ECLI:NL:RBGEL:2025:8987
Rechtbank Gelderland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Vonnis in een civiele procedure betreffende een vordering tot betaling en proceskosten
In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Gelderland op 22 oktober 2025 een verstekvonnis gewezen in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde]. De eiseres heeft haar vorderingen ingediend via een dagvaarding, maar de gedaagde partij is niet verschenen. De rechtbank heeft de vorderingen van eiseres toegewezen, met uitzondering van het gevorderde bevelschrift ex artikel 237 lid 4 Rv, omdat eiseres onvoldoende belang heeft bij deze vordering. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is, en heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 78.721,73, vermeerderd met wettelijke rente, en € 1.562,22 aan buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 4.509,25. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.