Uitspraak
[verweerder]
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
‘Het salaris (..) zal telkens op de 26e van de opvolgende maand worden overgemaakt (..)’.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 januari 2025 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en een stichting, aangeduid als [verweerder]. De werknemer was op 1 december 2023 in dienst getreden bij de stichting op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De arbeidsovereenkomst zou eindigen op 1 juli 2024, maar de werknemer werd op 20 juni 2024 op staande voet ontslagen. De reden voor het ontslag was het niet naleven van re-integratieverplichtingen en het weigeren van passende werkzaamheden. De werknemer betwistte de rechtsgeldigheid van het ontslag en verzocht om betaling van een transitievergoeding, gefixeerde schadevergoeding, billijke vergoeding en andere vergoedingen. De rechtbank oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was gegeven, omdat er geen dringende reden was voor het ontslag. De rechtbank oordeelde dat de werknemer recht had op de gevraagde vergoedingen, inclusief de transitievergoeding en de billijke vergoeding, en dat de stichting geen rechten kon ontlenen aan het concurrentie- en relatiebeding in de arbeidsovereenkomst. De rechtbank veroordeelde de stichting tot betaling van de vergoedingen en de proceskosten.