ECLI:NL:RBGEL:2025:9516

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 september 2025
Publicatiedatum
7 november 2025
Zaaknummer
137419-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepzaak wegens gebrek aan opzet

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 september 2025 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van hennep. De verdachte had twee pakketten ontvangen van een medeverdachte, waarvan hij wist dat deze hennep bevatten. Echter, de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist dat de pakketten uit het buitenland kwamen, wat essentieel is voor de vaststelling van opzet. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen wettig bewijs was voor het opzet van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk vrijgesproken van beide ten laste gelegde feiten, omdat er geen bewijs was dat hij wist dat de pakketten uit het buitenland kwamen. De rechtbank heeft ook het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/137419-23
Datum uitspraak : 5 september 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres] ( [postcode] ) in [woonplaats] , thans gedetineerd.
raadsman: mr. D.T. Stoof, advocaat in Breda.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 augustus 2025.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2023 tot en met 5 juni 2023 te Zaltbommel en/of Roosendaal en/of Raamsdonkveer en/of Oosterhout, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, een grote hoeveelheid als
bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 29 mei 2023 tot en met 2 juni 2023 te Zaltbommel en/of Roosendaal en/of Raamsdonkveer en/of Oosterhout, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, een grote hoeveelheid als
bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de auto van verdachte is doorzocht en dat daarin twee pakketten zijn aangetroffen en 16 gram hennep. De twee pakketten behoorden tot dezelfde zending (van dezelfde afzender) als de vier pakketten die in Spanje al waren onderschept en ruim twaalf kilo hennep bleken te bevatten. De twee pakketten die wel in Nederland zijn aangekomen bevatten in totaal ruim vier kilo hennep. Verdachte heeft bekend dat hij de pakketten heeft aangenomen van medeverdachte [medeverdachte] . [medeverdachte] heeft bekend dat hij de pakketten uit Spanje liet komen en dat is ook gebleken uit de chats op zijn telefoon. Verdachte was met het bezorgen van de pakketten een onmisbare schakel in de keten en heeft dus een substantiële bijdrage geleverd aan de invoer van de hennep. Daarom was er sprake van een bewuste en nauwe samenwerking. Verdachte heeft zich dan ook schuldig gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk invoeren van hennep, op zijn minst had hij daarop voorwaardelijk opzet.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit. Verdachte heeft weliswaar bekend dat hij twee keer een of meerdere pakketten van locatie A naar locatie B heeft gebracht, maar het opzet op het invoeren van de verdovende middelen in Nederland ontbreekt. Verdachte wist niet dat de pakketten uit Spanje kwamen en voor die wetenschap ontbreekt ook enig wettig bewijsmiddel.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De rechtbank zal verdachte vrijspreken van beide ten laste gelegde feiten. De rechtbank legt hieronder uit waarom zij dat doet.
Op grond van het dossier kan worden vastgesteld dat de medeverdachte [medeverdachte] meermalen pakketten met daarin hennep heeft ingevoerd vanuit Spanje in Nederland.
Ook kan worden vastgesteld dat de medeverdachte twee van deze pakketten op 5 juni 2023 heeft overhandigd aan verdachte en dat verdachte deze pakketten weer naar een ander zou brengen. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij wist dat er hennep in de pakketten zat en dat dat verboden is.
Aan verdachte is echter – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan (de poging tot) het opzettelijk binnen het grondgebied brengen van Nederland van hennep.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte, ten tijde van het aannemen van de pakketten van medeverdachte, wist dat deze pakketten uit het buitenland kwamen en dat dus sprake was van opzet. Zo stonden er geen aanwijzingen op de pakketten waaruit zou kunnen blijken dat deze uit het buitenland afkomstig waren, is op de telefoon van verdachte niets aangetroffen dat daarop wijst en is ook uit de chatberichten of de verklaring van de medeverdachte niet gebleken dat verdachte wist dat deze pakketten uit het buitenland kwamen. Het feit dat de medeverdachte wist dat de pakketten uit Spanje kwamen en dat dit onder meer blijkt uit de chats op de telefoon van de medeverdachte zegt niets over de wetenschap van verdachte over de herkomst van de pakketten. Verdachte nam immers geen deel aan die chats.
Dat verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de pakketten uit het buitenland afkomstig waren, zoals de officier van justitie heeft betoogd, en daarom in elk geval sprake zou zijn van voorwaardelijk opzet op het binnen het grondgebied brengen, volgt de rechtbank ook niet. Voor het bestaan van een aanmerkelijke kans dat de pakketten die verdachte van medeverdachte in ontvangst nam uit het buitenland kwamen, zijn geen aanknopingspunten in het dossier te vinden, zoals ook al blijkt uit wat hierboven is overwogen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat verdachte een bijdrage heeft geleverd aan (de poging tot) het opzettelijk invoeren van hennep in Nederland.

4.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Breimer (voorzitter), mr. M.E. Snijders en mr. Y. Rikken, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Teger, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 september 2025.