Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 19 augustus 2025.
2.De feiten
- een bedrag van € 37.081,70 aan transitievergoeding (artikel 2),
- de vakantietoeslag over de periode van 1 juni 2024 tot het einde van de arbeidsovereenkomst (artikel 4) ,
- een aantal van 107 opgebouwde maar nog niet genoten vakantie-uren (artikel 5.2).
3.Het geschil
4.De beoordeling
De kantonrechter acht een en ander voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen.
5.De beslissing
- een bedrag van € 58.459,40 bruto aan salaris over de maand maart 2025, transitievergoeding, vakantietoeslag en vakantie-uren, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over de vakantietoeslag en de vakantie-uren,
- een bedrag van € 68,19 inclusief btw aan telefoonvergoeding,
- een bedrag van € 162,41 netto aan onkostenvergoeding,
- een en ander te verminderen met het bedrag van € 5.358,88 netto dat op 31 maart 2025 is betaald en vervolgens te vermeerderen met de wettelijke rente van de respectievelijke vervaldata tot aan de volledige betaling,
27 augustus 2025