Uitspraak
1.De procedure
2.De beoordeling
.De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft eiseres een bedrag van € 9.000,00 overgemaakt aan gedaagde. De centrale vraag is of dit bedrag moet worden beschouwd als een lening die terugbetaald moet worden of als een investering die niet terugbetaald hoeft te worden. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 januari 2025 heeft de kantonrechter, mr. M.J.C. van Leeuwen, de zaak behandeld. Eiseres stelt dat het bedrag een lening betreft, terwijl gedaagde aanvoert dat het een investering was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de communicatie tussen partijen, met name via Whatsapp, wijst op een lening. Gedaagde heeft in deze berichten erkend dat hij het bedrag verschuldigd is, wat de kantonrechter als bewijs voor de lening beschouwt.
De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat de vordering opeisbaar is geworden op 26 april 2024, zes weken na de ingebrekestelling door eiseres. Gedaagde is in verzuim geraakt door het bedrag niet terug te betalen en is vanaf die datum wettelijke rente verschuldigd. Eiseres heeft ook buitengerechtelijke incassokosten gevorderd, maar deze vordering is afgewezen omdat niet is aangetoond dat gedaagde een aanmaning heeft ontvangen die voldoet aan de wettelijke eisen.
De kantonrechter heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van het geleende bedrag, vermeerderd met rente, en tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als gedaagde in hoger beroep gaat. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.