ECLI:NL:RBGEL:2025:8159
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsverhouding tussen een verzoeker en een maatschap in het kader van arbeidsovereenkomst versus maatschapsovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en de maatschap [gedaagde]. De kern van de zaak betreft de vraag of de overeenkomst tussen partijen moet worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst of als een maatschapsovereenkomst. De procedure begon met een verzoek van [eiser] om weer toegelaten te worden tot zijn werkzaamheden en om nakoming van de overeenkomst te vorderen, inclusief betaling van zijn gebruikelijke beloning. De maatschap heeft verweer gevoerd en concludeerde tot afwijzing van de verzoeken.
De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de samenwerking tussen partijen beoordeeld aan de hand van de wettelijke definities van zowel de arbeidsovereenkomst als de maatschapsovereenkomst. De rechter heeft vastgesteld dat de samenwerking niet kan worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst, omdat er geen sprake was van een gezagsverhouding en [eiser] zelf de vrijheid had om zijn werkzaamheden te bepalen. Bovendien droeg [eiser] commercieel risico en was hij ingeschreven als zelfstandig ondernemer bij de Kamer van Koophandel.
De rechter concludeert dat de rechtsverhouding tussen partijen aansluit bij de kenmerken van een maatschap, waarbij partijen gezamenlijk risico's droegen en gericht waren op het behalen van voordeel. De verzoeken van [eiser] op basis van een arbeidsovereenkomst zijn afgewezen, en [eiser] is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.