ECLI:NL:RBGEL:2025:8987

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
C/05/457032 / HA ZA 25-388
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in een civiele procedure betreffende een vordering tot betaling en proceskosten

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Gelderland op 22 oktober 2025 een verstekvonnis gewezen in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde]. De eiseres heeft haar vorderingen ingediend via een dagvaarding, maar de gedaagde partij is niet verschenen. De rechtbank heeft de vorderingen van eiseres toegewezen, met uitzondering van het gevorderde bevelschrift ex artikel 237 lid 4 Rv, omdat eiseres onvoldoende belang heeft bij deze vordering. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is, en heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 78.721,73, vermeerderd met wettelijke rente, en € 1.562,22 aan buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 4.509,25. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/457032 / HA ZA 25-388
Vonnis van 22 oktober 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. I. de Gram te Geldermalsen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- het tegen [gedaagde] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
[eiseres] heeft gevorderd zoals is vermeld in de dagvaarding waarmee deze procedure is ingeleid. De inhoud van deze dagvaarding moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.
2.2.
De vordering komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor, behoudens voor zover hierna anders wordt overwogen. Het gevorderde zal als volgt worden toegewezen.
2.3.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
122,25
- griffierecht
2.995,00
- salaris advocaat
1.214,00
(1 punt × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.509,25.
2.4.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld. Bij deze stand van zaken heeft [eiseres] onvoldoende belang bij het door haar gevorderde bevelschrift ex artikel 237 lid 4 Rv, zodat deze vordering wordt afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 78.721,73, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 3 april 2025, tot aan de dag der algehele voldoening,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.562,22 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 15 september 2025, tot aan de dag der algehele voldoening,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 4.509,25, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten, te rekenen vanaf de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis,
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A. van den Toorn en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2025.