ECLI:NL:RBGEL:2025:6552

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 augustus 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
117644-25
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vernieling van een ruit met gevangenisstraf

Op 4 augustus 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 16 april 2025 te Arnhem een ruit heeft vernield. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die toebehoorde aan een ander, heeft beschadigd. De verdachte heeft tijdens de zitting op 21 juli 2025 een bekentenis afgelegd, waardoor de rechtbank volstond met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 dagen, in plaats van de door de officier van justitie geëiste 57 dagen, omdat de verdachte als first offender werd beschouwd en er positieve ontwikkelingen waren in zijn leven, waaronder een nieuwe verslavingsbehandeling. De rechtbank heeft ook de proeftijd van eerdere voorwaardelijke veroordelingen verlengd en bijzondere voorwaarden opgelegd voor de reclassering. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/117644-25
Datum uitspraak : 4 augustus 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. R. van Maaren advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 april 2025 te Arnhem, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 7;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 juli 2025.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks16 april 2025 te Arnhem,
althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit,
in elk geval enig goed,
dat/die geheel
of ten deleaan
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 57 dagen met aftrek van het voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wegens vernieling moet worden beschouwd als een first offender en dat een gevangenisstraf van 57 dagen in dat geval exorbitant is. De verdediging verzoekt de rechtbank om daar rekening mee te houden en om aan te sluiten bij een straf die doorgaans passend is voor dit feit.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een vernieling. Dit is een kwalijk strafbaar feit. Het is goed voor te stellen dat aangever erg geschrokken is toen vroeg in de ochtend met kabaal een ruit in zijn woning werd vernield. De rechtbank rekent dat verdachte aan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de justitiële documentatie van 16 juni 2025 waaruit volgt dat verdachte in de afgelopen vijf jaar meermaals is veroordeeld voor vermogensdelicten.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsadvies van 30 mei 2025.
Uit het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat verdachte inmiddels bij Iriszorg een nieuwe verslavingsbehandelaar heeft die beter bij hem past. Bij [zorginstelling] heeft verdachte een rustige woonplek en hij is hier blij mee. De ontwikkelingen zijn positief en samen met de begeleiding probeert verdachte het daklozen bestaan achter zich te laten. Het gaat, in combinatie met de medicatie die hij krijgt van Iriszorg, een stuk beter met verdachte dan voorheen.
Gelet op het strafblad van verdachte is de rechtbank van oordeel dat enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de orde is. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 14 dagen passend en geboden. De rechtbank is van oordeel dat de straf zoals geëist door de officier van justitie niet passend is bij het bewezenverklaarde feit.

8.De vorderingen tot tenuitvoerlegging (05/240160-22 en 05/062463-25)

Ten aanzien van parketnummer 05/240160-22
De politierechter heeft verdachte op 6 oktober 2022 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 60 dagen.
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat de proeftijd met één jaar moet worden verlengd.
verlenging proeftijd
De rechtbank ziet aanleiding de bij die eerdere veroordeling vastgestelde proeftijd met één jaar te verlengen.
Ten aanzien van parketnummer 05/062463-25
De politierechter heeft verdachte op 12 maart 2025 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 dagen.
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering af te wijzen.
De raadsman heeft bepleit dat de proeftijd met één jaar moet worden verlengd.
verlenging proeftijd
De rechtbank ziet aanleiding de bij die eerdere veroordeling vastgestelde proeftijd met één jaar te verlengen.
Gelet op het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank het van belang dat verdachte het ingezette traject bij IrisZorg en [zorginstelling] doorzet. Om die reden zal de rechtbank ambtshalve ook de bijzondere voorwaarden die zijn opgelegd in het vonnis met parketnummer 05/240160-22 opleggen in het parketnummer 05/062463-25 als extra stok achter de deur.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling 05/240160-22
 wijst de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter van 6 oktober 2022 voorwaardelijk opgelegde straf af (parketnummer 05/240160-22);
 verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter van 6 oktober 2022 met 1 (één jaar).
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling 05/062463-25
 wijst de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter van 12 maart 2025 voorwaardelijk opgelegde straf af (parketnummer 05/062463-25);
 verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter van 12 maart 2025 met 1 (één jaar);
 voegt toe de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 6 oktober 2022 opgelegde bijzondere voorwaarden, zodat deze als volgt komen te luiden:
- Verdachte moet zich binnen drie dagen na ingang van de proeftijd bij Reclassering IrisZorg, Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem, op telefoonnummer 088- 6061600. Hierna worden er nadere afspraken gemaakt over de wijze van uitvoering van de meldplichtcontacten. Verdachte moet zich vervolgens blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Hij dient zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van Reclassering IrisZorg, ook als dat inhoudt dat hij zijn medewerking moet verlenen aan de uitvoering van huisbezoeken, de methodiek 'Stap voor Stap', meewerken aan een gedragsinterventie en/of urinecontroles;
- Verdachte laat zich begeleiden en of behandelen door IrisZorg of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering en indien de reclassering het nodig vindt. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- Indien de reclassering het nodig acht verblijft verdachte in nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering en indien de reclassering dit noodzakelijk vindt. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- Verdachte laat zich begeleiden door [zorginstelling] (
opm. voorheen [zorginstelling]). Verdachte houdt zich aan de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding.
- Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
- Voorwaarden daarbij zijn dat de verdachte gedurende de proeftijd:
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.T.G. van Wandelen (voorzitter), mr. Y.M.J.I. Baauw en mr. J.M.J.M. Doon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. van Doorn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 augustus 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2025174050, gesloten op 16 april 2025 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.