ECLI:NL:RBGEL:2025:9042

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
ARN 24/130
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag eenmalige energietoeslag 2022 op basis van artikel 35 Pw

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 29 oktober 2025, wordt de afwijzing van de aanvragen voor de eenmalige energietoeslag 2022 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen behandeld. Eiser, woonachtig in [plaats], had op 16 december 2022 aanvragen ingediend voor de energietoeslag voor vijf adressen. Het UWV had deze aanvragen op 14 september 2023 afgewezen, waarna het college op 30 november 2023 de bezwaren van eiser ongegrond verklaarde. Eiser was het niet eens met deze afwijzingen en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank oordeelt dat het college de juiste beslissingen heeft genomen. Eiser heeft niet aangetoond dat hij een huishouding voert op de adressen waarvoor hij de aanvragen heeft ingediend. De rechtbank stelt vast dat de energietoeslag bedoeld is voor huishoudens met een laag inkomen en dat eiser al een toeslag heeft ontvangen voor zijn hoofdadres. De rechtbank wijst erop dat de bewijslast bij de aanvrager ligt en dat eiser niet heeft aangetoond dat hij recht heeft op de toeslag voor de andere adressen.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Eiser krijgt geen gelijk en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak benadrukt de voorwaarden voor het verkrijgen van de energietoeslag en de beleidsvrijheid van het college in deze materie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/130

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, het college
(gemachtigde: mr. N.A. van Wingerden).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvragen van eiser voor de eenmalige energietoeslag 2022 op grond van artikel 35 van de Participatiewet (Pw) voor vijf adressen. Eiser is het niet eens met de afwijzingen. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzingen van de aanvragen.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college juiste beslissingen heeft genomen
.Eiser krijgt geen gelijk en het beroep is daarom ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 16 december 2022 aanvragen ingediend voor de eenmalige energietoeslag 2022 voor vijf adressen. Het UWV heeft deze aanvragen met de besluiten van 14 september 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 30 november 2023 op de bezwaren van eiser is het college bij de afwijzingen gebleven.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op 29 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van het college. Eiser heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiser is woonachtig in [plaats] op het adres [locatie 1]. Op 25 november 2022 heeft eiser een aanvraag ingediend voor de eenmalige energietoeslag 2022 voor dat adres. Met het besluit van 24 januari 2023 heeft het college aan eiser de energietoeslag 2022 toegekend voor dit adres.
4. Op 16 december 2022 heeft eiser aanvragen ingediend voor de eenmalige energietoeslag 2022 voor panden die zijn gelegen aan de [locatie 2], [locatie 3], [locatie 4], [locatie 5] en [locatie 6]. Eiser is eigenaar van deze panden. Met de besluiten van 14 september 2023 heeft het college de aanvragen om de energietoeslag 2022 voor deze adressen afgewezen, omdat eiser niet op deze adressen woont. Met het bestreden besluit van 30 november 2023 heeft het college de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.
Het toetsingskader
5. De wettelijke regels en beleidsregels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.
5.1.
In artikel 35, vierde lid, van de Pw is opgenomen dat aan een alleenstaande of gezin categoriale bijzondere bijstand kan worden toegekend in de vorm van een eenmalige energietoeslag. Het toekennen van energietoeslag is een bevoegdheid van het college. Uit de memorie van toelichting bij artikel 35, vierde en vijfde lid, van de Pw volgt dat het college bij de uitoefening van deze bevoegdheid beleidsvrijheid heeft om te bepalen welke doelgroepen in aanmerking komen voor een eenmalige energietoeslag. Het college heeft de wijze waarop deze bevoegdheid wordt uitgeoefend, neergelegd in de Beleidsregels energietoeslag gemeente Nijmegen 2022 (de Beleidsregels). In de Beleidsregels is onder meer bepaald dat de energietoeslag toekomt aan alleenstaanden en gezinnen met een inkomen tot en met 130% van het sociaal minimum.
5.2.
Iemand die bijstand aanvraagt moet aannemelijk maken dat hij recht heeft op bijstand. De bewijslast van de bijstandbehoevendheid rust dus in beginsel op de aanvrager. Een aanvrager moet daarom feiten en omstandigheden aannemelijk maken die duidelijkheid geven over zijn woon- en leefsituatie en over zijn financiële situatie. De bijstandverlenende instantie heeft een onderzoeksplicht. Dat brengt mee dat deze de inlichtingen van de aanvrager op juistheid en volledigheid moet controleren. Als de aanvrager niet aannemelijk maakt dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert, is dit een grond voor afwijzing van de aanvraag. [1]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. Eiser heeft aangevoerd dat uit de voorwaarden voor de energietoeslag 2022 niet blijkt dat de aanvrager woonachtig moet zijn op het adres waarvoor de aanvraag is gedaan. In de voorwaarden staat alleen dat de aanvrager woonachtig moet zijn in de gemeente Nijmegen. Aan die voorwaarde voldoet hij.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Uit artikel 2, eerste lid, van de Beleidsregels blijkt dat de eenmalige energietoeslag 2022 van € 1.300 is bedoeld voor “een huishouden” met een laag inkomen. In de Beleidsregels, staat het begrip ‘huishouden’ niet gedefinieerd. Daarom kan voor de betekenis van dit begrip worden aangesloten bij wat daar normaliter onder wordt verstaan, te weten de bewoners van het huis of het gezin dat daar woont. [2] Niet is gebleken dat eiser een huishouding voert of (ook) bewoner was van de vijf adressen waarvoor hij de aanvragen waar het hier om gaat heeft ingediend. Daarbij komt dat uit artikel 35, vierde lid, van de Pw volgt dat aan een alleenstaande of gezin slechts éénmaal energietoeslag kan worden verstrekt en eiser heeft die toeslag al ontvangen, namelijk voor het adres waar hij staat ingeschreven ([locatie 1]). Hij kan daarom niet in aanmerking komen voor de eenmalige energietoeslag 2022 voor die andere adressen.
Afgezien van de vraag of de stelling van eiser, dat de bewoners van de [locatie 2], [locatie 3], [locatie 4], [locatie 5] en [locatie 6], niet zelfstandig een aanvraag hadden kunnen doen voor energietoeslag juist is, leidt die stelling niet tot een ander oordeel. Dat geldt ook voor de – overigens niet onderbouwde – stelling dat hij de gestegen energiekosten niet aan zijn huurders heeft doorgerekend.
6.2.
Volgens eiser is sprake van onbehoorlijk bestuur, omdat nooit door het college is vermeld waarom zo laat op de aanvraag is beslist. Ook deze beroepsgrond slaagt niet. Het niet tijdig beslissen op de aanvraag stond namelijk centraal in een andere procedure. Daar heeft de rechtbank eerder al over beslist. [3] Het college heeft vervolgens binnen de in de uitspraak gestelde termijn een besluit op de aanvraag van eiser genomen. De gang van zaken maakt bovendien niet dat (de inhoud van) de besluitvorming niet juist is.
6.3.
Eiser heeft aangevoerd dat hij door al het verzuim van het college schade lijdt. De rechtbank wijst dit verzoek af. Er is geen sprake van een onrechtmatig besluit. Alleen al om deze reden is er geen grond om een schadevergoeding toe te kennen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van mr. E.G. Cornelisse, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Participatiewet
Artikel 35
1.Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36, de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
(…)
4.In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een alleenstaande of een gezin worden verleend in de vorm van een eenmalige energietoeslag, zonder dat wordt nagegaan of die alleenstaande of dat gezin in dat jaar een sterk gestegen energierekening had:
a.voor het jaar 2022, die kan worden verstrekt tot en met 30 juni 2023;
b.voor het jaar 2023, die kan worden verstrekt tot en met 31 augustus 2024.
5.Het vierde lid, onderdeel b, is niet van toepassing op degene die:
a.18, 19 of 20 jaar is;
b.in aanmerking komt voor studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, van de Wet studiefinanciering 2000; of
c.is ingeschreven als ingezetene met enkel een briefadres in de basisregistratie personen.
6.De in het vierde lid bedoelde toeslag kan in afwijking van artikel 43, eerste lid, ambtshalve worden vastgesteld.
(…)
Beleidsregels eenmalige energietoeslag gemeente Nijmegen 2022
Artikel 1
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
College:het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen;
Peildatum:de datum waarop de aanvraag wordt gedaan;
Referteperiode:de maand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag wordt gedaan;
Wet:Participatiewet
Artikel 2
1.De eenmalige energietoeslag 2022 van € 1.300,- is bedoeld voor een huishouden met een laag inkomen en wordt ambtshalve of op aanvraag als bijzondere bijstand verleend. De reeds toegekende energietoeslagen zullen ambtshalve worden aangevuld tot € 1.300,-
2.Voor de toepassing van deze regeling wordt het vermogen niet in aanmerking genomen.
3.Een huishouden (alleenstaande of gezin) heeft een laag inkomen als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 130% van de toepasselijke inkomensgrens uit de Beleidsregels Inkomensondersteuning Participatiewet.
4.Als de referteperiode niet representatief is voor het gemiddelde maandelijkse inkomen van een belanghebbende, kan het college het gemiddelde berekenen over het inkomen van de maanden januari 2022 tot en met de referteperiode.
5.De energietoeslag wordt eenmalig per adres verstrekt aan de eerste rechthebbende aanvrager.
6.Tot een huishouden wordt niet gerekend de persoon die op de peildatum:
a. In een inrichting verblijft als bedoeld in artikel 1 aanhef en onder f van de wet;
b. Jonger is dan 21 jaar;
c. Is ingeschreven in de Basisregistratie personen met enkel een briefadres.
Deze personen komen niet voor een energietoeslag in aanmerking.
Artikel 4
1.Huishoudens kunnen vanaf 1 april 2022 een aanvraag indienen met gebruikmaking van een daartoe vastgesteld aanvraagformulier.
2.Een aanvraag voor de energietoeslag kan worden ingediend tot en met 30 juni 2023.
3.Het college kan besluiten om een deel van de energietoeslag, tot een maximum van € 500, eerder uit te betalen dan in het jaar waarop deze energietoeslag betrekking heeft.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 juli 2025, ECLI:NL:CRVB:2025:1065.
2.De definitie uit de Van Dale.
3.Uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 september 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4963.