ECLI:NL:RBGEL:2025:6713

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
11 augustus 2025
Zaaknummer
C/05/454286 / KG ZA 25-250
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van een predikant binnen een kerkgenootschap en de rechtsgeldigheid van het ontslagbesluit

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een aantal eisers, leden van de Vrije Hervormde Gemeente Driedorp, en de VHG Driedorp en de Stichting Evangelisatie Driedorp. De eisers vorderden dat het ontslag van hun predikant, dat op 23 juni 2025 was genomen, ongedaan gemaakt zou worden. De rechtbank oordeelde dat het ontslagbesluit niet rechtsgeldig was genomen, omdat de gemeente niet betrokken was bij het besluit, terwijl dit volgens het statuut van de gemeente wel vereist was. De rechtbank heeft de vorderingen van de eisers gedeeltelijk toegewezen en de VHG Driedorp en de Stichting bevolen om de predikant toe te laten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden en de rechtsverhouding te respecteren. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van spoedeisend belang, zowel voor de predikant als voor de gemeenteleden, en dat de burgerlijke rechter bevoegd was om te oordelen over het geschil, ondanks de interne kerkelijke procedures. De rechtbank heeft ook de proceskosten toegewezen aan de eisers.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/454286 / KG ZA 25-250
Vonnis in kort geding van 18 juli 2025
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

te [woonplaats 1] ,
2.
[eiser 2],
te [woonplaats 1] ,
3.
[eiser 3],
te [woonplaats 2] ,
4.
[eiser 4],
te [woonplaats 2] ,
5.
[eiser 5],
te [woonplaats 3] ,
6.
[eiser 6] ,
te [woonplaats 3] ,
7.
[eiser 7],
te [woonplaats 3] ,
8.
[eiser 8],
te [woonplaats 4] ,
9.
[eiser 9],
te [woonplaats 4] ,
10.
[eiser 10],
te [woonplaats 2] ,
11.
[eiser 11],
te [woonplaats 2] ,
12.
[eiser 12],
te [woonplaats 6] ,
13.
[eiser 13],
te [woonplaats 6] ,
14.
[eiser 14],
te [woonplaats 7] ,
15.
[eiser 15],
te [woonplaats 7] ,
16.
[eiser 16],
te [woonplaats 7] ,
17.
[eiser 17],
te [woonplaats 7] ,
18.
[eiser 18],
te [woonplaats 2] ,
19.
[eiser 19],
te [woonplaats 2] ,
20.
[eiser 20],
te [woonplaats 2] ,
21.
[eiser 21],
te [woonplaats 2] ,
22.
[eiser 22],
te [woonplaats 7] ,
23.
[eiser 23],
te [woonplaats 7] ,
24.
[eiser 24],
te [woonplaats 8] ,
25.
[eiser 25],
te [woonplaats 8] ,
26.
[eiser 26],
te [woonplaats 9] ,
27.
[eiser 27],
te [woonplaats 9] ,
28.
[eiser 28],
te [woonplaats 10] ,
29.
[eiser 29],
te [woonplaats 10] ,
30.
[eiser 30],
te [woonplaats 3] ,
31.
[eiser 31],
te [woonplaats 3] ,
32.
[eiser 32],
te [woonplaats 11] ,
33.
[eiser 33],
te [woonplaats 12] ,
34.
mevrouw [eiser 34],
te [woonplaats 12] ,
35.
[eiser 35],
te [woonplaats 13] ,
36.
[eiser 36],
te [woonplaats 13] ,
37.
[eiser 37],
te [woonplaats 3] ,
38.
[eiser 38],
te [woonplaats 3] ,
39.
[eiser 39],
te [woonplaats 14] ,
40.
[eiser 40],
te [woonplaats 14] ,
41.
[eiser 41],
te [woonplaats 13] ,
42.
[eiser 42],
te [woonplaats 13] ,
43.
[eiser 43],
te [woonplaats 15] ,
44.
[eiser 44],
te [woonplaats 15] ,
45.
[eiser 45],
te [woonplaats 14] ,
46.
[eiser 46],
te [woonplaats 14] ,
47.
[eiser 47],
te [woonplaats 16] ,
48.
[eiser 48],
te [woonplaats 16] ,
49.
[eiser 49],
te [woonplaats 3]
50.
[eiser 50],
te [woonplaats 3] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. A. Klaassen,
tegen

1.VRIJE HERVORMDE GEMEENTE DRIEDORP,

gevestigd te Nijkerk,
2.
STICHTING EVANGELISATIE DRIEDORP,
gevestigd te Nijkerk,
gedaagde partijen,
hierna respectievelijk te noemen: VHG Driedorp en de Stichting,
advocaat: mr. dr. T. van Kooten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 13;
- de producties 1 tot en met 18 van VHG Driedorp en de Stichting;
- de mondelinge behandeling van 18 juli 2025;
- de pleitnota van [eisers] ;
- de pleitnota van VHG Driedorp en de Stichting.
1.2.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 18 juli 2025 vonnis bepaald. De feiten en motivering waarop de in dat vonnis gegeven beslissing steunt, worden hierna vastgelegd.

2.De feiten

2.1.
VHG Driedorp is een reformatorisch, zelfstandig kerkgenootschap die geen onderdeel uitmaakt van een breder kerkverband. VHG Driedorp heeft een eigen kerkenraad die wordt gekozen door de gemeente. Ten tijde van dit vonnis bestaat de kerkenraad uit: [naam 1] en [naam 2] , beiden ouderling, [naam 3] en [naam 4] , beiden diaken.
2.2.
Stichting Evangelisatie Driedorp is een stichting verbonden aan VHG Driedorp. De Stichting heeft als doel het beheren van de financiën en eigendommen van VHG Driedorp en neemt ook het traktaat van de voorganger voor haar rekening. Het bestuur van de Stichting bestaat ten tijde van dit vonnis uit: [eiser 6] als voorzitter en koster, [naam 3] als secretaris en [naam 5] als penningmeester.
2.3.
[eiser 28] (eiser sub 28, hierna afzonderlijk: de predikant) is sinds 2017 verboden aan VHG Driedorp als predikant. Op 10 april 2017, voordat de predikant werd benoemd, heeft de kerkenraad op een gemeenteavond hem voorgesteld om de toenmalige voorganger te vervangen als predikant van de gemeente. Daaropvolgend is [eiser 28] aangesteld als voorganger van VHG Driedorp. De predikant ontvangt een vergoeding voor zijn werkzaamheden op basis van urendeclaratie. De werkzaamheden van de predikant behelzen onder andere: preken op zondag, de catechisatie op maandag en het bezoeken van de ouderen en zieken binnen de gemeente.
2.4.
De overige eisende partijen zijn gemeenteleden van VHG Driedorp (hierna: de gemeenteleden).
2.5.
VHG Driedorp heeft een gemeentegids waarin regels en voorschriften zijn opgenomen die gelden binnen het kerkgenootschap. De gemeentegids wordt jaarlijks door de kerkenraad van VHG Driedorp vastgesteld. In de gemeentegids is, onder meer, opgenomen:

Een voorganger staat als een door God geroepen dienstknecht
in de eerste plaats in dienst van de Heere. Hij is als het ware de
heraut van de hemelse Koning. Als Gods dienaar bedient hij het
Woord en de sacramenten.
Toch staat een voorganger ook in dienst van de gemeente. Deze
beroept en betaalt hem. Als dienaar van God staat de
voorganger ten dienste van de gemeente.”
2.6.
Vanaf 2023 is er over een langere periode toenemend onenigheid ontstaan tussen de predikant en de kerkenraad en, een deel van, het bestuur van de Stichting. Deze onenigheid zag, onder andere, op een besluit over het voeren van een gesprekskring door enkele gemeenteleden, de wijze waarop de predikant catechese gaf en de bevindelijkheid van de preken. Uiteindelijk is de onenigheid uitgemond in een e-mailbericht van 28 december 2024 van [naam 5] waarin hij de predikant aanschrijft om per 1 januari 2025 zijn werkzaamheden vrijwillig neer te leggen. Dit heeft binnen de gemeente geleid tot een confrontatie na een kerkdienst op 2 januari 2025. Naar aanleiding daarvan is [naam 6] als bemiddelaar tussen partijen aangewezen.
2.7.
Naar aanleiding van de spanning tussen de predikant, de kerkenraad en het bestuur van de Stichting is op 9 januari 2025 een gemeenteavond gehouden met [naam 6] als externe voorzitter. Op die avond is gesproken over een mogelijke oplossing over het ontstane conflict en is door de voorzitter van de Stichting -zo volgt uit het overgelegde woordelijk verslag- uiteengezet:
“En wanneer er blijvende problemen zijn, kan in tweede instantie een college van drie personen gevormd worden, waarbij elke partij een vertegenwoordiger vraagt. Beide vertegenwoordigers benoemen een derde persoon als voorzitter. En dat betekent dat ook gemeenteleden een mogelijkheid van beroep hebben. Kijk, wij zijn een vrije
gemeente, we hebben geen klasses ( bedoeld is classis, toevoeging voorzieningenrechter) boven ons. Dus om te voorkomen dat binnen kerkenraad of hier de mensen zoals jullie … en je zou een probleem hebben met kerkenraad, bestuur of wat ook … dan is het dus altijd een mogelijkheid tot beroep. Dus als iemand problemen met de kerkenraad zou hebben … en je komt er niet uit ja dan de kerkenraad vraagt een
vertegenwoordiger, het lid vraagt een vertegenwoordiger en die twee vertegenwoordigers zoeken een derde die dan voorzitter wordt en dat is dan eigenlijk een commissie van onderzoek en de uitspraken die daar gedaan worden zijn ook bindend zowel naar kerkenraad bestuur als naar het lid toe.”
Daarnaast heeft volgens het verslag de volgende interactie plaatsgevonden:

[eiser 28]: Maar wacht even. Wij kunnen zo natuurlijk niet doorgaan. Dus de kerkraad heeft gezegd, ik moet per 1 maart weg. En ik wil van de gemeente horen of ze daar mee eens is.
Gemeenteleden zeggen: Nee.
[eiser 28]: Maar dat betekent dat de kerkraad maar dus toch per 1 maart weg kan hebben? nou ik even kijken is dat zo gegaan dat de gemeente gekozen heeft destijds toestemming, ja dan moeten zij toch ook nou de toestemming geven!
[naam 6]: Even kijken is het zo dat het zo gegaan is? Dat de gemeente gekozen heeft destijds?
Ja met toestemming! (in het verslag is deze zin schuingedrukt, toelichting voorzieningenrechter)
[naam 6] :Ja dan moeten zij nou toch ook de toestemming geven.
en op grond daarvan gaan jullie verder!
2.8.
Vervolgens is op 19 januari 2025 door de kerkenraad vanaf de kansel medegedeeld dat de kerkenraad en het bestuur van de Stichting de beschuldigingen aan het adres van de predikant intrekken. Daarbij is ten aanzien van de onder 2.7. beschreven mogelijke oplossing voor (blijvende) problemen tevens medegedeeld:

Op de laatst gehouden gemeenteavond hebben de colleges beloofd dat er een uitweg uit de impasse gezocht zou worden door weer met elkaar in gesprek te gaan. Mocht er niet tot overeenstemming gekomen worden dan zou de zaak in handen gesteld worden van een bemiddelingscommissie van drie personen van buiten de gemeente, die een bindende uitspraak zou doen. Gelukkig heeft het niet zover hoeven komen, want na een week van uiterst intensieve besprekingen onder leiding van ds. [naam 6] , kon er alsnog tot overeenstemming gekomen worden. Uit de besprekingen is naar voren gekomen dat als er onenigheid is, de schuld niet bij één partij gelegd kan worden. Als er twee kijven, hebben er twee schuld. Zoals meestal ontbreekt het dan aan goede communicatie. Zoals de kerkenraad op de gemeenteavond reeds heeft aangegeven, maar mogelijk niet door iedereen is gehoord, trekken de kerkenraad en bestuur de beschuldigingen aan het adres van hun predikant in. Er is nu dan ook geen enkele sprake meer van ontslag van onze predikant.
2.9.
Na verloop van tijd heeft de kerkenraad alsnog op 23 juni 2025 het besluit genomen de predikant per die datum te ontslaan. Sindsdien worden de kerkdiensten door plaatsvervangende predikanten geleid.
2.10.
Met een brief van 8 juli 2025 hebben [eisers] bij monde van hun advocaat VHG Driedorp en de Stichting gesommeerd het ontslagbesluit ongedaan te maken en de predikant in zijn positie te herstellen.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen, samengevat, uitvoerbaar bij voorraad:
I. VHG Driedorp en de Stichting te gebieden de tussen de predikant en VHG Driedorp en de Stichting bestaande rechtsverhouding onvoorwaardelijk te blijven respecteren zolang deze rechtens voortduurt en in dat kader VHG Driedorp en de Stichting te gebieden de predikant toe te laten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden in volle omvang waarin deze tot 23 juni 2025 werden uitgevoerd en op alle locaties c.q. binnen alle gebouwen alwaar deze werkzaamheden gebruikelijk werden uitgevoerd, onder voldoening van het maandelijks verschuldigd traktement, op straffe van een dwangsom;
II. VHG Driedorp en de Stichting te gebieden om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis een externe kandidaat aan te dragen die namens hen zitting neemt in een door VHG Driedorp en de Stichting te bekostigen commissie van drie en hen op te dragen om, gezamenlijk met de door [eisers] aan te wijzen externe kandidaat, binnen een week nadien te komen tot selectie van een onpartijdige en kerkrechtelijke deskundige voorzitter wiens kosten door VHG Driedorp en de Stichting worden gedragen, alsmede medewerking te verlenen aan het door de commissie in te stellen onderzoek dan wel bemiddelingstraject en zich te onderwerpen aan de bindende uitspraak van deze commissie, op straffe van een dwangsom;
III. Subsidiair, indien deze voorziening wordt afgewezen, de kerkenraad op te dragen binnen een maand na betekening van dit vonnis een gemeentevergadering te organiseren waarin voor alle leden van de kerkenraad (meer subsidiair ten minste de helft daarvan), tegenkandidaten door de gemeente kunnen worden voorgedragen ter verkiezing, op straffe van een dwangsom;
IV. VHG Driedorp en de Stichting te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten;
V. VHG Driedorp en de Stichting te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
VHG Driedorp en de Stichting voeren verweer. Zij concluderen tot onbevoegdheid van de voorzieningenrechter, dan wel tot niet-ontvankelijkverklaring van [eisers] in hun vordering, dan wel afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt voor zover van belang hierna op ingegaan.

4.Beoordeling

Ontvankelijkheid
4.1.
Voor zover VHG Driedrop en de Stichting zich op het standpunt stellen dat eisers niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen, heeft het volgende te gelden.
Op grond van vaste jurisprudentie biedt de burgerlijke rechter aanvullende rechtsbescherming indien een beschikbare, bijzondere rechtsgang niet met voldoende waarborgen is omkleed, en dus ook als deze geheel ontbreekt. Daarbij geldt dat hoe meer leemte de bijzondere rechtsgang laat, hoe meer aanvullende rechtsbescherming de burgerlijke rechter zal moeten bieden.
Tussen partijen is in geschil of VHG Driedorp een interne regeling kent waarbij geschillen kunnen worden voorgelegd aan een onpartijdige bemiddelingscommissie. Volgens [eisers] is op de gemeenteavond van 9 januari 2025 en de daaropvolgende aankondiging van de kansel van 19 januari 2025 in het kerkgenootschap een interne procedure in het leven geroepen voor het beslechten van geschillen in de vorm van deze bemiddelingscommissie. Daarbij zouden de partijen waartussen het geschil speelt ieder een lid van de commissie mogen kiezen die daarin plaats neemt, waarna deze twee leden een derde kundige voorzitter selecteren.
Hoewel er op de gemeenteavond van 9 januari 2025 wel is gesproken over voornoemde bemiddelingscommissie, blijkt uit het verslag van die avond echter niet met zoveel woorden dat daarmee het kerkgenootschap ook voor ogen heeft gestaan een nieuwe interne rechtsgang te creëren. In dat verslag staat slechts opgenomen dat in de fase waarin het geschil tussen partijen zich toen bevond, is gesproken over de oprichting van een driemanschap als oplossing voor dat geschil. Op die avond hebben de colleges van het kerkgenootschap ook beloofd dat er een uitweg uit de impasse zou worden gezocht door weer met elkaar in gesprek te gaan. Wanneer er na die gesprekken niet tot overeenstemming gekomen zou worden, zou de zaak in handen gesteld worden van een bemiddelingscommissie van drie personen van buiten de gemeente die een bindende uitspraak zou doen. Vervolgens is met de kanselafkondiging van 19 januari 2025 verkondigd dat het niet zover heeft hoeven komen omdat na intensieve besprekingen het probleem inmiddels was opgelost. Uit voorgaande blijkt naar oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende dat de bemiddelingscommissie meer behelsde dan een incidentele oplossing voor het geschil dat speelde binnen de gemeente met betrekking tot het ontslag van de predikant en blijkt onvoldoende dat het kerkgenootschap een nieuwe interne rechtsgang in het leven heeft willen roepen.
4.2.
Voorgaande betekent eveneens dat omdat VHG Driedorp verder een vrije gemeente is zonder bijvoorbeeld een synode of classis waar interne geschillen aan kunnen worden voorgelegd, voor [eisers] geen andere rechtsgang open staat om het tussen partijen gerezen geschil te beslechten dan bij de burgerlijke rechter. Het hebben van een met voldoende waarborgen omkleden rechtsgang is een fundamenteel rechtsbeginsel, wat betekent dat de burgerlijke rechter op deze grond aanvullende rechtsbescherming dient te bieden en dus eveneens op grond daarvan bevoegd is kennis te nemen van onderhavig geschil.
Bevoegdheid van de voorzieningenrechter
4.3.
VHG Driedorp en de Stichting hebben zich op het standpunt gesteld dat, als [eisers] wel zouden kunnen worden ontvangen in hun vorderingen, de voorzieningenrechter onbevoegd is te oordelen over die vorderingen. Daartoe hebben zij onderbouwd dat de civiele rechter slechts bevoegd is wanneer sprake is van geschillen over burgerlijke rechten en schuldvorderingen. Volgens VHG Driedorp en de Stichting gaat het in onderhavig geval echter over een binnenkerkelijke verhouding waarbij binnen een kerkgenootschap de burgerlijke rechter onbevoegd is, omdat een kerkgenootschap wordt beheerst door haar eigen statuut op grond van artikel 2:2 BW. Onderhavige kwestie betreft een oordeel over de vraag of de kerkenraad intern voldoende gelegitimeerd was het ontslagbesluit te nemen. Volgens VHG Driedorp en de Stichting is dit een kwestie van uitleg van het statuut en die uitleg is voorbehouden aan het kerkgenootschap. De overheidsrechter mag hier niet in treden, gelet op de scheiding tussen kerk en staat.
4.4.
Hieromtrent geldt het volgende. Artikel 2:2 BW voorziet kerkgenootschappen van een vergaande organisatievrijheid, die zowel de oprichting als de inrichting omvat. Dat kerkgenootschappen worden geregeerd door hun eigen statuut, voor zover dit niet in strijd is met de wet, berust op het beginsel van de scheiding tussen kerk en staat. In zoverre kan de stellingname van VHG Driedorp en de Stichting worden gevolgd.
Als uitgangspunt geldt verder dat bij een interne kerkelijke aangelegenheid als de onderhavige voor de civiele rechter een beperkte rol is weggelegd. De rechter kan slechts toetsen of sprake is van strijd met de wet, van strijd met de eigen regels (het statuut en het kerkrecht) en of strijd is met fundamentele rechtsbeginselen van onder andere het procesrecht waaronder begrepen de vraag of er een intern voldoende waarborgen omklede kerkrechtelijke rechtsgang is. Het geschil dat nu voorligt valt binnen dat kader. Immers betreffen de vorderingen van [eisers] , kort gezegd, de stellinginname dat de kerkenraad zich niet aan de regels in zijn eigen statuut heeft gehouden bij het ontslag van een predikant en het ontslagbesluit daarmee niet rechtsgeldig is. Dit is volgens [eisers] onrechtmatig, niet alleen jegens de predikant maar ook jegens de gemeenteleden. De burgerlijke rechter is bevoegd daarover te oordelen.
Spoedeisend belang bij de vorderingen
4.5.
Voorts hebben VHG Driedorp en de Stichting betoogd dat de gemeenteleden en de predikant onvoldoende spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen.
4.6.
Met betrekking tot het spoedeisend belang van de predikant hebben VHG Driedorp en de Stichting aangevoerd dat het enkele lijden van emotionele schade, niet maakt dat door de predikant een bodemprocedure niet kan worden afgewacht en dat daarnaast de predikant voor zijn levensonderhoud niet afhankelijk is van het traktement dat hij voorheen ontving van het kerkgenootschap voor zijn werkzaamheden. Volgens VHG Driedorp en de Stichting was deze vergoeding al niet hoog, en ontvangt de predikant inmiddels een AOW-uitkering.
Daartoe overweegt de voorzieningenrechter dat de predikant in een kerkgenootschap naar zijn aard een bijzondere positie behelst, welke niet zuiver gericht is op het financieel gewin. De voorganger van een kerkgenootschap draagt het geestelijk leiderschap van de kerk en houdt zich daarbij bezig met het uitdragen van de gemeenschappelijke levensovertuiging van en voor de gemeente. Een voorganger heeft ook per definitie een speciale band met de gemeenteleden, zeker als hij al meerdere jaren zijn functie bekleedt. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de predikant ook toegelicht dat hij een grote verantwoordelijkheid voelt voor het leiden van de gemeente. Normaalgesproken voert de predikant meerdere taken uit voor het kerkgenootschap zoals preken op zondag, de jeugdcatechisatie en neventaken zoals, onder andere, het verrichten van zieken- en bejaardenbezoeken. Deze taken kan de predikant nu niet meer uitvoeren. Dat de predikant niet financieel afhankelijk is van het traktement, maakt daarmee niet dat een spoedeisend belang ontbreekt. Naar oordeel van de voorzieningenrechter heeft de predikant dus een voldoende spoedeisend belang bij de vorderingen.
4.7.
Gedaagden hebben met betrekking tot de gemeenteleden ook betoogd dat zij geen spoedeisend belang hebben, aangezien de kerkdiensten in de gemeente nog altijd doorgaan en het kerkelijk leven daarmee met het ontslaan van de predikant niet is komen stil te liggen. Hierin kunnen zij niet worden gevolgd. De gemeenteleden hebben ook een eigen belang bij de vorderingen. Het christelijk geloof is per definitie een fundamenteel onderdeel van de levens van de gemeenteleden en, zoals omschreven, hebben de gemeenteleden een speciale band met hun voorganger tegenover een eventuele plaatsvervanger. Bovendien is gebleken dat met het ontslag van de predikant een groot deel van de gemeente de kerkdiensten niet meer bijwoont en zij dus hun geloof niet meer op dezelfde wijze kunnen uitoefenen als zij voorheen deden. Gelet daarop acht de voorzieningenrechter ook ten opzichte van de gemeenteleden een voldoende spoedeisend belang aanwezig.
Het besluit tot ontslag van de predikant
4.8.
Tussen partijen is in de kern in geschil of het besluit op 23 juni 2025 waarbij de predikant is ontslagen rechtsgeldig tot stand is gekomen. Daarbij twisten partijen over de vraag bij wie binnen het kerkgenootschap de bevoegdheid ligt om een dergelijk ontslagbesluit te nemen. [eisers] stellen dat deze bevoegdheid de gemeente toekomt. Volgens VHG Driedorp en de Stichting is uitsluitend de kerkenraad van VHG Driedorp bevoegd tot het ontslaan van de predikant.
4.9.
De voorzieningenrechter stelt het volgende voorop. Zoals hiervoor is overwogen wordt het kerkgenootschap geregeerd door haar eigen statuut (voor zover deze niet in strijd is met de wet). Wat in een concreet geval behoort tot het statuut van een kerkgenootschap, hangt af van de omstandigheden van het geval. In het algemeen behoren daartoe regelingen over de organisatiestructuur en het interne functioneren van het kerkgenootschap, waaronder regels over het bestuur van het kerkgenootschap en over de verhouding tussen het kerkgenootschap en zijn geestelijk ambtsdragers. Tussen partijen is niet in geschil dat het statuut van VHG Driedorp in ieder geval bestaat uit de gemeentegids, maar ook de ongeschreven regels en gebruiken van het kerkgenootschap. Partijen zijn het er tevens over eens dat degene binnen het kerkgenootschap die de bevoegdheid heeft de predikant te beroepen, eveneens bevoegd is deze te ontslaan.
4.10.
Omdat het kerkgenootschap ten aanzien van de bevoegdheidsverdeling tot het beroepen en ontslaan van de predikant, maar ook in het algemeen, zeer weinig op schrift heeft gesteld, hecht de voorzieningenrechter veel waarde aan de bewoordingen van het statuut voor zover deze wel zijn vastgelegd. In de gemeentegids is ten aanzien van het beroepen van de voorganger opgenomen dat een voorganger, naast God, ook in dienst staat van de gemeente en dat deze hem beroept en betaalt. Op grond van die bewoording in de gemeentegids ligt de bevoegdheid tot het beroepen, en dus ontslaan, bij de gemeente. Deze tekst is als zodanig duidelijk. Daarbij blijkt naar oordeel van de voorzieningenrechter dat het kerkgenootschap in het verleden ook ernaar heeft gehandeld in die zin dat de gemeente, zijnde de totale gemeente, het laatste woord heeft met betrekking tot de benoeming van een predikant en zij het besluit tot het beroepen van een predikant accordeert. Ook het gebruik wijst er derhalve op dat de bevoegdheid om te beroepen en te ontslaan bij de gemeente ligt. Desgevraagd heeft [eiser 6] , voorzitter van de Stichting en koster, ter gelegenheid van de mondelinge behandeling namelijk nader toegelicht dat bij het beroepen van de voorgaande predikant, nadat het besluit hiertoe was genomen door de kerkenraad en de Stichting tezamen, dit vervolgens is voorgelegd aan de gemeente tijdens een gemeenteavond waarna de aanwezigen hebben ingestemd met de benoeming. Zo is dat ook besproken op de gemeentevergadering van 9 januari 2025 zoals blijkt uit het onder 2.7. geciteerde deel van het woordelijk verslag van die vergadering. Voorgaande handelswijze, alsmede hetgeen het kerkgenootschap heeft opgenomen in de gemeentegids, brengt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat de procedure tot benoeming, en daarmee ook ontslag, van een predikant zo is vormgegeven dat wanneer de kerkenraad besluit een kandidaat te benoemen tot predikant, hij vervolgens dat besluit op een gemeenteavond voorlegt aan de gemeente ter accordering. Uiteindelijk ligt de beslissing aldus bij de gemeente. Voor zover uit de (door [eisers] betwiste) producties van VHG Driedorp en de Stichting al zou volgen dat deze procedure in het verleden niet altijd is gevolgd, maakt dat nog niet dat een accordering niet vereist is. Vast staat dat de gemeente niet betrokken is geweest bij het nemen van het onderhavige ontslagbesluit en dus dat het ontslagbesluit volgens het statuut van het kerkgenootschap niet rechtsgeldig tot stand is gekomen. Voorgaande neemt niet weg dat het besluit alsnog kan worden geaccordeerd door de gemeente, maar dat is vooralsnog niet gebeurd. Om die reden zal het onder I. gevorderde worden toegewezen.
4.11.
VHG Driedorp en de Stichting hebben tegen het voorgaande nog ingebracht dat VHG Driedorp een presbyteriale structuur kent en dat hieruit bevoegdheidsregeling volgt waarbij het bestuur van het kerkgenootschap bij de kerkenraad ligt, en hij de exclusieve bevoegdheid heeft om de voorganger te beroepen en ontslaan. Daarbij miskennen gedaagden echter dat hoewel VHG Driedorp is ontstaan vanuit het presbyteriale stelsel, VHG Driedorp een vrije gemeente is die er bewust voor heeft gekozen om zich af te scheiden van een groter kerkverband. Daarbij heeft het kerkgenootschap tevens uitdrukkelijk ervoor gekozen niet alles op schrift te stellen. Ten opzichte van de bevoegdheidsverdeling met betrekking tot het beroepen van de voorganger is dit wel op schrift gesteld en zoals omschreven hecht de voorzieningenrechter daar belang aan.
Aandragen externe kandidaat
4.12.
[eisers] hebben ook gevorderd dat VHG Driedorp en de Stichting worden geboden om een externe kandidaat aan te dragen die zitting neemt in een door hen te betalen commissie van drie. Die vordering wordt afgewezen omdat daar geen grondslag voor is. Hierbij wordt verwezen naar hetgeen hiervoor is overwogen over de zogenaamde bemiddelingscommissie. Hoewel daar over is gesproken, is er geen besluit genomen tot het instellen van een procedure voor geschilbeslechting in de vorm van een dergelijke commissie.
Verkiezingen leden van de kerkenraad
4.13.
[eisers] hebben verder gevorderd de kerkenraad op te dragen een gemeentevergadering te organiseren waarin voor alle leden van de kerkenraad, tegenkandidaten door de gemeente kunnen worden voorgedragen ter verkiezing. Nog daargelaten dat de kerkenraad geen partij is in deze procedure maar alleen VHG Driedorp, heeft het volgende te gelden. De gemeentegids kent een uitgebreide regeling omtrent de aanstelling van Ouderlingen en Diakenen in de kerkenraad. In de gemeentegids is daarover geregeld dat leden van de kerkenraad in beginsel voor het leven zijn benoemd, maar dat voor mannelijke belijdende leden eens in de vier jaar gelegenheid is een tegenkandidaat tegen zittende ambtsdragers van de kerkenraad aan te dragen. Daarbij hebben VHG Driedorp en de Stichting aangevoerd dat alle zittende leden van de kerkenraad korter dan 4 jaar geleden, na het stellen van een tegenkandidaat, zijn herkozen. Dit hebben [eisers] verder niet betwist. Voor het gelasten van extra verkiezingen voor (tegen)kandidaten voor posities in de kerkenraad bestaat in het statuut van het kerkgenootschap geen grondslag. Gelet daarop wordt het gevorderde onder III. afgewezen.
Buitengerechtelijke kosten
4.14.
[eisers] vorderen vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De voorzieningenrechter zal deze vordering afwijzen omdat niet is gebleken dat namens eisende partijen werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van een gerechtelijk procedure. Dit mede gelet op de stelling van gedaagden dat de werkzaamheden ter voorkoming van de gerechtelijke procedure niet meer behelzen dan één brief verzonden op 8 juli 2025, waarvan de inhoud voor een groot deel is opgegaan in de dagvaarding.
Proceskosten
4.15.
VHG Driedorp en de Stichting zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
288,94
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.661,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.841,94
4.16.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.17.
[eisers] hebben ook nog gevorderd om de te treffen voorziening uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dit deel van de vordering zal ook worden toegewezen. [eisers] hebben er belang bij dat de voorziening onmiddellijk wordt tenuitvoergelegd nu als niet weerspoken vaststaat dat de huidige situatie de kern van de geloofsgemeenschap raakt, waarbij naar zijn aard alle (gast)leden intensief en persoonlijk zijn betrokken. Het kerkelijk leven ligt immers nu grotendeels stil. Dit probleem kan niet worden opgelost met gastpredikanten die weliswaar een aantal zondagen kunnen voorgaan in de kerkdiensten maar die niet zijn of worden betrokken bij de overige activiteiten die van een predikant in de gemeente mogen worden verwacht. Dat belang van [eisers] weegt zwaarder dan het belang van VHG Driedorp en de Stichting bij behoud van de huidige situatie.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt VHG Driedorp en de Stichting binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de tussen de predikant [eiser 28] en VHG Driedorp en de Stichting bestaande rechtsverhouding onvoorwaardelijk te blijven respecteren zolang deze rechtens voortduurt en gebiedt VHG Driedorp en de Stichting de predikant [eiser 28] toe te laten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden in de volle omvang waarin deze tot 23 juni 2025 werden uitgevoerd en op alle locaties c.q. binnen alle gebouwen alwaar deze werkzaamheden gebruikelijk werden uitgevoerd, onder voldoening van het maandelijks verschuldigde traktement,
5.2.
veroordeelt VHG Driedorp en de Stichting hoofdelijk om aan [eisers] een dwangsom te betalen van € 1.500,00 voor iedere dag dat zij niet aan het onder 2.1. bepaalde voldoen, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
5.3.
veroordeelt VHG Driedorp en de Stichting hoofdelijk in de proceskosten van € 2.841,94, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als VHG Driedorp en de Stichting niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2025. De feiten en de motivering waarop de beslissing steunt, zijn afzonderlijk vastgelegd op 11 augustus 2025.
1863