transitievergoeding in arbeidsrechtelijke geschil

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, heeft de kantonrechter op 5 februari 2025 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen [eiseres] en NCC Power Flower. [Eiseres] vorderde onder andere achterstallig loon, een transitievergoeding en vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De procedure volgde op een arbeidsovereenkomst die op 8 januari 2022 was aangegaan en later was verlengd. [Eiseres] stelde dat zij recht had op betaling van achterstallig loon over de periode van juni 2023 tot het einde van haar dienstverband op 5 januari 2025, en dat Power Flower haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst niet volledig was nagekomen. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres] recht had op het bruto bedrag van € 28.946,04 aan achterstallig loon, alsook op een netto bedrag van € 490,08. Daarnaast werd de wettelijke verhoging van 50% op grond van artikel 7:625 BW toegewezen, evenals de transitievergoeding van € 3.804,18. De kantonrechter oordeelde dat Power Flower ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.278,90 moest vergoeden. De rechter stelde vast dat Power Flower in het ongelijk was gesteld en veroordeelde hen tot betaling van de proceskosten van € 1.308,00. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaaknummer: 11298597 \ CV EXPL 24-3053
Vonnis van 5 februari 2025
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. H.H. Jansen, toegevoegd onder [nummer] ,
tegen
NCC POWER FLOWER,
te Apeldoorn,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Power Flower,
gemachtigde: mr. E.M.F. Opering.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 november 2024
- de akte wijziging eis
- de akte overlegging producties van [eiseres]
- de akte wijziging eis
- de akte overlegging producties van Power Flower
- de mondelinge behandeling van 13 januari 2025. Beide gemachtigden hebben spreekaantekeningen voorgedragen en van het overige verhandelde zijn aantekeningen gemaakt door de griffier.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 8 januari 2022 is [eiseres] op basis van een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van zes maanden bij Power Flower in dienst getreden in de functie van algemeen medewerker. De arbeidsovereenkomst is op 7 juli 2022 met een jaar verlengd. Het loon bedraagt € 14,00 bruto per uur, vermeerderd met 8% vakantietoeslag en 9,6% toeslag vakantie-uren.
2.2.
Op de arbeidsovereenkomst is de Cao voor het horeca- en aanverwante bedrijf (hierna: de Cao) van toepassing.
2.3.
Op 16 mei 2023 heeft Power Flower per WhatsApp-bericht aan [eiseres] geschreven:

het was een goed gesprek. Ik denk in oplossingen en waardeer wat mensen doen voor mij, voor de organisatie. Vandaar dat ik keuzes maak, zodat iedereen naar tevredenheid kan functioneren. Vandaar het volgende gesprek en even rust voor jou. Je hebt langere periode hard en veel gewerkt. Je kinderen tekort gedaan, vanwege het werk, dus nu eventjes extra tijd voor hun en rust voor jezelf. Dit werkt altijd verhelderend en dan gaan we verder praten.
2.4.
Op 17 mei 2023 heeft Power Flower daar per WhatsApp-bericht aan toegevoegd:

Ik weet wat ik doe, dus geduld en geniet van de extra tijd met je moeder, kids, familie, vrienden. Je hebt langere periode veel en hard gewerkt. Ik heb je gezegd dat je gewoon doorbetaald wordt.
2.5.
Op 7 juli 2023 is de arbeidsovereenkomst met 18 maanden verlengd. Daarbij heeft Power Flower aan [eiseres] geschreven dat de overeenkomst onder dezelfde voorwaarden zal worden voortgezet.
2.6.
Op 22 juli 2024 is [eiseres] gezien door de bedrijfsarts. In de daarvan opgemaakte rapportage staat, voor zover hier van belang:

Geen sprake meer van ziekte of gebrek ingaande 22 juli 2024.
(…)
Einddoel van de re-integratie
- Werkhervatting in eigen functie
Advies
Werknemer is op non actief sinds 13 mei 2023, Wegens een arbeidsconflict. In midden 2024 even door niet werk gerelateerde klachten sprake geweest van arbeidsongeschiktheid door ziekte of gebrek. Nu is dat niet meer zo. (…) Het gaat nu weer om een arbeidsconflict met de daarbij behorende klachten. De begeleiding zal worden beëindigd.
2.7.
Op 13 augustus 2024 heeft Power Flower [eiseres] uitgenodigd om op 15 augustus 2024 op gesprek te verschijnen. [eiseres] heeft geantwoord dat zij die dag niet kan, omdat zij met haar moeder naar het ziekenhuis moet voor hartonderzoeken. Power Flower heeft daarop op 17 augustus 2024 geantwoord dat [eiseres] ‘het maar moet laten weten als het beter met haar moeder gaat’, zodat er een nieuwe afspraak gepland kan worden.
2.8.
Begin november 2024 hebben Power Flower en [eiseres] elkaar gesproken. Power Flower heeft tijdens dat gesprek aangegeven dat de arbeidsovereenkomst niet verlengd wordt.
2.9.
Begin december 2024 heeft Power Flower [eiseres] opgeroepen om werkzaamheden te verrichten voor [bedrijf 1] , waarna [eiseres] enkele dagen werkzaamheden voor [bedrijf 1] heeft verricht.
2.10.
De arbeidsovereenkomst is op 5 januari 2025 van rechtswege geëindigd.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert na wijziging van eis - samengevat - dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Power Flower zal veroordelen om aan [eiseres] te betalen:
I. het netto-equivalent van € 29.518,84 bruto en € 490,08 netto aan loon, onder gelijktijdige verzending van deugdelijke bruto/netto-specificaties;
II. de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over de onder I. genoemde bedragen;
III. een bedrag van € 1.278,90 aan buitengerechtelijke incassokosten;
IV. de wettelijke rente over de onder I, II en III genoemde bedragen vanaf de datum van verzuim, althans de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
V. de transitievergoeding van € 3.804,18 bruto met opmaking van een deugdelijke eindafrekening van de niet-genoten vakantiedagen binnen veertien dagen na dit vonnis;
VI. de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiseres] legt aan de vorderingen het volgende ten grondslag.
Power Flower is haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst met [eiseres] niet (volledig) nagekomen. [eiseres] heeft nog recht op betaling van achterstallig loon. Door tijdige betaling van het loon achterwege te laten, is Power Flower op grond van artikel 7:625 BW over de loonbedragen de wettelijke verhoging van 50% verschuldigd geworden. Op grond van artikel 6:119 BW maakt [eiseres] aanspraak op wettelijke rente. Daarnaast maakt [eiseres] op grond van artikel 7:673 BW aanspraak op de transitievergoeding. [eiseres] vordert ten slotte vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [eiseres] heeft haar vordering uit handen moeten geven en de kosten van incasso dienen als vermogensschade door Power Flower te worden vergoed.
3.3.
Power Flower voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] stelt dat zij sinds juni 2023 te weinig loon uitbetaald heeft gekregen. Na vermeerderingen van eis maakt zij over de periode van juni 2023 tot einde dienstverband aanspraak op een bedrag van € 29.518,84 bruto aan achterstallig loon. Dit bedrag is gespecificeerd in de aktes vermeerdering van eis. Het ziet op niet uitbetaalde toeslag vakantie-uren, niet uitbetaalde overuren, loon tijdens ziekte en onterecht ingehouden wachtdagen.
4.2.
Vast staat dat Power Flower [eiseres] op 16 mei 2023 heeft vrijgesteld van werk met behoud van loon. In de arbeidsovereenkomst is bepaald dat het loon bestaat uit een bruto uurloon, vermeerderd met 8% vakantietoeslag en 9,6% toeslag vakantie-uren. Dit betekent dat Power Flower gehouden is deze bedragen aan [eiseres] door te betalen tijdens de periode waarin zij vrijgesteld was van werk.
4.3.
[eiseres] stelt dat zij daarnaast recht heeft op uitbetaling van overuren. Zij stelt in dit verband dat zij over de periode februari 2022 tot en met mei 2023 gemiddeld 78,68 uur per maand over heeft gewerkt. Dit wordt door Power Flower niet weersproken, zodat van de juistheid daarvan wordt uitgegaan.
4.3.1.
Op grond van artikel 7:610b BW wordt de bedongen arbeid in enige maand, indien een arbeidsovereenkomst ten minste drie maanden heeft geduurd, vermoed een omvang te hebben die gelijk is aan de gemiddelde omvang van de arbeid per maand in de drie voorafgaande maanden. Volgens de wetgeschiedenis beoogt dit artikel houvast te bieden in situaties waarin de omvang van de arbeid niet of niet eenduidig is overeengekomen, alsmede in situaties waarin de feitelijke omvang van de arbeid zich structureel op een hoger niveau bevindt dan de oorspronkelijk overeengekomen arbeidsduur (Kamerstukken II 1996/97, 25 263, nr. 3 MvT, p. 22-23). Van laatstgenoemde situatie is in dit geval sprake.
4.3.2.
Het staat, zoals gezegd, vast dat [eiseres] sinds haar indiensttreding bij Power Flower (veel) meer heeft gewerkt dan de 40 uur per week die in haar arbeidsovereenkomst staat. Dit maakt dat de arbeidsomvang structureel hoger was dan overeengekomen. Daarmee is sprake van een rechtsvermoeden in de zin van artikel 7:610b BW.
4.3.3.
Omdat sprake is van een rechtsvermoeden, is het aan Power Flower om dat rechtsvermoeden te weerleggen. Dat heeft Power Flower niet gedaan. Sterker nog, zij erkent dat [eiseres] over de periode februari 2022 tot en met mei 2023 gemiddeld 78,68 uur per maand extra heeft gewerkt en ook dat die uren maandelijks aan [eiseres] zijn uitbetaald, zodat van de juistheid daarvan moet worden uitgegaan. De verwijzing door Power Flower naar de in de Cao opgenomen regeling inzake overuren gaat om die reden niet op. Power Flower heeft de extra gewerkte uren steeds direct uitbetaald en dus nooit beschouwd als opgebouwde overuren die later worden gecompenseerd in tijd-voor-tijd uren. De conclusie is dan ook dat het gemiddelde van 78,68 uur extra per maand gewerkte uren meetelt bij het vaststellen van de arbeidsomvang en dat [eiseres] recht heeft op uitbetaling van die uren. De omstandigheid dat [eiseres] nadien is vrijgesteld van werk doet daar niet aan af. Daarvoor heeft Power Flower zelf gekozen en dit dient dan ook voor haar rekening te komen.
4.4.
Tijdens de periode waarin [eiseres] vrijgesteld was van werk, hoefde zij geen werkzaamheden voor Power Flower te verrichten en zich daar dus ook niet beschikbaar voor te stellen. Medio 2024 is [eiseres] enige tijd arbeidsongeschikt geweest. Gesteld noch gebleken is dat [eiseres] in die periode niet aan haar re-integratieverplichtingen heeft voldaan. Uit de door partijen overgelegde stukken begrijpt de kantonrechter dat het na de betermelding van [eiseres] de bedoeling van partijen was dat [eiseres] weer werkzaamheden ging verrichten. De bedrijfsarts schrijft in zijn rapportage van 22 juli 2024 dat het gaat om werkhervatting in de eigen functie. Power Flower stelt weliswaar dat [eiseres] zich onvoldoende bereid heeft verklaard werkzaamheden te verrichten, maar dit is door [eiseres] betwist en strookt ook niet met de door partijen in die periode gevoerde correspondentie. [eiseres] heeft op enig moment zelfs in opdracht van Power Flower werkzaamheden voor een ander bedrijf verricht, terwijl dat niet van haar verwacht hoefde te worden.
4.5.
De conclusie is dat [eiseres] tot einde dienstverband recht heeft gehouden op doorbetaling van loon. Wat betreft de door Power Flower op het loon van mei 2024 ingehouden wachtdagen (15,2 uren) heeft [eiseres] ter zitting erkend dat die inhouding terecht is geweest, zodat het ter zake gevorderde bedrag van € 212,80 bruto niet toewijsbaar is. Voor het overige is de hoogte van het achterstallige brutoloon niet weersproken, zodat een bedrag van (€ 29.518,84 bruto - € 212,80 bruto =) € 28.946,04 bruto toewijsbaar is. De daarover gevorderde wettelijke verhoging is niet afzonderlijk weersproken en op de wet gegrond, zodat deze eveneens wordt toegewezen.
4.6.
Het door [eiseres] gevorderde bedrag van € 490,08 netto is als niet afzonderlijk weersproken eveneens toewijsbaar. Hetzelfde geldt voor de daarover gevorderde wettelijke verhoging.
4.7.
De over de hiervoor toegewezen bedragen gevorderde wettelijke rente is als niet afzonderlijk weersproken en op de wet gegrond toewijsbaar als hierna onder de beslissing vermeld.
4.8.
Tegen de gevorderde verstrekking van deugdelijke bruto/netto specificaties is geen verweer gevoerd, zodat die vordering eveneens toewijsbaar is.
4.9.
[eiseres] vordert daarnaast toekenning van een transitievergoeding. Uit artikel 7:673 lid 1 BW volgt dat de werkgever aan werknemer een transitievergoeding verschuldigd is indien - kort gezegd - de arbeidsovereenkomst na een einde van rechtswege op initiatief van de werkgever niet aansluitend is voortgezet. Daarvan is hier sprake. Tegen het gevorderde bedrag van € 3.804,18 bruto is geen afzonderlijk verweer gevoerd, zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
4.10.
[eiseres] maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten.
Als niet weersproken staat vast dat er incassohandelingen zijn verricht. [eiseres] heeft dan ook recht op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Het gevorderde bedrag is in niet hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. Hoewel niet direct van toepassing, geldt dat deze tarieven geacht worden redelijk te zijn. De gevorderde vergoeding van € 1.278,90 is dan ook toewijsbaar. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen vanaf de datum van dagvaarding, omdat niet is gesteld of gebleken dat [eiseres] deze schade (kosten) per een eerdere datum heeft geleden.
4.11.
De vordering die betrekking heeft op de eindafrekening van niet-genoten vakantiedagen wordt afgewezen, aangezien over het maandelijkse loon al een toeslag van 9.6% voor vakantie-uren is toegewezen.
4.12.
Power Flower is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [eiseres] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal Power Flower niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten
.De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
Totaal
1.308,00
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

5.1.
veroordeelt Power Flower om aan [eiseres] te betalen:
a. een bedrag van € 28.946,04 bruto aan achterstallig loon over de maanden juni 2023 tot 5 januari 2025, te betalen binnen veertien dagen;
b. een bedrag van € 490,08 netto aan achterstallig loon;
c. de wettelijke verhoging van 50% op grond van artikel 7:625 BW over de bedragen onder a. en b.;
d. de wettelijke rente over de bedragen onder a., b. en c., telkens te rekenen vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot aan de dag van algehele voldoening;
e. een transitievergoeding van € 3.804,18;
f. een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 1.278,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2024,
5.2.
veroordeelt Power Flower om binnen veertien dagen over te gaan tot het verstrekken van deugdelijke netto/bruto specificaties, waarin de bedragen en betalingen van 5.1. onder a. en b. zijn verwerkt,
5.3.
veroordeelt Power Flower in de proceskosten van € 1.308,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.4.
veroordeelt Power Flower tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2025.
(mk)