Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
‘ik was aan het wachten toen jij aan het seinen was met die lamp’. [12]
3.De bewezenverklaring
in of omstreeks de periode van 10 januari 2025 tot en metop13 januari 2025 te Kerkdriel, gemeente Maasdriel
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte
en/of zijn mededader(s)voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven
en/of schouder,
althans in het lichaamvan die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, bij en
/oftot welk feit verdachte
in of omstreeks de periode van 10
althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/ofopzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door;
[slachtoffer] om het leven wordt gebracht en/of
en/of
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vordering
- verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
- de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
- de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
- de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren;
maatregelop grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende dat verdachte gedurende
een periode van vijf jaar:
- veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 575,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2025 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald en € 10.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2025 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 575,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2025 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald en 10.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2025 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 87 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;