Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 17 juli 2025
- de pleitnota van [gedaagde in conv] .
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, die op 22 juli 2025 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een besloten vennootschap (eiseres) en een vennootschap onder firma (gedaagde) over de levering van maatwerkbanken en barkrukken. Eiseres vordert dat gedaagde deze meubels binnen twee dagen na betekening van het vonnis levert, op straffe van een dwangsom van € 75.000,00. Gedaagde voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van eiseres, met een tegenvordering in reconventie voor een bedrag van € 47.137,56. De rechtbank oordeelt dat gedaagde in verzuim is met de levering van de meubels, die eerder zijn afgesproken in een overeenkomst van 29 januari 2025. Eiseres heeft recht op nakoming van deze afspraken, en de rechtbank verhoogt de dwangsom tot € 30.000,00 indien gedaagde niet binnen de gestelde termijnen levert. De rechtbank wijst de vordering in reconventie van gedaagde af, omdat deze niet aannemelijk heeft gemaakt dat aan de voorwaarden voor toewijzing van een geldvordering in kort geding is voldaan. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 2.118,40 worden begroot.