Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij met de (verkeers)situatie ter plaatse bekend was en/of terwijl op ongeveer 50 meter voor het conflictvlak – vanuit de rijrichting van verdachte bezien – het bord T02-2R, inhoudende “tijdelijke wegversmalling over
200 meter” als bedoeld in bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst en/of terwijl op (ongeveer) 3 meter voor het conflictvlak - vanuit de rijrichting van verdachte bezien - het bord J16 van voormeld reglement, inhoudende “werk in
uitvoering”, met daaronder het bord A1 van voormeld reglement, inhoudende "maximumsnelheid 50 km/uur” waren geplaatst,
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I bij het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 50 km/uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van (ongeveer) 90 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de (verkeers)situatie ter plaatse en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of het verkeer ter plaatse kon overzien en die weg vrij was en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met de bestuurder van een overstekende bromfiets, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
hij op of omstreeks 15 mei 2024 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de van Heemstraweg/N322, terwijl hij met de (verkeers)situatie ter plaatse bekend was en/of terwijl op ongeveer 50 meter voor het conflictvlak – vanuit de rijrichting van verdachte bezien – het bord T02-2R, inhoudende “tijdelijke wegversmalling over 200 meter” als bedoeld in bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst en/of terwijl op (ongeveer) 3 meter voor het conflictvlak - vanuit de rijrichting van verdachte bezien - het bord J16 van voormeld reglement, inhoudende “werk in uitvoering”, met daaronder het bord A1 van voormeld reglement, inhoudende "maximumsnelheid 50 km/uur” waren geplaatst,
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I bij het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 50 km/uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van (ongeveer) 90 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de (verkeers)situatie ter plaatse en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of het verkeer ter plaatse kon overzien en die weg vrij was en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met de bestuurder van een overstekende bromfiets, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
hij op of omstreeks 15 mei 2024 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal als bestuurder van een voertuig (personenauto) rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de van Heemstraweg/N322, zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met de bestuurder van een overstekende bromfiets.
3.De bewezenverklaring
of omstreeks15 mei 2024 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de van Heemstraweg/N322, terwijl hij met de (verkeers)situatie ter plaatse bekend was en
/ofterwijl op ongeveer 50 meter voor het conflictvlak – vanuit de rijrichting van verdachte bezien – het bord T02-2R, inhoudende “tijdelijke wegversmalling over 200 meter” als bedoeld in bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst en
/ofterwijl op (ongeveer) 3 meter voor het conflictvlak - vanuit de rijrichting van verdachte bezien - het bord J16 van voormeld reglement, inhoudende “werk in uitvoering”, met daaronder het bord A1 van voormeld reglement, inhoudende "maximumsnelheid 50 km/uur” waren geplaatst,
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I bij het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 50 km/uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van (ongeveer) 90 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en
/of-
zijn snelheid niet heeft aangepast aan de (verkeers)situatie ter plaatse en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of het verkeer ter plaatse kon overzien en die weg vrij was en/of- is gebotst tegen,
althans in aanrijding gekomen metde bestuurder van een overstekende bromfiets, door welke gedraging
(en
)van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt
, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vorderingen
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
- wijst de vordering tot smartengeld voor het overige af;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde 1] , een bedrag te betalen van € 26.830,48 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 169 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde 2] , een bedrag te betalen van € 26.830,48 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 169 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 3] van € 15.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde 3] , een bedrag te betalen van € 15.000,00 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 110 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;