ECLI:NL:RBGEL:2025:7311

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
455048
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verbod vergunningverlening windpark door voorzieningenrechter

Op 28 augustus 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in een kort geding uitspraak gedaan over de vordering van de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines (NVOW) tegen de Provincie Gelderland. NVOW vorderde een verbod op de vergunningverlening voor het windpark Echteld-Lienden, dat gepland is langs de A15 in de gemeenten Neder-Betuwe en Buren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering werd afgewezen omdat er nog geen besluit was genomen door de provincie. De rechter benadrukte dat de bevoegdheid om een projectbesluit te nemen in deze context aan de bestuursrechter toebehoort en dat NVOW gebruik moet maken van de bestuursrechtelijke procedure zodra het besluit is genomen. De voorzieningenrechter stelde vast dat er geen spoedeisend belang was voor de vorderingen van NVOW, aangezien de definitieve besluitvorming begin september 2025 zou plaatsvinden. NVOW had onrechtmatige daad als basis voor haar vorderingen, maar de rechter oordeelde dat de vorderingen voorbarig waren, omdat het ontwerpprojectbesluit niet was overgelegd. De voorzieningenrechter concludeerde dat de rechtsgang bij de bestuursrechter voldoende waarborgen biedt en dat er geen noodzaak was voor aanvullende rechtsbescherming in dit kort geding. NVOW werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten van de provincie vergoeden, die in totaal € 1.999,00 bedroegen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/455048 / KG ZA 25-284
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding van 28 augustus 2025
in de zaak van
de vereniging,
NEDERLANDSE VERENIGING OMWHONENDEN WINDTURBINES,
gevestigd te Aa en Hunze en kantoorhoudende te Angerlo,
eisende partij,
hierna te noemen: NVOW,
advocaat: [naam 6] ,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
PROVINCIE GELDERLAND,
zetelend te Arnhem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de provincie,
advocaten: [naam 7] en [naam 8] .
Het kort geding wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Arnhem.
De zaak wordt behandeld door mr. D.T. Boks, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L.S. Joosten als griffier.
Aanwezig zijn:
namens NVOW
- [naam 1] , bestuurslid van NVOW,
- [naam 2] , voorzitter van NVOW,
- [naam 3] , secretaris van NVOW,
- [naam 6] voornoemd,
namens de provincie
- [naam 4] , jurist bij de provincie,
- [naam 5] , jurist bij de provincie,
- [naam 7] voornoemd,
- [naam 8] voornoemd.
Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de voorzieningenrechter op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan.

1.De beoordeling

1.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of NVOW ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de voorzieningenrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
1.2.
In dit kort geding staat het windpark Echteld-Lienden centraal. Vattenfall N.V. is de
initiatiefnemer van dit beoogde windpark. Het windpark is voorzien langs de A l5, in de
gemeenten Neder-Betuwe en Buren. Het windpark heeft een vermogen van circa
43-49 MWh verdeeld over 7 windturbines. Het windpark is voorzien in de RES-regio Fruitdelta Rivierenland. De Regionale Energie Strategie 1.0 Fruitdelta Rivierenland is in juli 2021 vastgesteld. De RES Rivierenland heeft het nationale programma RES een bod gedaan van 1,2 TWh per jaar en wijst vijf kansrijke gebieden aan voor windenergie. Het windpark is voorzien in twee van deze kansrijke gebieden: Buren A15 en Neder-Betuwe Repowering Echteld. Om daadwerkelijk over te gaan tot realisatie en exploitatie van het windpark is nadere besluitvorming nodig. Het daarvoor wettelijk aangewezen besluit is het projectbesluit. De definitieve besluitvorming over het projectbesluit vindt plaats door gedeputeerde staten begin september 2025.
1.3.
NVOW heeft spoedeisend belang bij haar vorderingen. De definitieve besluitvorming volgt immers begin september.
1.4.
Nu NVOW onrechtmatige daad aan haar vorderingen ten grondslag legt is de civiele voorzieningenrechter bevoegd om van de vorderingen kennis te nemen. De door NVOW ingestelde vorderingen zijn echter voorbarig want het is nog niet duidelijk hoe het besluit van de provincie luidt. Het ontwerpprojectbesluit is niet als productie overgelegd en er wordt gevraagd om daarover te oordelen terwijl de voorzieningenrechter geen inzicht heeft in wat daaraan ten grondslag zal liggen. De vorderingen kunnen al om die reden niet worden toegewezen.
1.5.
Bovendien is dit projectbesluit onderdeel van een bestuursrechtelijke procedure en dat werpt de vraag op hoe het zit met de bevoegdheidsverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter.
1.6.
NVOW stelt zich op het standpunt dat de provincie niet bevoegd is om tot vergunningverlening over te gaan omdat de landelijke doelstelling van de in het kader van de RES voor 2030 afgesproken 35 TWh al is behaald en dat daarom niet voorbij mag worden gegaan aan de wens van de gemeente Buren die geen RES-bod voor wind heeft gedaan. Daarmee gaat de provincie volgens NVOW voorbij aan democratisch genomen besluiten en beweegt zij zich buiten de afgesproken kaders van de RES.
1.7.
De bevoegdheid van de provincie om een projectbesluit te nemen volgt echter uit artikel 9c van de Elektriciteitswet. In dat artikel staat in lid 1:
‘Voor het volgende werk van provinciaal belang stellen gedeputeerde staten in ieder geval een projectbesluit als bedoeld in afdeling 5.2 van de Omgevingswet vast: de aanleg of uitbreiding van een productie-installatie voor opwekking van duurzame elektriciteit met behulp van windenergie met een capaciteit van ten minste 5 MWH maar minder dan 100 MWH, met inbegrip van de aansluiting van die installatie op een net.’
1.8.
Het antwoord op de vraag of de provincie in de gegeven omstandigheden gebruik mocht maken van deze bevoegdheid is een vraag die in de bestuursrechtelijke procedure aan de orde moet worden gesteld. Er staat immers een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang open bij de bestuursrechter en dan zal de NVOW ook van die rechtsgang gebruik moeten maken. Het is vanuit een oogpunt van het bieden van aanvullende rechtsbescherming voor de burgerlijke rechter in dit geval niet noodzakelijk over te gaan tot een beoordeling waartoe ook de bestuursrechter is geroepen, ter voorkoming van tegenstrijdige uitspraken en uit een oogpunt van een behoorlijke taakverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter.
1.9.
Dat zou anders kunnen zijn indien het zou gaan om feitelijk handelen van de provincie, maar dat is hier niet aan de orde. Het gaat ook niet om een situatie waarin het onevenredig bezwarend is om de besluitvorming waar de vordering op ziet af te wachten, althans dat is niet door NVOW gesteld. NVOW vraagt nu enkel te voorkomen dat er een besluit wordt genomen met als doel een principiële uitspraak over de vraag wat de rol is van de gemeente en in hoeverre een provincie nog bevoegd is als de afgesproken nationale doelstelling van 35 TWh al is bereikt. De kort gedingprocedure is hier niet voor bedoeld. Het is niet aan de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen vooruitlopend op een nog te nemen besluit door de provincie, waarbij die voorlopige voorziening de bestuursrechtelijke procedure doorkruist nu het materieelrechtelijk gaat om hetzelfde onderwerp, namelijk het projectbesluit.
1.10.
Op het moment dat het besluit wordt genomen, kan NVOW hiertegen beroep instellen en bij de bestuursrechter verzoeken om een voorlopige voorziening. Slaagt dit verzoek, dan wordt het projectbesluit geschorst en kan geen begin worden gemaakt met de uitvoering van het windpark. In zowel die voorlopigevoorzieningsprocedure als de daarna te voeren bodemprocedure kan NVOW haar argumenten naar voren brengen en laten toetsen, juist ook die met betrekking tot de bevoegdheid van de provincie. Als de afdeling met NVOW van oordeel is dat de provincie in de gegeven omstandigheden geen wettelijke bevoegdheid meer had of heeft omdat het gestelde doel al was bereikt, kan dat leiden tot vernietiging van het projectbesluit.
1.11.
Daarbij maakt het niet uit de dat de uitspraakmogelijkheden van de bestuursrechter afwijken van die van de burgerlijke rechter. De uiteindelijke vraag is of NVOW hetzelfde doel kán bereiken via de bestuursrechter als zij via dit kort geding nastreeft. NVOW kan in de bodemprocedure het besluit ten gronde aanvechten om het zo vernietigd te krijgen, en ondertussen de werking van het besluit via een voorlopige voorziening geschorst krijgen. Een schorsingsverzoek kan bovendien worden behandeld binnen een paar weken nadat het is ontvangen en gesteld en niet betwist is dat Vattenfall geen werkzaamheden zal verrichten totdat het schorsingsverzoek is behandeld. Voor zover dit al anders zou zijn, kan de bestuursrechter een ordemaatregel treffen.
1.12.
De slotsom is dat de vorderingen van NVOW worden afgewezen.
1.13.
NVOW is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de provincie worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00

2.De beslissing

De voorzieningenrechter
2.1.
wijst de vorderingen af,
2.2.
veroordeelt NVOW in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als NVOW niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
2.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
Dit proces-verbaal is opgemaakt en ondertekend door de voorzieningenrechter.