Uitspraak
[bedrijf 1]
[bedrijf 2]
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vordert eiser, een eenmanszaak in telemarketing, de terugbetaling van een commissie van € 19.200,- die hij heeft betaald aan gedaagde, een eenmanszaak in administratie- en incassobeheer, in verband met een TVL-subsidieaanvraag. Eiser heeft gedaagde benaderd om de aanvraag te verzorgen, maar na controle bleek dat hij geen recht had op de subsidie. Eiser stelt dat gedaagde de commissie moet terugbetalen op basis van een afspraak die is gemaakt via e-mail. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat eiser met een andere partij heeft gecontracteerd.
De procedure begon met een tussenvonnis op 21 juni 2024 en de mondelinge behandeling vond plaats op 7 januari 2025. Tijdens de behandeling waren beide partijen aanwezig met hun gemachtigden. De kantonrechter heeft de feiten en de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Het oordeel van de rechter is dat eiser er redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat de aanvraag door gedaagde werd uitgevoerd, omdat gedaagde de factuur voor de commissie heeft gestuurd en eiser heeft aangemaand om te betalen.
De rechter oordeelt dat gedaagde gehouden is het bedrag van € 19.200,- aan eiser te betalen, evenals de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten. Gedaagde wordt in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten dragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.