ECLI:NL:RBGEL:2025:7724

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
16 september 2025
Zaaknummer
AWB 24/464
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering handhavend optreden tegen fruitteelt nabij woning

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 17 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een bewoner van Geldermalsen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe. Eiseres had verzocht om handhavend op te treden tegen het gebruik van bestrijdingsmiddelen op een perceel dat zich binnen 50 meter van haar woning bevond. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het handhavingsverzoek door het college niet terecht was. Eiseres had op 26 april 2023 het verzoek ingediend, waarna een toezichthouder op 28 juli 2023 constateerde dat de fruitbomen tot de stam waren gesnoeid, maar dat er nog steeds sprake was van fruitteelt. Het college had de aanvraag afgewezen op basis van het oude bestemmingsplan, maar de rechtbank oordeelde dat het nieuwe bestemmingsplan, dat op 21 december 2021 was vastgesteld, van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat er ten tijde van de beslissing op bezwaar nog steeds sprake was van een overtreding van de bestemmingsplanregels. De rechtbank vernietigde het besluit van het college en droeg hen op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij het griffierecht aan eiseres moest worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/464

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe, (het college)
(gemachtigde: [gemachtigde]).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[naam bedrijf] V.O.F.uit [plaats].

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van het handhavingsverzoek van eiseres. Zij heeft het college gevraagd om handhavend op te treden tegen het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het beroep gegrond is.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres bezit aan de [locatie 1] in [plaats] twee naast elkaar gelegen percelen. [1] Op één van de percelen staat de woning van eiseres. Deze percelen grenzen aan de fruitboomgaard van de derde-partij. [2]
2.1.
Eiseres heeft het college op 26 april 2023 verzocht om handhavend op te treden tegen het in strijd met het bestemmingsplan gebruiken van bestrijdingsmiddelen binnen 50 meter van haar perceel.
2.2.
Een toezichthouder heeft op 28 juli 2023 een controle uitgevoerd. De toezichthouder heeft geconstateerd dat de fruitbomen tot de stam zijn gesnoeid waardoor geen fruit kan groeien of chemisch bestrijdingsmiddelen gebruikt kunnen worden binnen de 50 meter zone gemeten vanaf de woning van eiseres. Volgens de toezichthouder worden de bomen met wortel in hun geheel verwijderd later in het jaar vanwege de constructieve aanpassingen die verricht moeten worden voor de bestaande boomgaardrij.
2.3.
Het college heeft de aanvraag met het besluit van 16 augustus 2023 afgewezen omdat er volgens het college geen sprake is van met het bestemmingsplan strijdig gebruik.
2.4.
Eiseres heeft een bezwaarschrift ingediend.
2.5.
Met het bestreden besluit van 20 december 2023 op het bezwaar van eiseres is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Voor de motivering van het besluit wordt verwezen naar het advies van de bezwaarschriftencommissie.
2.6.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.7.
De rechtbank heeft het beroep op 23 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van het college en [persoon A] en [persoon B].

Beoordeling door de rechtbank

Omvang van het geding
3. Eiseres stelt dat in het bestreden besluit alleen is ingegaan op het gebruik van bestrijdingsmiddelen door de derde-partij op perceel [perceelnr. 1] en niet op perceel [perceelnr. 2]. Volgens haar ziet het handhavingsverzoek op beide percelen.
3.1.
In de aanhef van het handhavingsverzoek en in het handhavingsverzoek zelf wordt alleen verwezen naar perceel [perceelnr. 1]. Ook verder blijkt uit de tekst van het handhavingsverzoek niet dat om handhaving is verzocht vanwege het gebruik van bestrijdingsmiddelen op perceel [perceelnr. 2]. In het handhavingsverzoek verzoekt eiseres namelijk om handhavend op te treden tegen het gebruik van bestrijdingsmiddelen binnen 50 meter van hun perceel, en perceel [perceelnr. 2] ligt op meer dan 50 meter afstand. De rechtbankuitspraak van 22 maart 2023 [3] ziet op het verkleinen van spuitzone rondom de woning van eiseres van 50 meter naar 20 meter, dus ook daaruit kan niet worden afgeleid dat het verzoek zag op perceel [perceelnr. 2].
De rechtbank is daarom van oordeel dat het college het handhavingsverzoek terecht zo heeft gelezen dat het ziet op het handhavend optreden tegen het gebruik van bestrijdingsmiddelen op perceel [perceelnr. 1] op minder dan 50 meter afstand van hun woonperceel.
3.2.
De beroepsgrond slaagt niet.
Welk bestemmingsplan is van toepassing?
4. Eiseres betoogt dat het college ten onrechte uitgaat van het oude bestemmingsplan uit 2006 en niet van het nieuwe bestemmingsplan uit 2022.
4.1.
In het bestemmingsplan “Buitengebied 2022”, dat is vastgesteld op 21 december 2021, is het perceel van eiseres bestemd als “Wonen”. Het perceel van de derde-partij is bestemd als “Agrarisch met waarden – Landschapswaarden”. De voor “Agrarisch met waarden – Landschapswaarden” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. uitoefening van het agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
(…)
4. fruitteelt in de vorm van nieuwe boomgaarden niet zijn toegestaan:
- binnen een afstand van 50 m tot gevoelige functies voor gewasbeschermingsmiddelen;
4.2.
In artikel 1.30 is de volgende definitie van “gevoelige functies voor gewasbeschermingsmiddelen” opgenomen:
“gronden en percelen waar geregeld en gedurende langere perioden mensen kunnen verblijven zoals (bedrijfs)woningen, tuinen, scholen, zorgfuncties en kampeerterreinen.”
4.3.
De beschermingszone die samenhangt met het gebruik van bestrijdingsmiddelen was in het voorafgaande bestemmingsplan “Landelijk gebied” kleiner. Daarin was het gebruik voor fruitteelt toegestaan op meer dan 50 meter van de
woning, waardoor het mogelijk was om op kortere afstand van tuinen gronden voor fruitteelt te gebruiken. In artikel 39.2 staat het volgende gebruiksovergangsrecht:
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder 1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder 1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde onder 1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
4.4.
Uit de stukken blijkt dat eiseres beroep heeft ingesteld tegen het bestemmingsplan “Buitengebied 2022” en dat een verzoek om schorsing van het bestemmingsplan is ingediend. Het schorsingsverzoek van eiseres is afgewezen door de voorlopige voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling), [4] zodat het bestemmingsplan in werking is getreden. Op het moment van deze uitspraak heeft de Afdeling nog geen uitspraak gedaan in de bodemzaak tegen het bestemmingsplan “Buitengebied 2022”. Omdat het bestemmingsplan in werking is getreden dient het college aan dit bestemmingsplan te toetsen.
4.5.
In het primaire besluit staat de volgende motivering, die niet is gewijzigd in de beslissing op bezwaar:
“Op het perceel met het adres [locatie 2] in [plaats] was ten tijde van het aanplanten van de bomen het bestemmingsplan 'Buitengebied 2006' (hierna: het bestemmingsplan) van kracht. Het perceel had de enkelbestemming 'Landelijk gebied II' (artikel 5). Artikel 5 van het bestemmingsplan bepaalt dat er geen nieuwe boomgaarden voor fruitteelt mogen worden gerealiseerd binnen 50 meter van woningen. Buiten die 50 meter is de aanplant vergunningvrij. Door de eigenaar van het perceel zijn alle delen van de bomen die bespoten zouden moeten worden verwijderd binnen de afstand van 50 meter van uw woning. De nog aanwezige boomgaard, die is gelegen op meer dan 50 meter van uw woning, past binnen de bepalingen van het bestemmingsplan. Er is daarom geen sprake van een overtreding waartegen wij handhavend moeten optreden.”
4.6.
De rechtbank is het met eiseres eens dat het college in het bestreden besluit duidelijker had moeten aangegeven aan welke bestemmingsplanbepalingen is getoetst. Hoewel het bestemmingsplan “Buitengebied 2022” het bestemmingsplan is waaraan moet worden getoetst, wordt dit nergens in de besluitvorming genoemd. Daarnaast valt slechts impliciet uit de motivering af te leiden dat fruitteelt in de zone op meer dan 50 meter van de woning en minder dan 50 meter vanaf de tuin volgens het college valt onder het gebruiksovergangsrecht. Nu dit niet duidelijk uit het besluit blijkt, is de motivering gebrekkig.
4.7.
De beroepsgrond slaagt.
Is er sprake van een overtreding?
5. Eiseres betoogt dat de overtreding niet op tijd is beëindigd. Volgens eiseres werden de bomen ten tijde van de beslissing op bezwaar nog bespoten binnen de zone waar dat niet was toegestaan.
5.1.
De rechtbank stelt voorop dat, anders dan waar partijen van uit gaan, het gebruik van bestrijdingsmiddelen niet verboden is in het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan verbiedt immers strikt genomen niet het gebruik van bestrijdingsmiddelen als zodanig.
Het is op grond van het bestemmingsplan en het gebruiksovergangsrecht verboden om binnen 50 meter van woningen nieuwe boomgaarden voor fruitteelt te realiseren. Wat eiseres in haar beroepschrift heeft aangevoerd over de controlerapporten en dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar het gebruik van bestrijdingsmiddelen kan de rechtbank gelet hierop in het midden laten. De vraag die voorligt is of er binnen de zone van 50 meter rondom de woning sprake was van fruitteelt.
5.2.
Uit de controlerapporten blijkt dat de toezichthouder op 14 april 2023 de bomen binnen de zone van 50 meter tot de woning oranje heeft gemarkeerd. Op 26 april 2023 heeft eiseres het handhavingsverzoek ingediend. Toen waren de fruitbomen nog aanwezig en was er dus sprake van een overtreding. Uit de foto’s in het controlerapport van 28 juli 2023 blijkt dat de fruitbomen tot op de stam waren gesnoeid. De fruitbomen zijn in januari 2024, dus na de beslissing op bezwaar van 20 december 2023, geheel verwijderd.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat met het terugsnoeien van de laagstam-fruitbomen er nog steeds sprake was van fruitteelt. Fruitteelt is immers weer mogelijk zodra de bomen beginnen uit te lopen. Uit de foto’s blijkt daarnaast dat de teeltondersteunende voorzieningen nog steeds aanwezig waren. Dit betekent dat er ten tijde van het primaire en het bestreden besluit sprake was van een overtreding en dat het college dus bevoegd was om handhavend op te treden, bijvoorbeeld door het opleggen van een last onder dwangsom.
5.4.
De beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
De rechtbank dient een geschil zoveel mogelijk finaal te beslechten. [5] In dit geval ziet de rechtbank daar geen aanleiding voor. Hoewel tussen partijen niet in geschil is dat de fruitbomen in januari 2024 geheel zijn verwijderd en er op dat moment dus geen overtreding was, blijkt uit de stukken die eiseres heeft toegezonden dat inmiddels een nieuwe handhavingsprocedure loopt over de vraag of opnieuw bomen zijn ingeplant [6] en de vraag in hoeverre dit is toegestaan op grond van het overgangsrecht. Bij brief van 30 juni 2025 heeft het college aangegeven het voornemen te hebben om dit handhavingsverzoek af te wijzen omdat er geen sprake is van een overtreding. Omdat het college bij een nieuwe beslissing op bezwaar dient te beoordelen of er sprake is van een overtreding, kan het college deze nieuwe feiten meenemen in de te nemen nieuwe beslissing op bezwaar. Daarmee wordt ook voorkomen dat tegelijkertijd twee handhavingszaken gaan lopen met betrekking tot perceel [perceelnr. 1].
Proceskosten en griffierecht
7. Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 20 december 2023;
  • draagt het college op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • bepaalt dat het college het griffierecht van € 187 aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Harten, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Mengerink, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit betreft de percelen gemeente Geldermalsen, sectie [sectie], nummer [perceelnr. 3] en [perceelnr. 4].
2.Dit betreft de percelen gemeente Geldermalsen, sectie [sectie], nummer [perceelnr. 1] en [perceelnr. 2].
4.Zie de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 17 juni 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1718)
5.Dit volgt uit artikel 8:41a van de Awb
6.naar aanleiding van een nieuw handhavingsverzoek van eiseres van 17 maart 2025.