ECLI:NL:RBGEL:2025:9458

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 oktober 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
11490010
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de nakoming van een beëindigingsovereenkomst tussen werknemer en werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 24 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, LH Glasvezeltechniek B.V. De werknemer had een arbeidsovereenkomst met de werkgever, die op 23 november 2023 opnieuw was aangegaan. Partijen hebben vervolgens in goed overleg besloten de arbeidsovereenkomst te beëindigen en hebben een beëindigingsovereenkomst opgesteld, waarin onder andere is vastgelegd dat de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2024 eindigt en dat de werkgever een bedrag van € 12.193,55 aan de werknemer moet betalen. De overeenkomst bevatte een bepaling dat bij niet-nakoming van betaling de gehele vordering direct opeisbaar zou zijn.

De werknemer heeft in zijn vordering gesteld dat de werkgever niet tijdig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. De werkgever heeft slechts gedeeltelijke betalingen verricht, en na een betaling op 14 oktober 2024 heeft hij geen verdere betalingen gedaan, ondanks sommatie. De werknemer vorderde bij de rechtbank een bedrag van € 9.329,53 aan hoofdsom, alsook de proceskosten. De werkgever heeft de hoogte van de vordering erkend tijdens de zitting, waardoor er geen discussie meer bestond over het verschuldigde bedrag.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werknemer recht heeft op de gevorderde betaling van € 9.329,53 en heeft de werkgever veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 903,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de werkgever het bedrag onmiddellijk moet betalen, ook als hij in hoger beroep gaat. Het vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter op 24 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 11490010 \ CV EXPL 25-81
Vonnis van 24 oktober 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. A. Unalan,
tegen
LH GLASVEZELTECHNIEK B.V.,
te Wijchen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: LH Glasvezeltechniek,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 maart 2025 en de daarin genoemde processtukken
- de mondelinge behandeling van 7 oktober 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 23 november 2023 is [eiser] (opnieuw) een arbeidsovereenkomst aangegaan met LH Glasvezeltechniek.
2.2.
Partijen hebben op enig moment met wederzijds goedvinden besloten om de arbeidsovereenkomst te beëindigen en hebben een beëindigingsovereenkomst opgesteld.
2.3.
In deze beëindigingsovereenkomst is bepaald dat de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2024 eindigt en op welk moment welk bedrag LH Glasvezeltechniek aan [eiser] moet betalen. In totaal moet LH Glasvezeltechniek op grond van de overeenkomst een bedrag van € 12.193,55 aan [eiser] voldoen.
2.4.
In artikel 5 van de beëindigingsovereenkomst is bepaald dat wanneer LH Glasvezeltechniek één van de betalingstermijnen niet nakomt, het restant van de vordering in zijn geheel direct opeisbaar wordt.
2.5.
Op 5 september 2024 heeft LH Glasvezeltechniek een bedrag van € 1.172,24 aan [eiser] betaald.
2.6.
Op 14 oktober 2024 heeft LH Glasvezeltechniek, buiten de gestelde termijn, een bedrag van € 1.691,78 aan [eiser] betaald.
2.7.
Na de betaling van 14 oktober 2024 heeft LH Glasvezeltechniek, ondanks sommatie, geen betalingen meer verricht.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, na vermindering van eis, de veroordeling van LH Glasvezeltechniek tot betaling van € 9.329,53 aan hoofdsom en de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt de door beide partijen ondertekende beëindigingsovereenkomst aan zijn vordering ten grondslag. Op grond van deze overeenkomst is LH Glasvezeltechniek een bedrag van in totaal € 12.193,55 aan [eiser] verschuldigd. LH Glasvezeltechniek heeft nagelaten om tijdig aan al haar betalingsverplichtingen uit de overeenkomst te voldoen. Het restant van de vordering van € 9.329,53 is daarom op grond van artikel 5 van de overeenkomst in zijn geheel opeisbaar geworden.
3.3.
LH Glasvezeltechniek voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
LH Glasvezeltechniek heeft op de zitting de openstaande vordering van € 9.329,53 erkend. Nu er tussen partijen geen discussie meer bestaat over de hoogte van de vordering, zal de kantonrechter dit bedrag toewijzen. Rente is niet gevorderd.
4.2.
LH Glasvezeltechniek wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [eiser] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal LH Glasvezeltechniek niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten
.De proceskosten van [eiser] worden derhalve begroot op:
- griffierecht
90,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
Totaal
903,00
4.3.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1.
veroordeelt LH Glasvezeltechniek om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 9.329,53,
5.2.
veroordeelt LH Glasvezeltechniek in de proceskosten van € 903,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op
24 oktober 2025.
62956/560