In deze zaak heeft de kantonrechter op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [verzoekster] en [verweerder]. [verzoekster] heeft het verzoek ingediend op basis van een verstoorde arbeidsverhouding, die volgens hen is ontstaan door een vertrouwensbreuk tussen [verweerder] en zijn leidinggevende, [naam 1]. Ondanks het voorstel van [verzoekster] voor mediation, is deze niet van de grond gekomen, wat heeft geleid tot een impasse. [verweerder] heeft zich verweerd tegen het verzoek en stelde dat [verzoekster] niet heeft voldaan aan haar herplaatsingsverplichtingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verzoekster] onvoldoende inspanningen heeft geleverd om [verweerder] te herplaatsen binnen de organisatie. De rechter oordeelde dat de werkgever niet aannemelijk heeft gemaakt dat herplaatsing binnen een redelijke termijn niet mogelijk was. Daarom werd het verzoek tot ontbinding afgewezen. Tevens werd [verzoekster] veroordeeld om [verweerder] binnen veertien dagen weer in zijn functie te werk te stellen, onder verbeurte van een dwangsom. De proceskosten werden toegewezen aan [verweerder].