ECLI:NL:RBGEL:2025:669

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
AWB- 25_298
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake woningsluiting door burgemeester Arnhem na overtreding Opiumwet

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het besluit van de burgemeester van Arnhem om een last onder bestuursdwang op te leggen. Dit besluit, genomen op 14 januari 2025, houdt in dat verzoekers hun woning voor drie maanden moeten sluiten vanwege overtredingen van de Opiumwet. De burgemeester heeft geconstateerd dat in de woning aanzienlijke hoeveelheden harddrugs zijn aangetroffen, wat aanleiding gaf tot het opleggen van de sluiting. Verzoekers, een getrouwd stel, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld, waarbij zowel verzoekers als de gemachtigden van de burgemeester aanwezig waren.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, gezien de aangetroffen hoeveelheid drugs en de omstandigheden van de zaak. De burgemeester heeft volgens zijn beleid gehandeld, aangezien er sprake is van een ernstig geval van overtreding. De voorzieningenrechter heeft echter twijfels over de evenwichtigheid van de sluiting en wil meer informatie over de gevolgen van de sluiting voor verzoekers, vooral gezien de medische situatie van verzoekster. Daarom heeft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening getroffen en de sluiting van de woning opgeschort tot er meer duidelijkheid is over de evenwichtigheid van het besluit. Een nadere zitting is gepland op 27 februari 2025 om de zaak verder te behandelen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 25/298

uitspraak van de voorzieningenrechter van

in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker en [verzoekster] , verzoekster, uit Arnhem,

(gemachtigde: mr. M.W.G.J. IJsseldijk),
en

de burgemeester van Arnhem

(gemachtigden: mr. L.R. van Damme, E. Mensink en K. Smid).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het besluit van de burgemeester van 14 januari 2025 om een last onder bestuursdwang op te leggen.
1.1.
Met het bestreden besluit van 14 januari 2025 heeft de burgemeester bepaald dat verzoekers hun woning aan de [adres] te [plaats] (de woning) vanaf [datum] januari 2025 om 11:30 moeten sluiten en gesloten moeten houden voor de duur van drie maanden. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De burgemeester heeft de sluiting opgeschort tot de uitspraak van de voorzieningenrechter.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op [datum] januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoekers en de gemachtigden van de burgemeester.

Totstandkoming van het besluit

2. Verzoekers zijn getrouwd en wonen samen in de woning. De Politie Eenheid Oost Nederland heeft verzoeker op [datum] oktober 2024 aangehouden naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet. Daarop is de politie naar de woning gegaan en heeft deze doorzocht. Verzoekster was op dat moment in de woning aanwezig. In de woning is twee boterhamzakjes met in totaal 32,3 gram cocaïne, een boterhamzakje met 8 gram heroïne, € 1990,- contant geld en een busje pepperspray aangetroffen. De politie heeft de burgemeester hierover geïnformeerd met de bestuurlijke rapportage van 7 november 2024.
2.1.
De burgemeester heeft verzoekers op 12 december 2024 meegedeeld dat hij het voornemen heeft om een last onder bestuursdwang op te leggen, inhoudende dat de woning gesloten wordt voor de duur van drie maanden. Verzoekers hebben 16 december 2024 een zienswijze ingediend. Hierna heeft de burgemeester het bestreden besluit genomen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. De burgemeester is bevoegd om de woning te sluiten (zie onder 4) en heeft in overeenstemming met zijn beleid gehandeld (zie onder 5). De sluiting is geschikt en noodzakelijk (zie onder 6). De voorzieningenrechter heeft wel twijfels over de evenwichtigheid van de sluiting en wil daarover nader geïnformeerd worden (zie onder 7). In afwachting treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter zal de evenwichtigheid van het besluit en de ingebrachte informatie door partijen behandelen op een nadere zitting.
3.1.
Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3.2.
De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Om dit te beoordelen beantwoordt hij aan de hand van de gronden van verzoekers, of de burgemeester redelijkerwijs heeft mogen besluiten om de woning van verzoekers voor de duur van drie maanden te sluiten.
Is de burgemeester bevoegd om tot sluiting over te gaan?
4. De burgemeester heeft gebruik gemaakt van de bevoegdheid op grond van artikel 13b van de Opiumwet, omdat er sprake is van een overtreding van de Opiumwet. De aangetroffen hoeveelheid verdovende middelen maakt dat er sprake is van een handelshoeveelheid. Verder zijn er attributen aangetroffen die handel mogelijk maken, zoals weegschaaltjes en buisjes. Er is € 1990,- contant geld aangetroffen, wat duidt op handelsgeld. De burgemeester acht verder van belang dat er een bus pepperspray is aangetroffen, waarvan het bezit strafbaar is gesteld, dat verzoeker meerdere antecedenten voor overtreding van de Opiumwet in de afgelopen vijf jaar heeft en dat de woning gelegen is in een voor drugsproblematiek kwetsbare wijk.
4.1.
Verzoekers stellen dat de aanwezige middelen bestemd waren voor eigen gebruik. Verzoeker gebruikt dagelijks cocaïne en met regelmaat ook heroïne. Verzoekster gebruikt enkel cocaïne, maar kookt dit waardoor een deel verloren gaat. De aangetroffen hoeveelheid betreft het gebruik voor een tot twee weken. Verzoekers kopen grotere hoeveelheden in om kosten te besparen. Op de zitting heeft verzoeker over de weegschaaltjes gesteld dat deze gebruikt worden om de hoeveelheid drugs bij aanschaf te controleren. De buisjes zijn niet bestemd voor handel, maar om de drugs te verbergen voor bezoekers in de woning.
4.2.
Het betoog van verzoekers slaagt niet. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen in haar uitspraak van 26 oktober 2022 is artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet naar zijn tekst niet van toepassing bij de enkele aanwezigheid van drugs in een pand. [1] Gezien de woorden "daartoe aanwezig" moeten de drugs immers met een bepaalde bestemming aanwezig zijn, dat wil zeggen voor verkoop, aflevering of verstrekking. Als uitgangspunt kan evenwel worden aanvaard dat bij aanwezigheid van een hoeveelheid drugs die het door het Openbaar Ministerie gehanteerde criterium voor eigen gebruik van harddrugs van 0,5 gram overstijgt, de aangetroffen hoeveelheid drugs in beginsel bestemd, dan wel mede bestemd, wordt geacht voor de verkoop, aflevering of verstrekking. Het is dan aan de betrokkene om aannemelijk te maken dat de aangetroffen hoeveelheid drugs niet voor verkoop, verstrekking of aflevering aanwezig was. Indien het tegendeel niet aannemelijk wordt gemaakt, is de burgemeester ingevolge artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet bevoegd om ten aanzien van het pand een last onder bestuursdwang op te leggen.
4.3.
Niet in geschil is dat in de woning ongeveer 40 gram harddrugs is aangetroffen, waarmee de voor eigen gebruik gehanteerde hoeveelheid van 0,5 gram ruim is overschreden. Verzoekers stellen weliswaar dat de aangetroffen hoeveelheid voor eigen gebruik is, maar onderbouwen dit niet. Daar komt bij dat verzoekers geen aannemelijke uitleg hebben gegeven over de aangetroffen attributen welke gebruikt kunnen worden om handel mogelijk te maken en het contante geld. Dat verzoekers de buisjes gebruiken om de drugs te verstoppen voor bezoekers wordt niet ondersteund door de stukken in het dossier. Uit de bestuurlijke rapportage volgt dat de politie de verdovende middelen heeft gevonden in boterhamzakjes, verstopt in blikjes. Verder volgt uit een e-mailbericht van 21 januari 2025 van de politie dat op [datum] oktober 2024 is waargenomen dat verzoeker betrokken is geweest bij een transactie van verdovende middelen. Bij verzoeker en de afnemer zijn vergelijkbare buisjes aangetroffen met cocaïne. Dat de weegschaaltjes gebruikt worden om de aangekochte hoeveelheden te controleren, neemt niet weg dat ze ook gebruikt kunnen worden ten behoeve van handel. Over het contante geld heeft verzoekster verklaard dat het drugsgeld betreft.
4.4.
De voorzieningenrechter concludeert dat verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat de aangetroffen hoeveelheid harddrugs niet voor verkoop, verstrekking of aflevering aanwezig was. De burgemeester is dan ook bevoegd om ten aanzien van de woning een last onder bestuursdwang op te leggen.
Heeft de burgemeester gehandeld volgens zijn beleid?
5. In de beleidsregels [2] van de burgemeester is bepaald dat bij een eerste constatering van overtreding van de Opiumwet er een waarschuwing wordt gegeven aan de overtreders. In een ernstig geval volgt een sluiting van de woning voor drie maanden. De burgemeester heeft besloten dat er sprake is van een ernstig geval en heeft volgens zijn beleid besloten.
5.1.
Verzoekers hebben op de zitting betwist dat sprake is van een ernstig geval. In het beleid staat niet vermeld hoeveel verzwarende indicatoren aanwezig moeten zijn om uit te gaan van een ernstig geval. Er zijn aanwijzingen voor handel in verdovende middelen, maar ook niet meer dan dat. De burgemeester had kunnen volstaan met een andere maatregel.
5.2.
Het betoog van verzoekers slaagt niet. De burgemeester heeft als uitgangspunt mogen nemen dat sprake is van een ernstig geval. Volgens de beleidsregels is sprake van een ernstig geval, als een of meerdere indicatoren van toepassing zijn. Dit kan onder andere zijn de hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en II van de Opiumwet, een combinatie van dergelijke middelen, het aantreffen van handelsgeld, verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet wapens en munitie en als sprake is van een kwetsbare wijk. Gelet op deze indicatoren, dat wat in de woning is aangetroffen en de locatie van de woning heeft de burgemeester deze overtreding als ernstig mogen classificeren.
Is sluiting van de woning noodzakelijk?
6. De burgemeester is van mening dat de sluiting van de woning noodzakelijk is, gelet op de aangetroffen hoeveelheid harddrugs, de goederen die handel in verdovende middelen mogelijk maken en een bus pepperspray. Daar komt bij dat de woning is gelegen in een voor drugsproblematiek kwetsbare wijk. Sluiting van de woning zorgt ervoor dat de bekendheid van het pand binnen het drugscircuit wordt weggenomen en dat de loop naar de woning eruit wordt gehaald.
6.1.
Verzoekers stellen dat er geen noodzaak is om de woning te sluiten. Er is geen blijk van feitelijke handel in of vanuit de woning. Van loop naar het pand is geen sprake. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt niet dat sprake is van handel in verdovende middelen vanuit de woning. Er is ook geen blijk van overlast of gevaar bij de woning. Verder is er geen, dan wel onvoldoende sprake van recidive. De politie heeft bovendien de verdovende middelen en wapens in beslag genomen en daarmee een einde gemaakt aan de situatie. De burgemeester heeft niet vermeld of niet onderzocht of hij met een minder ingrijpend middel had kunnen volstaan, zoals een waarschuwing of slechts een sluiting voor de bewoners die verdachten zijn van de overtreding. Dit zijn verzoekers niet.
6.2.
Het betoog van verzoekers slaagt niet. De noodzaak tot sluiting van een woning is afhankelijk van verscheidene factoren. [3] Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding moet worden beoordeeld of sluiting van een pand noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij het pand en het herstel van de openbare orde. De ernst en omvang van de overtreding wordt bepaald door de mate van overschrijding van de gedoogde gebruikershoeveelheid, het soort drugs, recidive en of de woning gelegen is in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk. Bij een handelshoeveelheid harddrugs zal de noodzaak om tot sluiting over te gaan groter zijn dan bij softdrugs. Ook van belang is of feitelijk vanuit de woning gehandeld werd. Het uitgangspunt is dat de woning een rol vervult binnen de keten van drugshandel als een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen. Dit levert al een belang bij sluiting op. Feitelijke handel in of vanuit de woning kan worden aangenomen op grond van politiewaarnemingen, meldingen en verklaringen of het in de woning aantreffen van attributen die te relateren zijn aan drugshandel. Als er geen of weinig aanwijzingen zijn dat in of vanuit het pand drugs werden verhandeld, dan zal de burgemeester - als hij zich op het standpunt stelt dat van dergelijke handel wél sprake was - nader moeten onderbouwen waarom dat het geval was. Slaagt de burgemeester hierin niet of onvoldoende, dan zal er doorgaans een mindere mate van of geen overlast zijn in de omgeving van het pand en wordt de openbare orde in mindere mate of niet verstoord. In dit soort gevallen vindt de Afdeling dat een sluiting van meer dan zes maanden in beginsel onevenredig is. [4]
6.2.1.
De burgemeester heeft de noodzaak tot sluiting mogen ontlenen aan de aangetroffen hoeveelheid harddrugs, de goederen die handel in verdovende middelen mogelijk maken en het gegeven dat de woning zich in een kwetsbare wijk bevindt. Hierbij is van belang dat in de bestuurlijke rapportage is opgenomen dat het de politiemedewerkers ambtshalve bekend is dat de buisjes gebruikt worden voor straathandel, dat deze buisjes bij verzoeker op straat zijn aangetroffen en dat verzoekster heeft verklaard bij de politie dat het contante geld drugsgeld is. Verder is van belang het e-mailbericht van de politie van 21 januari 2025 waarin is beschreven dat verzoeker op [datum] oktober 2024 is waargenomen bij een transactie van verdovende middelen en dat bij verzoeker en de afnemer cocaïne is aangetroffen.
6.2.2.
Uit het dossier volgt dat bij de politie geen meldingen bekend zijn van overlast bij de woning [5] . Dit betekent echter niet zonder meer dat de woning daarom geen rol vervult binnen het drugscircuit. Dat er geen meldingen of waarnemingen van feitelijke handel zijn, neemt niet weg dat de woning naast handelslocatie ook een andere rol in de keten van handel kan vervullen. Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden en dat wat in de woning is aangetroffen is het voldoende aannemelijk dat de woning een rol vervulde binnen het drugscircuit.
6.2.3.
Dat de politie de verboden middelen al in beslag heeft genomen, betekent niet dat er enkel daarom geen noodzaak meer is tot sluiting van de woning. De burgemeester heeft er in dit kader op mogen wijzen dat de woning gelegen is in een voor drugsproblematiek kwetsbare wijk en dat sluiting van de woning bijdraagt aan het wegnemen van de bekendheid van de woning in het drugscircuit.
6.2.4.
Anders dan verzoekers stellen heeft de burgemeester in het bestreden besluit wel toegelicht dat een minder ingrijpende maatregel, zoals een waarschuwing, ongeschikt is, omdat daarmee het beoogde doel niet kan worden bereikt. Van een dergelijke maatregel gaat geen duidelijke werking uit naar de buitenwereld. De voorzieningenrechter ziet geen reden om aan te nemen dat de burgemeester hiermee onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheid van een lichtere maatregel. Bovendien heeft de burgemeester met de keuze voor een sluiting van drie maanden volgens zijn beleid gehandeld. Verzoekers stellen dat zij niet de overtreders zijn. Dat treft geen doel omdat de last onder bestuursdwang een maatregel is die gebonden is aan de woning. Verzoekers beschikken als huurders over de woning en zijn de rechthebbenden op het gebruik van de zaak waarop de last betrekking heeft. [6]
Is sluiting van de woning evenredig?
7. De burgemeester acht de sluiting van het pand niet onevenredig. Verzoekers zijn als bewoners verantwoordelijk voor wat er in de woning gebeurt. De gevolgen van de sluiting, zoals dakloosheid, komen voor eigen rekening en risico van verzoekers. Het is niet gebleken waarom verzoekster ten gevolge van haar medische situatie in de woning moet verblijven en haar behandeling niet vanaf een ander verblijf kan voortzetten. De burgemeester vindt dat het algemeen belang en het belang van derden, waaronder omwonenden, zwaarder weegt dan het persoonlijke belang van verzoekers.
7.1.
Verzoekers stellen dat een sluiting leidt tot zware, onomkeerbare gevolgen. Verzoeker is al lange tijd verslaafd aan cocaïne en heroïne en probeert een normaal leven op te bouwen. Hij vreest dat zijn problematiek weer verergerd als hij dakloos wordt. Verzoekster gebruikt cocaïne ten behoeve van haar psychische problematiek. Zij staat onder behandeling voor deze problematiek en in het kader daarvan is het zeer onwenselijk als zij op straat komt te staan. Verzoekster heeft een overzicht van haar medicatie en een bericht van [datum] januari 2024 van de huisarts-in-opleiding ingebracht. Verzoekers vrezen dat ten gevolge van de sluiting de huurovereenkomst zal worden ontbonden, terwijl zij niet in staat zijn andere, geschikte woonruimte te regelen.
7.2.
De voorzieningenrechter acht zich onvoldoende geïnformeerd om een oordeel te kunnen geven over de vraag of het besluit evenwichtig is. Hij acht hierbij het volgende van belang. Niet in geschil is dat verzoekster lijdt aan een bipolaire stoornis. Verzoekster heeft een medicatieoverzicht en een rapport over een opname in januari 2024 ingebracht. Op zitting heeft verzoekster te kennen gegeven in bezwaar haar medische situatie nader te willen onderbouwen. Op de zitting heeft de burgemeester gezegd dat er vanuit het sociaal wijkteam contact is met verzoekers om een plan voor huisvesting te maken, maar dat het ook aan verzoekers is om actief op zoek te gaan naar alternatief verblijf. De burgemeester ziet dat sprake is van kwetsbaarheid, maar op basis van de huidige informatie heeft hij het algemeen belang zwaarder laten wegen. Verder heeft de burgemeester aangegeven dat de woningcorporatie, de verhuurder van de woning, een ‘zero tolerance’-beleid voert, maar dat in het geval van verzoekers nog niet bekend is of de woningcorporatie over zal gaan tot ontbinding van de huur.
7.2.1.
De voorzieningenrechter overweegt dat uit de ingebrachte medische informatie niet valt af te leiden wat de huidige psychische gesteldheid is van verzoekster. Het is echter niet onaannemelijk dat verzoekster een kwetsbaar persoon is. Voor de beoordeling van de evenwichtigheid van het besluit is het daarom van belang dat er inzicht is in de draagkracht van verzoekster voor de consequenties van de sluiting in het licht van haar psychische problematiek. Dit inzicht is er op dit moment nog niet. Daarom zal de voorzieningenrechter partijen in de gelegenheid stellen om hem hierover nader te informeren.
7.2.2.
Verder krijgen partijen de gelegenheid om meer inzicht te geven over de gevolgen van de sluiting voor de huur van de woning door verzoekers. Van belang is daarbij of de woningcorporatie over zal gaan tot ontbinding van de huur en of verzoekers op een zwarte lijst worden geplaatst.
7.3.
In afwachting hiervan ziet de voorzieningenrechter reden om een voorlopige voorziening te treffen. De burgemeester heeft meegedeeld de sluiting van de woning na de uitspraak van de voorzieningenrechter niet langer te willen opschorten. Het is de voorzieningenrechter niet gebleken dat er op dit moment, in afwachting van de nadere informatie, een spoedeisende reden is om tot sluiting van de woning over te gaan. Hij weegt mee dat er bijna drie maanden zijn verstreken tussen het moment van de doorzoeking van de woning in oktober 2024 en het nemen van het bestreden besluit. Daar staat tegenover dat met name verzoekster potentieel een zwaarwegend, spoedeisend belang heeft om in de woning te kunnen blijven. Daarom laat de voorzieningenrechter, in afwachting van het eindoordeel, het belang van verzoekers zwaarder wegen en treft hij een voorlopige voorziening.
7.4.
De voorzieningenrechter zal de evenwichtigheid van het besluit en de ingebrachte informatie door partijen behandelen op een nadere zitting. Hierna zal de hij beoordelen of de getroffen voorlopige voorziening wordt opgeheven of gewijzigd. [7] Deze zitting zal plaatsvinden op 27 februari 2025 om 14:00. Partijen hebben de gelegenheid om tot 48 uur voor de zitting informatie in te brengen. Indien een van de partijen niet beschikbaar is op 27 februari 2025 om 14:00, dan moet deze partij dat binnen twee (werk)dagen na verzending van deze uitspraak bekend maken.

Conclusie en gevolgen

8. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Een beslissing over vergoeding van de proceskosten en het griffierecht houdt de voorzieningenrechter aan tot de einduitspraak.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het bestreden besluit van 14 januari 2025.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3078.
2.Beleidsregels artikel 13b Opiumwet bestuurlijke aanpak drugscriminaliteit gemeente Arnhem 2024.
3.Zie ABRvS 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912.
4.Zie ABRvS 25 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3950.
5.Emailbericht 12 december 2024
6.Zie artikel 5:34, derde lid, van de Awb.
7.Artikel 8:87, eerste lid, van de Awb maakt dit mogelijk.