In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 3 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woonbedrijf Ieder1 en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De eisende partij, Ieder1, vorderde ontruiming van de huurwoning van [gedaagde] binnen 14 dagen na betekening van de uitspraak, als gevolg van herhaaldelijk grensoverschrijdend gedrag van de huurder. De procedure volgde op een incident op 30 juli 2025, waarbij [gedaagde] in gevecht raakte met een buurman, wat leidde tot zorgen over verdere escalatie. Ieder1 stelde dat [gedaagde] tekortschiet in zijn verplichtingen als huurder en dat er geen vertrouwen meer is in verbetering van de situatie. De gedaagde partij betwistte de beschuldigingen en gaf aan dat zijn gedrag voortkwam uit de asociale houding van de buurman en het gebrek aan ondersteuning van Ieder1.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, maar besloot niet tot ontruiming over te gaan. De situatie leek te zijn gekalmeerd en er waren geen nieuwe klachten na het incident op 30 juli. Wel werd er een voorwaardelijke ontruiming uitgesproken, waarbij [gedaagde] zich diende te onthouden van dreigend of agressief gedrag richting medewerkers van Ieder1 en omwonenden. Bij overtreding van deze gedragsaanwijzing zou ontruiming alsnog plaatsvinden. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.