3.1.[eiseres] vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
Ad Infinitum te verbieden om het verstekvonnis verder ten uitvoer te leggen jegens [eiseres] , in die zin dat de veroordeling tot ontruiming van het gehuurde en de veroordeling tot de daarmee gepaard gaande kosten worden opgeschort,
Ad Infinitum te bevelen om binnen drie dagen na bekendmaking of subsidiair binnen drie dagen na betekening van het vonnis [eiseres] toegang geeft tot het gehuurde, danwel, in het geval dat ad Infinitum genoegzaam kan bewijzen dat het gehuurde inmiddels is verhuurd aan een derde, binnen drie dagen na bekenmaking of subsidiair binnen drie dagen na betekening van het vonnis een alternatieve – nagenoeg – gelijkwaardige huurwoning in de gemeente [plaats] , bij voorkeur voor een lagere huurprijs, aan [eiseres] voor huur en gebruik ter beschikking te stellen, en zulks totdat er in het door [eiseres] in te stellen of ingestelde verzetprocedure door de rechter is beslist in een uitspraak die uitvoerbaar bij voorraad is, dan wel totdat partijen onderling een betalingsregeling ter zake van de huurachterstand hebben getroffen, één en ander naar gelang welke gebeurtenis zich als eerste voordoet,
te bepalen dat Ad Infinitum een dwangsom zal verbeuren van € 500,00 per dag (of deel van een dag) dat zij in strijd handelt met het onder II gevorderde verbod, althans een zodanige dwangsom als de voorzieningenrechter juist acht,
Ad Infinitum te veroordelen in de proces- en nakosten, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en – bij gebreke van tijdige betaling – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten tot de dag van volledige betaling.