In deze zaak, die op 19 juni 2025 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een kort geding tussen een eiser en gezamenlijke gedaagden over het gebruik van een binnenplaats en een toegangssteeg. De eiser, eigenaar van een woning, heeft een conflict met de gezamenlijke gedaagden, die eigenaar zijn van een bovenwoning. Het geschil draait om het gebruiksrecht van de mandelige binnenplaats en de gangen die beide partijen delen. De rechtbank heeft eerder in een verstekvonnis van 25 januari 2023 de vorderingen van de gezamenlijke gedaagden toegewezen, wat leidde tot een verzetprocedure door de eiser. In het tussenvonnis van 17 januari 2024 heeft de rechtbank het gebruiksrecht van de binnenplaats bevestigd, waarbij de gezamenlijke gedaagden beperkt gebruik mochten maken van de binnenplaats. In het kort geding vorderde de eiser een verbod voor de gezamenlijke gedaagden om de binnenplaats te gebruiken, met uitzondering van het komen en gaan naar hun woning en het stallen van maximaal twee fietsen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gezamenlijke gedaagden in strijd hebben gehandeld met het gebruiksrecht van de eiser en heeft hen verboden de binnenplaats te gebruiken, met een dwangsom van € 500,00 per overtreding, tot een maximum van € 10.000,00. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.