Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
3.
[gedaagde sub 3],
4.
[gedaagde sub 4],
5.
[gedaagde sub 5],
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, die is behandeld door de Rechtbank Gelderland, is eiseres een partij die een vordering heeft ingediend met betrekking tot erfopvolging. De gedaagden, die in het buitenland wonen, zijn niet verschenen in de procedure. De rechtbank heeft eerst ambtshalve moeten oordelen over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en het toepasselijke recht, gezien het grensoverschrijdende karakter van het geschil. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Erfrechtverordening van toepassing is, aangezien de erflaatster op het moment van overlijden haar gewone verblijfplaats in Nederland had. Dit betekent dat de Nederlandse rechter bevoegd is om uitspraak te doen en dat Nederlands recht van toepassing is op de erfopvolging.
De rechtbank heeft ook de betekening van de dagvaarding aan de gedaagden sub 3, sub 4 en sub 5 beoordeeld. Eiseres heeft de betekening gedaan via het arrondissementsparket van het openbaar ministerie Oost-Nederland, maar er zijn twijfels over de geldigheid van deze betekening, omdat er geen verklaring is overgelegd die bevestigt dat de betekening volgens de vereisten van het Haags Betekeningsverdrag heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft daarom besloten om de behandeling van de zaak aan te houden, zodat eiseres de gelegenheid krijgt om de benodigde stukken over te leggen die aantonen dat aan de vereisten van de betekening is voldaan.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de vorderingen van eiseres betrekking hebben op een ondeelbare rechtsverhouding, wat betekent dat een beslissing alleen kan worden gegeven in een procedure waarin alle betrokken partijen zijn opgenomen. De zaak is opnieuw op de rol gezet voor 10 september 2025, waar eiseres een akte moet indienen over de betekening en de vereisten van de Erfrechtverordening.