ECLI:NL:RBGEL:2025:7427

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
11832761
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke ontruiming huurwoning met gedragsaanwijzing

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 3 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woonbedrijf Ieder1 en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De eisende partij, Ieder1, vorderde ontruiming van de huurwoning van [gedaagde] binnen 14 dagen na betekening van de uitspraak, als gevolg van herhaaldelijk grensoverschrijdend gedrag van de huurder. De procedure volgde op een incident op 30 juli 2025, waarbij [gedaagde] in gevecht raakte met een buurman, wat leidde tot zorgen over verdere escalatie. Ieder1 stelde dat [gedaagde] tekortschiet in zijn verplichtingen als huurder en dat er geen vertrouwen meer is in verbetering van de situatie. De gedaagde partij betwistte de beschuldigingen en gaf aan dat zijn gedrag voortkwam uit de asociale houding van de buurman en het gebrek aan ondersteuning van Ieder1.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, maar besloot niet tot ontruiming over te gaan. De situatie leek te zijn gekalmeerd en er waren geen nieuwe klachten na het incident op 30 juli. Wel werd er een voorwaardelijke ontruiming uitgesproken, waarbij [gedaagde] zich diende te onthouden van dreigend of agressief gedrag richting medewerkers van Ieder1 en omwonenden. Bij overtreding van deze gedragsaanwijzing zou ontruiming alsnog plaatsvinden. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: 11832761 \ VV EXPL 25-33
Vonnis in kort geding van 3 september 2025
in de zaak van
WOONBEDRIJF IEDER1,
te Deventer,
eisende partij,
hierna te noemen: Ieder1,
gemachtigde: mr. R.F.A. Rorink,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 20 augustus 2025. Voor Ieder1 zijn verschenen mevrouw [naam 1] , medewerker klant & wonen bij Ieder1, en mr. Douwenga . De gedaagde partij [gedaagde] is ook verschenen.
Douwenga heeft een pleitnota voorgedragen en [gedaagde] heeft zijn kant van de zaak (mondeling) naar voren gebracht.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 1993 een woning van Ieder1 aan de [adres 1] .
2.2.
Vanaf 2006 is er regelmatig contact tussen [gedaagde] en Ieder1 over door [gedaagde] ervaren overlast door buren en onderhoud van de woning.
2.3.
Er zijn hierover tussen 2006 en nu verschillende gesprekken gevoerd en [gedaagde] heeft heel vaak emails gestuurd aan Ieder1. Die emails hebben vaak een dwingende en soms ook een dreigende toon. [gedaagde] is meerdere keren gesommeerd om te stoppen met zijn manier van communiceren. Ook is er overleg geweest over een urgentieverklaring in verband met het vinden van een andere woning. Dit heeft allemaal niet tot een gedragsverandering van [gedaagde] geleid.
2.4.
Op 30 juli 2025 is [gedaagde] in gevecht geraakt met de bovenbuurman, ook een huurder van Ieder1. De politie heeft naar aanleiding van dit incident aan Ieder1 laten weten dat ze vreest voor verdere escalatie tussen [gedaagde] en de bovenbuurman.
2.5.
Op 31 juli 2025 heeft [gedaagde] een e-mail gestuurd, die gericht is aan mevrouw [naam 1] waarin onder meer staat:
“je hebt nu je zin!!!
(…)
de politie weet nu dat jou vriendje binnen 24 uur dood is!!
geloof je me nog steeds niet??
ik wacht hem nu op en hij komt niet meer naar beneden
IK HOU JOU NU VERANTWOORDELIJK VOOR DE GEVOLGEN!!!
(…)”
2.6.
Daarna heeft Ieder1, die in juni 2025 al een bodemprocedure tot ontbinding en ontruiming was begonnen, een spoed kort geding aanhangig gemaakt.

3.Het geschil

3.1.
Ieder1 vordert om [gedaagde] te veroordelen de woning binnen 14 dagen na betekening te ontruimen en om [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Volgens Ieder1 schiet [gedaagde] tekort in de nakoming van zijn huurdersverplichting om zich als goed huurder te gedragen. Ieder1 heeft geen vertrouwen meer in verbetering en houdt er rekening mee dat de situatie nog verder uit de hand kan lopen.
3.3.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat zijn gedragingen komen door de bovenbuurman die zich asociaal gedraagt en doordat Ieder1 [gedaagde] in de kou laat staan. [gedaagde] wil zijn woning niet verliezen en heeft geen alternatief.

4.De beoordeling

4.1.
Een eis in kort geding kan in het algemeen worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten.
4.2.
In deze zaak is er spoedeisend belang in verband met het gevecht tussen [gedaagde] en zijn buurman op 30 juli 2025, tegen de achtergrond van een al langer lopend dossier over [gedaagde] .
4.3.
Vervolgens moet worden beoordeeld of de vordering van Ieder1 in een bodemprocedure zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is om op de toewijzing daarvan vooruit te lopen. Daarbij is van belang dat ontruiming zonder de uitkomst van de bodemprocedure af te wachten ingrijpend is en vrijwel niet is terug te draaien.
4.4.
De kans van slagen van de vordering van Ieder1 tegen [gedaagde] in de bodemprocedure is, voorlopig oordelend en op basis van de stukken in dit dossier, hoog. [gedaagde] schiet tekort in zijn verplichting om zich als goed huurder te gedragen. De manier waarop [gedaagde] communiceert met Ieder1 is grensoverschrijdend. Ieder1 heeft een hele reeks e-mails overgelegd die [gedaagde] heeft verstuurd tussen 2006 en de zomer van 2025. Hierin zit een patroon van dwingende, onfatsoenlijke en (indirect) dreigende uitlatingen richting medewerkers van Ieder1.
Zo schrijft hij bijvoorbeeld:
-Door toedoen van jllie gaan er meschien binnenkort wel ongelukken gebeuren,(2006)
-Ik zal maar gelijk met de deur in huis vallen IK BEN PISLINK en zit te trillen op mn stoel en moet me echt inhouden naar hier het kantoor binnen te stormen,(2020)
-laat (naam van een medewerker van Ieder1
) me niet nog meer van dit soort brieven sturen want dan neem ik graag jou verzoek om een gesprek aan en kom ik langs om uit te leggen hoe ik over jullie denk en ik denk niet dat het een prettig gesprek gaat worden.(2021)
[naam 1] heeft uitgelegd dat zij en haar collega’s zich ook daadwerkelijk onveilig voelen door [gedaagde] . Dat komt door die agressieve communicatie, het stelselmatig negeren van sommaties om daarmee te stoppen en de wetenschap dat [gedaagde] beschikt over een mes. Dit laatste werd door [gedaagde] ter zitting bevestigd; hij heeft een mes thuis en hij loopt ook vaak rond met een mes. Ieder1 heeft bovendien nog gemeld dat geen enkele andere medewerker mee naar de zitting durfde te komen. Ook is veelzeggend dat medewerkers niet meer zonder extra begeleiding naar de betreffende portiekflats gaan.
4.5.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij niet anders kan dan zich zo te gedragen, omdat hij al jaren niet serieus wordt genomen door Ieder1 en geterroriseerd wordt door zijn bovenbuurman. Hij bestrijdt dat hij medewerkers van Ieder1 rechtstreeks heeft bedreigd.
[gedaagde] verlangt naar rust en stilte.
4.6.
De grensoverschrijdende benadering van [gedaagde] gaat te ver. Dat [gedaagde] de bedreigende woorden niet richt aan de medewerkers van Ieder1 is maar ten dele waar. De dreigingen over geweld richting de buren bevatten over het algemeen concretere bewoordingen dan die in de richting van medewerkers. Maar die zijn toch al met al ook dreigend van toon (kantoor binnenstormen, dat het geen prettig gesprek gaat worden). En ook teksten zoals onder 2.5. weergegeven waarin de dood van de buurman in verband wordt gebracht met een medewerker van Ieder1, heeft begrijpelijkerwijs op medewerkers van Ieder1 een dreigende uitwerking. Dit al helemaal aangezien [gedaagde] daadwerkelijk in een gevecht terecht komt met zijn buurman en daarnaast aangeeft met een mes rond te lopen.
4.7.
Ondanks de hoge kans van slagen in een bodemprocedure zal in dit vonnis toch niet een
onvoorwaardelijkeontruiming worden uitgesproken.
Dat komt door het volgende.
De situatie tussen [gedaagde] en de bovenbuurman - waarover bij Ieder1 ook een zorgelijk dossier bestaat - is sinds 30 juli 2025 volgens [gedaagde] gekalmeerd. [gedaagde] vertelde op de zitting dat de buurman sinds 30 juli 2025 heeft ingezien dat hij zich al die jaren heeft vergist in een aanname over een verband tussen [gedaagde] en een vijand van de buurman, waardoor dit te verklaren zou zijn. Los van hoe dat precies in elkaar steekt; er zijn bij Ieder1 geen nieuwe meldingen of klachten binnengekomen na 30 juli 2025.
Daarnaast zal de bodemzaak al op 23 september 2025 worden behandeld, dus krap drie weken na dit vonnis. Omdat de situatie voor nu stabiel lijkt te zijn, gaat het te ver om bij dit vonnis, vooruitlopend op die zitting, de onvoorwaardelijke ontruiming uit te spreken.
4.8.
Ter zitting is gesproken over de mogelijkheid van een gedragsaanwijzing.
In de concept-dagvaarding in dit kort geding had Ieder1 subsidiair bij wijze van ordemaatregel een gedragsaanwijzing gevorderd. In de definitieve dagvaarding heeft Ieder1 er voor gekozen om alleen ontruiming te vorderen. De gedragingen van [gedaagde] zijn volgens Ieder1 zo ernstig dat een gedragsmaatregel volgens Ieder1 bij nader inzien een gepasseerd station is.
De voorzieningenrechter heeft aan de orde gesteld dat er nog een andere vorm van gedragsaanwijzing mogelijk is, namelijk verbonden aan een voorwaardelijke ontruiming. Ieder1 heeft daarop te kennen gegeven dat àls de ontruiming niet zou worden toegewezen, zo’n soort gedragsaanwijzing de voorkeur zou hebben. Deze aanwijzing moet dan desgevraagd vooral betrekking hebben op het voortaan achterwege laten van dreigementen in de richting van medewerkers van Ieder1 en van omwonenden.
4.9.
Alles afwegende zal de voorzieningenrechter de ontruiming voorwaardelijk uitspreken. De voorwaarde zal zijn dat [gedaagde] zich niet dreigend, beledigend of agressief uit zal laten - in welke vorm ook - en al dan niet direct (dus ook geen dreiging om een buurman wat aan te doen, gericht aan een medewerker van Ieder1) richting medebewoners en/of medewerkers van Ieder1. Deze maatregel acht de voorzieningenrechter in deze situatie passend en geboden.
4.10.
Dit vonnis betekent dus concreet dat Ieder1 alleen tot ontruiming mag overgaan als [gedaagde] die gedragsregel (zie 5.1.) overtreedt.
4.11.
Omdat beide partijen deels in het ongelijk worden gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding, geeft de volgende voorlopige voorziening:
5.1.
legt met onmiddellijke ingang aan [gedaagde] de volgende gedragsaanwijzing op:
[gedaagde] zal zich niet - direct of indirect - dreigend, beledigend en/of agressief uitlaten (per e-mail, telefonisch of fysiek) of gedragen richting omwonenden en/of medewerkers van Ieder1;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] , als hij de gedragsaanwijzing overtreedt, om binnen zeven dagen nadat
-hij door Ieder1 is aangeschreven vanwege die overtreding, èn
-na betekening van dit vonnis
de woning aan de [adres 1] te ontruimen, in goede staat op te leveren en deze vervolgens ontruimd te houden;
5.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2025.