In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben de eisende partijen, Doen 4 All B.V. en Doen Ja Holding B.V. (hierna: Doen c.s.), een incident aanhangig gemaakt tegen de gedaagde partij, R&M Handel, met als doel de opheffing van conservatoir beslagen die op de eigendommen van de gedaagde zijn gelegd. De beslagen zijn gelegd naar aanleiding van vorderingen die Doen c.s. tegen de gedaagde heeft ingesteld. De gedaagde heeft in het incident verzocht om de opheffing van de beslagen, stellende dat hij de overwaarde van de beslagen goederen nodig heeft voor zijn onderneming. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende grond is voor de opheffing van de beslagen. De rechtbank heeft overwogen dat het belang van Doen c.s. bij het handhaven van het beslag zwaarder weegt dan het belang van de gedaagde bij opheffing. De gedaagde heeft niet aannemelijk gemaakt dat de vorderingen waarvoor het beslag is gelegd ondeugdelijk zijn. De rechtbank heeft de vorderingen van de gedaagde in het incident afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. De hoofdzaak is verwezen naar de rol van 12 maart 2025 voor conclusie van antwoord in reconventie.