ECLI:NL:RBGEL:2025:6110

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
11671308
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en verzoek tot billijke vergoeding in het kader van bedrijfseconomische redenen en verstoorde arbeidsrelatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 24 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen ALFA LAVAL NIJMEGEN B.V. (hierna: ALN) en [verweerder]. ALN verzocht de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van bedrijfseconomische redenen (a-grond) en subsidiair vanwege een verstoorde arbeidsrelatie (g-grond). De kantonrechter heeft vastgesteld dat ALN onvoldoende heeft aangetoond dat de arbeidsplaats van [verweerder] noodzakelijkerwijs is komen te vervallen door de reorganisatie, en heeft het verzoek op de a-grond afgewezen. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie, waardoor ook het subsidiaire verzoek tot ontbinding werd afgewezen. [verweerder] had zelf een tegenverzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, wat door de kantonrechter werd toegewezen. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van ALN, waardoor geen billijke vergoeding of transitievergoeding werd toegekend. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden per 1 september 2025, met de mogelijkheid voor [verweerder] om zijn verzoek in te trekken tot 7 augustus 2025. Tevens werd bepaald dat ALN geen rechten kan ontlenen aan het concurrentie- en relatiebeding.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer / rekestnummer: 11671308 \ HA VERZ 25-32
Beschikking van 24 juli 2025
in de zaak van
ALFA LAVAL NIJMEGEN B.V.,
te Nijmegen,
verzoekende partij,
hierna te noemen: ALN,
gemachtigde: mr. S.A. Poelman en mr. C. Jacobs
tegen
[verweerder],
te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. R.K.A. Kop.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties
- het voorlopige verweerschrift
- het eerste verweerschrift
- het tweede verweerschrift
- de mondelinge behandeling van 19 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
De beschikking is, na aanhouding met één week, bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[verweerder] , geboren 19 oktober 1970, is sinds 17 november 2014 in dienst bij ALN. De functie van [verweerder] is Senior Process System Engineer met een loon van € 6.042,28 bruto per maand, exclusief vakantiegeld en overige emolumenten.
2.2.
ALN maakt onderdeel uit van de wereldwijde Alfa Laval groep. ALN legt zich toe op de ontwikkeling, verkoop en productie van inerte gas systemen (IGS) en exhaust gas cleaning systems (EGC) voor toepassingen in de maritieme sector. De activiteiten van ALN behoren binnen de Alfa Laval groep tot de Business Unit Heat & Gas Systems (BU HGS), onderdeel van de binnen de groep te onderscheiden Divisie 'Marine Business'. ALN dient daarbij ook als servicelocatie ten behoeve van de BU HGS.
2.3.
Op 12 september 2024 heeft de heer [naam 1] (Managing Director van ALN, hierna: [naam 1] ) de adviesaanvraag bij de ondernemingsraad ingediend. In het kader van zijn behandeling van de adviesaanvraag heeft de ondernemingsraad overleg gevoerd met [naam 1] en de HR Business Partner van ALN, mevrouw [naam 2] .
2.4.
Op 26 september 2024 heeft Alfa Laval een melding in de zin van de Wet melding collectief ontslag gedaan.
2.5.
Op 22 oktober 2024 heeft de ondernemingsraad aan [naam 1] mondeling zijn positieve advies uitgebracht, dat door de ondernemingsraad op 30 oktober 2024 schriftelijk is bevestigd. Hieruit wordt geciteerd:
Works Council decision and condition
The Works Council has studied the Request for Advice regarding the intended decision to reorganise the organisation, and asked explanation where needed. Although the Works Council didn’t need much time to agree on the intended decision to end IGS Capital Sales. The necessity of changing Alfa Laval Nijmegen into a service location and transferring al other activities to Aalborg and Asia remained unclear for a long time. The Request for Advice didn’t provide sufficient information about this necessity or about alternative solutions. The enormous impact of the proposed changes caused a lot of reluctance in agreeing to the proposals.
The Works Council has discussed, negotiated and agreed on a Social Plan as part of the proposals on 22 October 2024. A preliminary answer was sent to the Managing Director on the same date. After thorough investigation of the present situation, the proposed changes, and their impact on employees and on the future of Alfa Laval Nijmegen, the Works Council understands the necessity of the proposed changes. The financial situation of Alfa Laval Nijmegen is unacceptable for Alfa Laval corporate and for its shareholders. Sufficient improvement of the situation in the present organisational structure is not possible. To have a profitable organisation with future perspective, changes are inevitable.
The Works Council has reluctantly decided to give a positive advice on the intended decision to reorganise the organisation as described in the Request for Advice and in the presentation attached to the Request for Advice, as well as on the Social Plan as part of the Request for Advice.
2.6.
ALN is met de Ondernemingsraad een sociaal plan overeengekomen.
2.7.
ALN heeft op 28 oktober 2024 voor 51 boventallige werknemers een (voorlopige)
ontslagaanvraag (formulier A) ingediend. Op 29 oktober 2024 zijn (zoals met de
ondernemingsraad is afgestemd) alle boventallige werknemers in een persoonlijk gesprek
over het verval van hun arbeidsplaats geïnformeerd.
2.8.
Ook [verweerder] is in een gesprek op 29 oktober 2024 persoonlijk over het verval van zijn arbeidsplaats geïnformeerd. [verweerder] is uitgenodigd voor een vervolggesprek op 31 oktober 2024 met mevrouw [naam 3] (Manager System Development) en Global HR Business Partner de heer [naam 4] . In de uitnodiging voor het gesprek staat dat het aangezegde ontslag nader toegelicht zou worden en dat [verweerder] de gelegenheid zou krijgen aanvullende vragen te stellen.
2.9.
Op 31 oktober 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden over de boventalligheid van [verweerder] en de mogelijkheden voor de toekomst. [verweerder] heeft naar aanleiding van dit gesprek meerdere vragen gesteld aan ALN, die onder andere door de gemachtigde van ALN op 6 november 2024 zijn beantwoord.
2.10.
[verweerder] heeft op 11 november 2024 ook een bijeenkomst van zijn team (inclusief de boventallige teamleden) bijgewoond.
2.11.
De organisatiewijzigingen binnen ALN zijn per 1 december 2024 geëffectueerd. Daarbij zijn boventallige werknemers gevraagd om nog enige tijd werkzaamheden te blijven verrichten. De in het Sociaal Plan opgenomen voorzieningen voor werknemers met wie een beëindigingsovereenkomst wordt gesloten zijn daarop ook gericht: zij ontvangen daarvoor (onder voorwaarden) een aanvullende compensatie (retentiebonus).
2.12.
De recruiter van ALN, de heer [naam 5] , heeft [naam 2] op 12 november 2024 laten weten dat het, ondanks meerdere pogingen daartoe, niet was gelukt om met [verweerder] in contact te komen nadat hij zijn interesse in de vacante functie van Process Engineer (Service) kenbaar had gemaakt. Nadat het [naam 5] vervolgens alsnog was gelukt om met [verweerder] in contact te komen, vond op 14 november 2024 een gesprek tussen beiden plaats.
2.13.
[verweerder] heeft [naam 5] na het gesprek laten weten:
Ik ga dit in het weekend even laten bezinken en ik laat je begin volgende week weten of ik wil deelnemen aan de sollicitatie procedure. Ik ben echter een belangrijke vraag vergeten te stellen: ik begrijp dat het hier een normale (interne) sollicitatieprocedure betreft. Maar wat betekent dit dan voor mijn arbeids contract? Wordt de nieuwe functie onder mijn bestaande contract voortgezet of wordt er opnieuw onderhandeld over salaris en arbeidsvoorwaarden?
2.14.
[naam 2] heeft [verweerder] op 18 november 2024 aanvullende informatie over de functie Process Engineer (Service) verstrekt en aangegeven dat de werkzaamheden minder
complex zouden zijn dan de (vervallen) functie van [verweerder] en de functie daardoor
ook lager was ingeschaald. [naam 2] lichtte toe dat zijn (hogere) salaris vanwege de lagere
inschaling de komende jaren niet zou worden verhoogd. Op 20 november 2024
hebben [naam 2] en [verweerder] hierover via Teams gesproken. [verweerder] gaf aan door de verandering in het operationele takenpakket en het lagere salaris te twijfelen of hij wel formeel zou gaan solliciteren. [verweerder] heeft uiteindelijk niet meer gesolliciteerd.
2.15.
Op 6 december 2024 heeft ALN de aanvullende aanvraagformulieren voor een ontslagvergunning (delen B en C) ingediend.
2.16.
Op 12 december 2024 heeft [naam 2] via de gemachtigde van onder andere [verweerder] een vacature onder de aandacht gebracht, uit dit bericht wordt geciteerd:
Op onze interne vacaturesite My Workday is deze week een nieuwe vacature geplaatst voor de functie van Development Engineer binnen de afdeling Service Technology &
Warranty. De vacature sluit per 20 december 2024. Zouden jullie dit (gelet op de procedures bij het UWV en jullie contact met hem) ook even bij Roel Kop onder de aandacht willen brengen? De medewerkers kunnen deze vacature via hun zakelijke apparaten openen via
https://wd3.myworkday.com/alfalaval/d/inst/15$158872/9925$41392.html.
[verweerder] heeft op deze vacature niet gereageerd.
2.17.
UWV heeft op 7 februari 2025 op de ontslagaanvraag beslist. Uit deze beslissing wordt geciteerd:
Het UWV heeft vastgesteld dat er "in 2023 en 2024 (tot nu toe) sprake is van een negatief
bedrijfsresultaat na belastingen". Het UWV heeft ALN gevolgd in "het standpunt dat de op
IGS en EGC gerichte activiteiten aanhoudend verliesgevend zijn, maar dat de op service
gerichte activiteiten steevast rendabel zijn”. Het UWV vindt daarbij "ook aannemelijk dat
de situatie in de rest van 2024 niet zal veranderen" en dat zonder maatregelen "de
continuïteit van de onderneming niet gewaarborgd [kan] worden. Werkgever heeft
geprobeerd om kosten te besparen, maar dat heeft niet geleid tot een betere financiële
situatie". Het UWV besluit: "Wij begrijpen dat het daarom noodzakelijk is voor werkgever
om kosten te besparen, waaronder een kostenbesparing op de personeelskosten, om te
kunnen voortbestaan."
Het UWV heeft de gerefereerd aan de door ALN genoemde besparing (ad € 4.600.000,—)
op de personeelskosten en overwogen dat "Werkgever (...) inzichtelijk [heeft] gemaakt dat
de ontslagaanvraag resulteert in de gewenste besparing op de personeelskosten zonder dat
de continuïteit van de onderneming in het geding komt." Het UWV oordeelt dat het in het
licht hiervan "en de uitleg die werkgever daarover heeft gegeven" begrijpelijk is "dat
werkgever een noodzaak ervaart om arbeidsplaatsen te laten vervallen." Daarbij geldt
volgens het UWV dat "de beoogde besparing (...) in een redelijke verhouding tot de
omvang van de bedrijfseconomische problematiek [staat], die blijkt uit de door werkgever
overgelegde cijfermatige gegevens. "Volgens het UWV heeft ALN dan ook "aannemelijk
gemaakt en op goede (bedrijfseconomische) gronden besloten om te reorganiseren".
2.18.
[naam 2] heeft [verweerder] bij e-mailbericht van 14 maart 2025 uitgenodigd voor een herplaatsingsgesprek, dat op 17 maart 2025 heeft plaatsgevonden. Uit de notulen die van dit gesprek zijn gemaakt wordt geciteerd:
Zoals wij in onze uitnodiging aangaven, zijn wij hier vandaag om nogmaals jouw
herplaatsingsmogelijkheden te onderzoeken.
Het UWV heeft geoordeeld dat géén herplaatsingsgesprek heeft plaatsgevonden. Daar zijn wij het niet mee eens, maar maakt wel dat wij vandaag wederom willen onderzoeken of bepaalde functies binnen de groep van Alfa Laval voor jou passend zouden kunnen zijn.
Wij hebben jou verzocht om na te denken over een acceptabel salarisniveau en de landen waar naartoe jij bereid zou zijn om voor de vervulling van jouw werkzaamheden te verhuizen. Hierin heb jij tijdens het gesprek het volgende aangegeven:
- Minimum salarisniveau: Minimaal gelijkwaardig salaris als huidige salaris, daarbij een hoger salaris als de functie complexer is dan de huidige functie.
- Landen waar naartoe bereid te verhuizen: Hier moet over nagedacht worden, verhuizen naar het buitenland heeft veel impact en ook aan de werkgelegenheid voor zijn vrouw moet gedacht worden.
- Soort functie en industrie: Gelijkwaardige of een (over) complexere functie. Process functie, geen Mechanical. Heeft ervaring met standaardisatie, dit is productonafhankelijk.
- Geen interesse in Food industrie indien het vlees en zuivel betreft. Water (Waste Water) en Energy mogelijk.
- Ambitie: Managersfunctie, indien manager dicht bij product staat. Geeft echter aan dat een managers functie binnen Alfa Laval niet wenselijk is.
De meegestuurde vacatures die wij mogelijk achten, zijn tijdens het gesprek doorgenomen. Dit zijn de vacatures aangehecht aan deze MoM. Hiervan heb je aangegeven dat de vacatures niet passend zijn omdat deze gericht zijn op Mechanical Engineer rollen, welke jij niet uitvoert of ambieert. Afgesproken is dat je de meegestuurde vacaturelijst en interne vacatures doorneemt en hier uiterlijk 18 maart 17.00 uur op terug komt.
Omdat jij er niet vanuit ging dat het UWV ons als werkgever een ontslagvergunning toe zou kennen, en wegens het feit dat je tevreden bent met jouw huidige functie, heb je in de periode na het boventalligheidsgesprek niet gesolliciteerd. Je hebt een aantal maanden terug door de interne vacatures gekeken, maar daar is geen opvolging aan gegeven. Het Career & Development overzicht dat op 6 januari 2025 gesubmit is door jou, bevat enkel informatie van jaren geleden en is nu gesubmit door erdoor te klikken in Workday. Er is niets gewijzigd aan de inhoud, de wensen op dit gebied zijn wel veranderd.
Jij bevestigde dat wij alle vragen die jij naar aanleiding van de vacaturelijst en ons
herplaatsingsonderzoek hebt of had nu met elkaar hebben besproken.
Wij horen graag uiterlijk aanstaande dinsdag 18 maart 2025 om 17:00 uur van jou op welke voor jou passende vacatures jij via ons zou willen solliciteren. Daarbij ontvangen wij ook graag jouw wensen en ambities op het gebied van herplaatsingsmogelijkheden. Wij zullen dan de balans opmaken en jou verder berichten.
2.19.
Uit een e-mailbericht van [verweerder] aan [naam 2] van 20 maart 2025 wordt geciteerd:
Maandag 17 maart hadden wij dan eindelijk het eerste herplaatsingsgesprek sinds de reorganisatie in oktober vorig jaar werd aangekondigd.
Allereerst wil ik graag een algemene opmerking maken over de stemming tijdens het gesprek. Mogelijk kwam ik wat geïrriteerd over tijdens dit gesprek. Voor zover jullie daar last van hebben gehad, mijn excuses daarvoor. Deze irritatie was ook het gevolg van het ongunstige moment waarmee ik met jullie voorstel tot herplaatsing naar het buitenland werd geconfronteerd. De Uitnodiging was door jullie verstuurd op mijn vrije vrijdag middagen ik zag deze pas maandagochtend 8:20, tien minuten voor aanvang van het gesprek. Bovendien stond diezelfde maandag middag in mijn planning een heftige medische behandelingwaar ikal weken tegenop zag. Ook dat heeft zeker niet bijgedragen aan mijn stemming die ochtend.
Ik heb inmiddels de notulen van het gesprek ontvangen. Dank hiervoor. Helaas kan ik mij niet verenigen met het eenzijdige beeld dat wordt geschetst in deze notulen. In mijn perceptie zijn dit ook geen notulen, maar een eenzijdig belichte samenvatting van dit gesprek, enkel bedoeld om te laten zien dat jullie nu eindelijk toch een herplaatsingsgesprek gevoerd hebben. Werkelijk niets van al datgene wat ik jullie gevraagd heb, en jullie antwoorden daarop, wordt in deze notulen weergegeven.
(…)
Tot slot dan mijn grootste teleurstelling. Meermalen is tijdens het gesprek door jullie aangegeven dat jullie een herplaatsingsgesprek voeren omdat het UWV heeft geoordeeld dat jullie onvoldoende hebben gedaan aan jullie herplaatsingsverplichting. Echter tijdens het gesprek bleek ook meermalen dat jullie dat zelf helemaal niet vinden. Keer op keer werd door jullie gezegd dat jullie wel herplaatsingsinspanningen hebben verricht.
Ik vind dat zeer teleurstellend en ik voel mij daardoor in het geheel niet serieus genomen. Ik vraag mij af waarom jullie überhaupt dit gesprek hebben gepland nu jullie zo stellig, keer op keer, jullie onjuiste stelling herhalen dat jullie reeds al het mogelijke hebben gedaan om mij te herplaatsen.
(…)
Wanneer jullie werkelijk geen gebruik meer wensen te maken van mijn diensten sta ik er daarom nog steeds voor open om in goed overleg met Alfa Laval mijn dienstverband te beëindigen. In mijn vorige mail van 23 februari 2025 heb ik jullie een eindvoorstel gedaan om in goed overleg uit elkaar te gaan, waarop ik overigens geen enkel antwoord heb gekregen. Mijn aanbod geldt nog steeds, het heeft immers geen concrete vervaldatum. Ook heb ik geen concrete einddatum genoemd: ik ben, wat de einddatum betreft, bereid vergaand tegemoet te komen aan de wensen van Alfa Laval. Hiermee kunnen we in goed overleg voor een soepele overdracht van mijn werkzaamheden zorgdragen. Dat is natuurlijk in eerste instantie in het belang van Alfa Laval, echter ik hecht er zelf ook veel waarde aan dat datgene waaraan ik jaren heb gewerkt goed wordt overgedragen.
2.20.
Bij e-mailbericht van 25 maart 2025 heeft [naam 2] gereageerd, hieruit wordt geciteerd:
Wij realiseren ons dat onze opvattingen over de achtergrond en gevolgen van de reorganisatie en elkaars rechten en plichten sterk van elkaar verschillen. Wij kennen elkaars standpunten en zullen onze standpunten dan ook niet nodeloos blijven herhalen. Duidelijk is dat wij menen dat jouw arbeidsplaats is komen te vervallen en het oordeel van het UWV dat niet anders maakt. Het aan jou toegestuurde vacatureoverzicht is te raadplegen via de interne vacature-website van de Alfa Laval groep en daarover wilden wij met jou weer in overleg.
De link naar die website deelden wij al in oktober 2024 met jou. Een groot deel de vacatures die hierop te vinden zijn, staat al geruime tijd open. Wij verwachtten dan ook dat jij deze vacatures inmiddels kende, vandaar dat wij daaraan refereerden in ons bericht aan jou.
Hoe dan ook: naar aanleiding van ons herplaatsingsgesprek van afgelopen maandag 17 maart en jouw reactie daarop hebben wij de openstaande vacaturelijst zelf (met de door jou genoemde voorkeuren in het achterhoofd) nogmaals doorgenomen. De rol van Technical Specialist Marine (Breda) komt dan nog als mogelijk voor jou passende functie op. Vermoedelijk ten overvloede (omdat deze vacature al sinds december 2023 openstaat) willen we je in dit kader ook nog wijzen op de functie van Global Technical Specialist (Service) (Nijmegen). Bijgaand tref je van deze vacatures de volledige vacaturetekst aan.
Diezelfde dag reageert [verweerder] :
Je hebt gelijk: standpunten zijn inmiddels voldoende en duidelijk verwoord. Daar kan geen
onduidelijkheid meer over bestaan. Helaas komen we dus niet nader tot elkaar.
Ik heb de functieomschrijvingen gelezen. Ik heb onvoldoende interesse om hierop te
solliciteren. Ik geef de voorkeur aan het behoud van mijn eigen functie."

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
ALN verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden, primair vanwege bedrijfseconomische redenen (a-grond), subsidiair vanwege een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond), met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten.
3.2.
ALN heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd – kort weergegeven – dat haar onderneming al jaren negatieve cijfers noteert, ingegeven door onder andere hevige concurrentie op de markt. Ingrijpen in de bestaande onderneming werd daardoor voor haar noodzakelijk en heeft ertoe geleid binnen de BU HGS de aan IGS gerelateerde activiteiten geheel te staken, terwijl de aan EGC gerelateerde activiteiten niet worden gestaakt, maar vanuit ALA (in Aalborg - Denemarken) en ALQ (Qingdao - China) worden ingevuld. ALN blijft na deze organisatorische veranderingen enkel als servicelocatie ten behoeve van de BU HGS voortbestaan. Als gevolg van de doorgevoerde wijzigingen is de arbeidsplaats van [verweerder] komen te vervallen. ALN heeft, nadat zij met [verweerder] niet tot onderlinge overeenstemming heeft kunnen komen door middel van een vaststellingsovereenkomst, een ontslagaanvraag ingediend bij UWV. UWV heeft bij beschikking van 7 februari 2025 de ontslagaanvraag afgewezen, reden waarom ALN op grond van artikel 7:671b lid 1 sub b jo. artikel 7:669 lid 1 jo. lid 3 onderdeel a BW verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. ALN betoogt dat [verweerder] met inachtneming van het afspiegelingsbeginsel voor ontslag in aanmerking komt. Herplaatsing van [verweerder] is niet mogelijk gebleken.
ALN stelt verder dat sinds de mededeling aan [verweerder] dat zijn arbeidsplaats zou vervallen, [verweerder] met de verwijtende vinger naar ALN wijst, zijn achterdocht de boventoon voert en hij zich vastbijt in zijn persoonlijke strijd, waardoor het onderlinge
vertrouwen tot het nulpunt is gedaald. ALN verzoekt om die reden in de onderhavige procedure, los van de boventalligheid van [verweerder] en in dit kader subsidiair, om ontbinding van de met [verweerder] gesloten arbeidsovereenkomst op grond van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie.
3.3.
[verweerder] verweert zich tegen het verzoek en concludeert dat de verzoeken van ALN moeten worden afgewezen.
3.4.
[verweerder] verzoekt, na wijziging van verzoek bij (on)voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek, dat de kantonrechter:
I. de arbeidsovereenkomst zal ontbinden op verzoek van [verweerder] ex artikel 7:671c BW,
II. de arbeidsovereenkomst zal ontbinden op de g, h of i-grond, waarbij rekening wordt gehouden met het ernstig verwijtbaar handelen van ALN,
III. ALN zal veroordelen tot betaling van een (verhoogde) transitievergoeding,
IV. ALN zal veroordelen om een billijke vergoeding minstens gelijk aan het bedrag dat is genoemd als vergoeding en compensatie voor de door [verweerder] te lijden pensioenschade,
V. ALN zal veroordelen tot betaling van een schadevergoeding in verband met pensioenschade en een pensioengat, berekend op een bedrag van € 170.342,00,
VI. ALN zal veroordelen tot betaling van de retentiebonus en outplacement vergoeding, conform het sociaal plan,
VII. zal bepalen dat ALN geen rechten kan ontlenen aan het concurrentiebeding- en/of het relatiebeding,
VIII. [verweerder] de mogelijkheid te bieden zijn verzoek in te trekken ex artikel 7:686a lid 7 BW,
IX. ALN te veroordelen tot betaling van een bedrag aan advocaatkosten van € 2.500,00, te vermeerderen met btw,
X. ALN te veroordelen in de proceskosten.
3.5.
[verweerder] legt aan zijn verzoeken ten grondslag dat ALN geen bedrijfseconomische reden heeft om zijn ontslag na te streven. Alfa Laval is een internationale organisatie die winstgevend is. ALN is in geen geval als zelfstandig onderdeel binnen het internationale geheel te zien. Er wordt op alle vlakken samengewerkt met andere vestigingen, zoals die in Aalborg en Qingdao. Alle mededelingen die zijn gedaan in het kader van deze reorganisatie zijn gepresenteerd aan de hele BU HGS en nooit alleen aan de medewerkers uit Nijmegen. Daarnaast klopt (nog steeds) de door ALN toegepaste afspiegeling niet. Er worden geen functieprofielen overgelegd en ALN gaat niet in op de aangevoerde verschillen en overeenkomsten met betrekking tot de positie van [naam 6] en [naam 7] . Ook wat betreft de herplaatsing heeft ALN onvoldoende inspanningen gepleegd. In het begin van het proces heeft zij, in tegenstelling tot wat zij stelt, helemaal geen inspanningen gepleegd en na de afwijzende beschikking van UWV heeft zij geprobeerd dat recht te zetten door een herplaatsingsgesprek te organiseren. ALN heeft echter op geen moment [verweerder] willen herplaatsen, zij heeft hem enkel gewezen op vacatures binnen de organisatie (wereldwijd).
Wat betreft de aangevoerde g-grond is [verweerder] op een negatieve manier verrast en teleurgesteld. Hij heeft altijd uitstekend gefunctioneerd en op geen enkel moment is er sprake van geweest dat er een verstoring in de arbeidsrelatie dreigde te ontstaan. Ook zijn collega’s waren er volgens [verweerder] niet van op de hoogte dat deze ontslaggrond zou worden aangevoerd in onderhavige procedure. Dat [verweerder] het niet eens is met de handelwijze van ALN in deze reorganisatie en dat hij van mening is dat hij ten onrechte boventallig is verklaard, is volgens hem nog geen reden om te spreken van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie waardoor in redelijkheid niet meer van ALN kan worden gevergd de arbeidsrelatie te laten voortduren.
[verweerder] is echter inmiddels van mening dat ALN in het proces rondom de reorganisatie en het voorgenomen ontslag zodanig ernstig verwijtbaar heeft gehandeld dat hij zelf verzoekt om een ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de voorwaarde dat dan aan hem een billijke vergoeding wordt toegekend. Deze billijke vergoeding rechtvaardigt het onterechte ontslag dat ALN nastreeft en bestaat voornamelijk uit pensioenschade die hij lijdt, doordat zijn dienstverband bij ALN zal eindigen en hij bij een nieuwe werkgever in een ongunstiger pensioenregeling zal instromen zonder de compensatie die ALN voor haar werknemers heeft geregeld. Daarnaast verzoekt hij om vier keer de transitievergoeding wegens het onterechte ontslag. Tot slot verzoekt hij ook om nakoming van de vergoedingen uit het sociaal plan, vergoeding van juridische kosten, opheffing van het concurrentie- en relatiebeding en bij bepaling van de einddatum geen aftrek van proceduretijd toe te passen.

4.De beoordeling

In het verzoek van ALN
4.1.
Op grond van artikel 7:669 lid 1 BW kan de werkgever de arbeidsovereenkomst opzeggen indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een andere passende functie niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
Bedrijfseconomische omstandigheden (a-grond)
1. Organisatorische veranderingen
4.2.
In artikel 7:669 lid 3 aanhef en sub a BW is bepaald dat onder een redelijke grond als bedoeld in lid 1 wordt verstaan het vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming of het, over een toekomstige periode van ten minste 26 weken bezien, noodzakelijkerwijs vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van het wegens bedrijfseconomische omstandigheden treffen van maatregelen voor een doelmatige bedrijfsvoering.
4.3.
Op grond van artikel 7:671b lid 1 sub b BW kan de kantonrechter op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst ontbinden op grond van artikel 7:669 lid 3 sub a BW indien de toestemming van het UWV is geweigerd.
4.4.
Uit de wetsgeschiedenis (zie Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3, p. 31) volgt dat in een procedure als de onderhavige de kantonrechter bij zijn beoordeling dient te toetsen aan dezelfde (wettelijke) criteria als die voor het UWV gelden. Deze (wettelijke) criteria zijn verwoord in de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
23 april 2015 (Stcrt. 2015, 12685) tot vaststelling van regels met betrekking tot ontslag en de transitievergoeding (hierna: de Ontslagregeling). Op grond van de Ontslagregeling dient een werkgever aannemelijk te maken dat er structureel arbeidsplaatsen vervallen door maatregelen die om bedrijfseconomische redenen nodig zijn voor een doelmatige bedrijfsuitvoering (paragraaf 2 van de Ontslagregeling). Tevens dient voldaan te zijn aan het afspiegelingsbeginsel indien sprake is van uitwisselbare functies (paragraaf 4 van de Ontslagregeling) en, tot slot, dient er geen mogelijkheid te zijn om de werknemer binnen een redelijke termijn (al dan niet met behulp van scholing) te herplaatsen in een andere passende functie binnen de onderneming (paragraaf 3 van de Ontslagregeling).
4.5.
Vooropgesteld wordt dat het een werkgever vrij staat om voor een bepaalde bedrijfsvoering en inrichting van zijn onderneming te kiezen, ook als dat leidt tot een organisatieverandering met verlies van arbeidsplaatsen. Bij de toetsing van die keuze past dan ook een zekere mate van terughoudendheid, maar de werkgever moet zich wel voor zijn keuze verantwoorden door de bedrijfseconomische reden voor in casu het structureel laten vervallen van een arbeidsplaats aannemelijk te maken.
4.6.
In de procedure bij het UWV heeft ALN de bedrijfseconomische grondslagen ‘slechte of slechter wordende financiële situatie’ en ‘organisatorische en/of technologische verandering’ aan haar ontslagaanvraag ten grondslag gelegd. Zij heeft ter onderbouwing hiervan – kort gezegd – aangevoerd dat haar op IGS en EGC gerichte activiteiten, ondanks diverse inspanningen, aanhoudend verliesgevend zijn. Enkel de binnen ALN verrichte serviceactiviteiten blijken rendabel. Zij heeft daarom besloten haar op IGS en EGC gerichte (verlieslatende) activiteiten geheel te staken, daaraan verbonden arbeidsplaatsen te laten vervallen en nog enkel als servicelocatie ten behoeve van de BU HGS voort te bestaan. Functies c.q. arbeidsplaatsen die direct aan de ontwikkeling, verkoop en order executie van de IGS- en EGC-systemen zijn verbonden, komen hierdoor te vervallen. Hiermee wordt jaarlijks € 4.600.000,00 aan personeelskosten bespaard.
4.7.
ALN heeft vervolgens haar OR geïnformeerd en om advies gevraagd ten aanzien van haar voorgenomen besluit te reorganisatie. Deze heeft positief geadviseerd en ingestemd met het sociaal plan dat voor de boventallige medewerkers is opgesteld.
4.8.
Hoewel [verweerder] betwist dat sprake is van een voldoende bedrijfseconomische noodzaak die leidt tot voornoemde beslissingen van ALN, is de kantonrechter indachtig de ondernemersvrijheid die ALN toekomt, van oordeel dat ALN voldoende heeft toegelicht en onderbouwd hoe zij tot de uitgevoerde organisatiewijziging heeft kunnen komen. Ook zonder een verlieslatende situatie, die hier wel aan de orde is voor in ieder geval een onderdeel van de organisatie, mag een werkgever besluiten haar organisatie doelmatiger in te richten, met als gevolg dat arbeidsplaatsen komen te vervallen. Of de arbeidsplaats van [verweerder] ook is komen te vervallen wordt hierna besproken.
2. Afspiegeling – verval arbeidsplaatsen
4.9.
[verweerder] betwist dat ALN de afspiegeling juist heeft toegepast. Niet alleen heeft zij niet de juiste bedrijfsvestiging vastgesteld, maar ook heeft zij niet de juiste personen betrokken in de afspiegeling, aldus [verweerder] . Zo zou [naam 6] niet in de afspiegeling moeten worden betrokken omdat hij inhoudelijk wezenlijk andere werkzaamheden verricht, maar zou werknemer [naam 7] wel moeten worden betrokken, omdat hij wel dezelfde werkzaamheden verricht maar daarvoor (kennelijk) enkel lager beloond wordt.
4.10.
ALN betoogt dat de functie van [verweerder] thuishoort in de categorie uitwisselbare functies van ‘Process Engineer (Research&Development)’. De functie van [verweerder] staat omschreven in de vacaturetekst die als productie 9 bij verzoekschrift is overgelegd. Op de peildatum waren volgens ALN vijf werknemers werkzaam in deze functiecategorie, te weten [naam 8] , [verweerder] , [naam 6] , [naam 9] en [naam 10] . Er dienen drie arbeidsplaatsen te vervallen, hetgeen conform de juiste afspiegeling van voornoemde werknemers leidt tot het verval van de arbeidsplaats van [verweerder] .
4.11.
Wat betreft de zelfstandige bedrijfsvestiging voert [verweerder] aan dat ALN geen opzichzelfstaande vestiging is, maar volledig deel uitmaakt van de BU HGS waarbij de afdeling System Development is verdeeld over zowel ALN als de vestiging in Aalborg (ALA). Afspiegeling had aldus over beide vestigingen moeten plaatsvinden.
4.12.
De kantonrechter is van oordeel dat ALN een zelfstandige bedrijfsvestiging is binnen de groep van Alfa Laval. De werknemers die voor ALA werkzaam zijn, zijn bij deze onderneming in dienst. Op een buitenlandse vestiging zoals die in Aalborg is het Nederlands recht niet van toepassing. Hoewel er ongetwijfeld nauwe banden bestaan tussen beide vestigingen, zoals [verweerder] heeft aangevoerd, strekt het Nederlandse ontslagrecht zich niet tot buitenlandse vestigingen. Daarbij heeft ALN een eigen rechtspersoonlijkheid, eigen personeelsbestand, eigen Ondernemingsraad en is de geografische afstand tussen Nijmegen en Aalborg aanzienlijk.
4.13.
[verweerder] voert uitvoerig verweer tegen de toegepaste afspiegeling. Hij voert aan dat het door ALN ingebrachte functieoverzicht geen functies betreft maar ‘job profiles’ zijn, te weten functiegroepen die in dezelfde salarisgroep vallen. Functies met een vergelijkbaar zwaar takenpakket en verantwoordelijkheden worden in één job profile geplaatst. De functies binnen een job profile kunnen wat betreft inhoud zeer uiteenlopen. Nu ALN haar afspiegeling heeft gemaakt op basis van een job profile, heeft zij dat niet juist gedaan. Volgens [verweerder] is in ieder geval [naam 6] ten onrechte opgenomen in de afspiegeling, omdat zijn functie wat betreft inhoud wezenlijk afwijkt van die van [verweerder] . Er is een verschil in kennis, takenpakket en ervaring die niet overbrugbaar is. Ook mevrouw Hugon-Lamic heeft verklaard dat het om verschillende functies gaat. Anderzijds zou de heer [naam 7] wel in de afspiegeling betrokken moeten worden omdat hij wel dezelfde werkzaamheden uitvoert, maar kennelijk tegen een lager salaris, aldus [verweerder] .
4.14.
Op grond van artikel 11 en 13 van de Ontslagregeling moet worden afgespiegeld binnen een groep uitwisselbare functies. Functies zijn uitwisselbaar als die (i) vergelijkbaar zijn voor wat betreft de inhoud en de voor de functie vereiste kennis, vaardigheden en competenties en (ii) gelijkwaardig zijn voor wat betreft het niveau en de beloning.
Gelet op het gemotiveerde verweer van [verweerder] had het op de weg van ALN gelegen een nadere toelichting te geven op de hiervoor geschetste onderdelen ten aanzien van de verschillende functies en ‘job profiles’ waarmee zij werkt. Dat heeft zij nagelaten. Hoewel [verweerder] het eens is met de omschrijving van zijn functie, zoals opgenomen in de vacaturetekst die is overgelegd als productie 9 bij verzoekschrift, blijft het zonder nadere toelichting voor de kantonrechter niet mogelijk om bijvoorbeeld voor werknemer [naam 6] , waarvan [verweerder] stelt dat de inhoud van zijn werkzaamheden niet overeenkomt met die van hem, te controleren of hij werkzaam is in dezelfde uitwisselbare functie. Ook heeft ALN niet inzichtelijk gemaakt wat het verschil (of niet) in beloning tussen de verschillende werknemers is, zoals dat voor [naam 7] relevant zou kunnen zijn. Daarnaast heeft ALN verzuimd om onderbouwd toe te lichten wat de gevolgen voor de afspiegeling zouden zijn wanneer bijvoorbeeld [naam 6] toch buiten de categorie uitwisselbare functies zou vallen. Immers, dan is er een arbeidsplaats minder in die categorie en is dus niet zondermeer logisch dat er nog steeds drie arbeidsplaatsen in deze functie komen te vervallen. Het had op de weg van ALN gelegen, zeker na de beschikking van UWV, om beter onderbouwd (bijvoorbeeld aan de hand van een onafhankelijke inventarisatie en vergelijking van de feitelijke werkzaamheden van de personen in de categorie uitwisselbare functies én diegenen waar van wordt betwist dat zij al dan niet in deze categorie zouden behoren) toe te lichten dat de door haar toegepaste afspiegeling juist is. De enkele overlegging van een vacaturetekst waarin de functie van [verweerder] kennelijk goed wordt omschreven is hiervoor onvoldoende. Gelet op het voorgaande is door ALN is dan ook onvoldoende onderbouwd dat de arbeidsplaats van [verweerder] als gevolg van de reorganisatie noodzakelijkerwijs is komen te vervallen.
Conclusie in het verzoek op de a-grond
4.15.
Omdat hiervoor is geoordeeld dat niet kan worden vastgesteld dat de arbeidsplaats van [verweerder] is komen te vervallen, wordt aan de herplaatsing niet meer toegekomen en wordt het ontbindingsverzoek van ALN op de a-grond afgewezen.
Ontbinding op de g-grond
4.16.
Hiervoor is geoordeeld dat het primaire verzoek van ALN moet worden afgewezen, reden waarom wordt toegekomen aan het subsidiaire verzoek van ALN tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsrelatie.
4.17.
ALN heeft mede aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat er sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. [verweerder] heeft uitgebreid toegelicht en onderbouwd dat volgens hem geen sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. Dat er spanningen zijn ontstaan door de reorganisatie, het feit dat [verweerder] boventallig is verklaard en ALN zijn vertrek nastreeft is begrijpelijk. Dat partijen gedurende het proces het vertrouwen in elkaar kwijtraken door de standpunten die worden ingenomen is dat ook. Echter, om van een onherstelbare verstoring te kunnen spreken zal eerst ook gewerkt moeten zijn aan een oplossing van deze verstoring en daarvan is geen sprake geweest. Dat is wellicht ook lastig gezien het proces waarin partijen zich bevinden, maar op dit moment kan daarom niet worden gesproken van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie, waarvan geen herstel mogelijk is. Daarom is de kantonrechter evenmin van oordeel dat op dit moment niet langer van ALN gevergd kan worden de arbeidsrelatie te laten voortduren.
4.18.
Gelet op het voorgaande wordt ook het subsidiaire verzoek van ALN tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen.
Zelfstandig tegenverzoek tot ontbinding 7:671c BW van [verweerder]
4.19.
Nu de verzoeken van ALN worden afgewezen wordt toegekomen aan de verzoeken van [verweerder] .
4.20.
De kantonrechter kan op verzoek van de werknemer de arbeidsovereenkomst ontbinden wegens omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Nu ALN zich niet tegen de verzochte ontbinding verzet en een werknemersverzoek in beginsel gehonoreerd dient te worden, wordt het verzoek tot ontbinding toegewezen.
Billijke vergoeding en transitievergoeding
4.21.
Nu het tegenverzoek is ingediend door [verweerder] als werknemer, op grond van artikel 7:671c BW, is de transitievergoeding op grond van artikel 7:673 lid 1 onder b BW slechts verschuldigd indien er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever. Voor de toekenning van een billijke vergoeding geldt ingevolge artikel 7:671c lid 2 aanhef en onder b BW dezelfde maatstaf.
4.22.
De kantonrechter is van oordeel dat ALN niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. En ziet daarom geen aanleiding om aan [verweerder] een billijke vergoeding of transitievergoeding toe te kennen. Dit oordeel wordt als volgt gemotiveerd.
4.23.
Een billijke vergoeding kan worden toegekend als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. [1] Dat zal zich alleen voordoen in uitzonderlijke gevallen en als een werkgever de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst in ernstige mate schendt. Bij de beoordeling of de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. [2] In dit geval is geen sprake van dergelijk ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Dat wordt als volgt toegelicht.
4.24.
[verweerder] is van mening is dat ALN in het proces van de reorganisatie ernstig verwijtbaar jegens hem heeft gehandeld. Dit handelen bestaat volgens [verweerder] uit dat hij meer dan eens heeft aangetoond dat er geen reden is voor ontslag. Dit dan toch blijven nastreven, tegen beter weten in, hem steeds meer onder druk en ten onrechte op non actief zettend, levert ernstig verwijtbaar handelen en nalaten op van de zijde van ALN op. [verweerder] heeft niet om zijn ontslag gevraagd. Hij wilde dat ontslag ook helemaal niet krijgen. Hij heeft daarnaast ook niet om een verstoorde arbeidsrelatie gevraagd. Toch wordt dit nu voor zijn voeten geworpen. Het kan niet zo zijn dat ALN geen bedrijfseconomische reden heeft, maar wel weg zou komen met een ontbinding zonder billijke vergoeding. [verweerder] kijkt met veel verdriet en emotie terug naar alle reorganisaties en naar zijn OR lidmaatschap. Hij die jaar in, jaar uit, alles voor de organisatie deed, wordt nu uit het niets en onterecht “afgedankt”. Met name de rol van het advocatenkantoor van de werkgever hierin, is volgens hem een kwalijke. Bij navraag bij zijn werkgever wist niemand dat er nu ook ontbinding werd gevraagd op de onjuiste stelling als zou er sprake zijn van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie. Niemand wist daar iets van. Dit is een zogenaamde in de persoon gelegen reden. Maar met de persoon van de werknemer is nu juist in het geheel niets mis. Hij is bij uitstek een goed werknemer ex artikel 7:611 BW. Een werknemer die geen enkele arbeidsrelatie zou en zal verstoren. Dit hem toch ten onrechte en met valse en voorgewende redenen toch voor de voeten gooien, levert ernstig verwijtbaar handelen op.
4.25.
ALN heeft, naar het oordeel van de kantonrechter zoals hierboven gemotiveerd, in redelijkheid kunnen besluiten tot de reorganisatie die zij heeft doorgevoerd. Hoewel (wederom) tot het oordeel wordt gekomen dat zij de afspiegeling die zij heeft toegepast voor het aanwijzen van de arbeidsplaatsen die komen te vervallen onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt en de ontbinding op de a-grond daarom wordt afgewezen, wordt daarmee niet vastgesteld dat zij verwijtbaar heeft gehandeld, laat staan dat zij ernstig verwijtbaar zou hebben gehandeld. De OR is betrokken in het besluit om te reorganiseren en er is een sociaal plan overeengekomen. Met [verweerder] is net als met alle andere als boventallig aangewezen werknemers geprobeerd afspraken te maken over een vertrek. Dat [verweerder] hiermee niet wilde instemmen is zijn goed recht, zo is ook gebleken. Dat de onderlinge verhoudingen door een UWV procedure en onderhavige procedure verder onder spanning komen te staan is voorstelbaar en begrijpelijk. Verder stelt [verweerder] dat hij op non-actief is gesteld. Dat is niet direct juist, omdat hij is vrijgesteld van werk met behoud van salaris. Dat is niet ongebruikelijk in een dergelijke situatie. Het voorgaande maakt dat de kantonrechter begrijpt dat het voor [verweerder] rauw op zijn dak is gevallen na zo’n lang dienstverband en dat hij erg teleurgesteld is in de wijze waarop ALN deze reorganisatie met name met betrekking tot zijn persoon heeft aangepakt, maar dat betekent niet dat ALN hierin een ernstig verwijt, dat tot toekenning van een billijke vergoeding moet leiden, kan worden gemaakt. Die maatstaf ligt echt veel hoger dan in de onderhavige situatie aan de orde is. Van moedwillig in strijd met de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst handelen of nalaten is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake.
4.26.
Omdat de arbeidsovereenkomst op verzoek van [verweerder] wordt ontbonden en hiervoor is geoordeeld dat er geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van ALN, kan zowel geen billijke vergoeding als transitievergoeding aan hem worden toegekend.
Aanspraken op grond van het sociaal plan
4.27.
[verweerder] maakt aanspraak op alle voorzieningen uit het sociaal plan en verzoekt om uitbetaling van deze bedragen. ALN betwist dat [verweerder] recht heeft op deze voorzieningen, omdat hij de aan hem aangeboden vaststellingsovereenkomst niet heeft willen tekenen.
4.28.
Het sociaal plan is gezien de tekst ervan van toepassing op “
(…) medewerkers die worden ontslagen (door boventalligheid) in de situatie van de reorganisatie zoals hierboven genoemd.”Omdat [verweerder] niet wordt ontslagen door boventalligheid in de situatie van de reorganisatie maar op grond van zijn eigen verzoek, kan hij naar het oordeel van de kantonrechter geen aanspraak maken op voorzieningen uit het sociaal plan. De verzoeken van [verweerder] die daarop betrekking hebben, zullen daarom worden afgewezen.
Opzegtermijn
4.29.
Gelet op de duur van het dienstverband van [verweerder] is de opzegtermijn drie maanden. Onder aftrek van de proceduretijd (indiening verzoekschrift 7 april 2025) resteert op grond van de wet nog één maand. De arbeidsovereenkomst zal daarom worden ontbonden per 1 september 2025.
Intrekkingsmogelijkheid
4.30.
[verweerder] heeft verzocht gelegenheid te krijgen het verzoek in te trekken als aan de ontbinding geen billijke vergoeding en transitievergoeding wordt verbonden. Dit verzoek zal worden toegewezen, [verweerder] krijgt daarom 14 dagen de tijd na de datum van deze beschikking om zijn verzoek in te trekken (uiterlijk 7 augustus 2025).
Concurrentie en relatiebeding
4.31.
ALN heeft ter zitting verklaard [verweerder] niet te zullen houden aan het concurrentie- en relatiebeding zoals in de arbeidsovereenkomst is opgenomen. Dit verzoek van [verweerder] zal daarom worden toegewezen.
Pensioenschade
4.32.
Dan resteert nog het punt van de pensioenschade. [verweerder] heeft vergoeding van zijn pensioenschade verzocht als onderdeel van de billijke vergoeding maar ook als zelfstandig nevenverzoek op grond van artikel 7:611 BW, 6:162 BW of een andere door de rechter ambtshalve aan te vullen rechtsgrond. Tijdens de mondelinge behandeling is met partijen besproken dat zij gelegenheid krijgen zich nader uit te laten op dit punt, omdat er tijdens de mondelinge behandeling onvoldoende tijd was om ook dit punt te bespreken.
4.33.
De beoordeling en beslissing over de verzochte vergoeding voor pensioenschade zal worden aangehouden. Als [verweerder] zijn verzoek intrekt heeft dat tot gevolg dat de arbeidsovereenkomst niet zal eindigen en is er geen grond om pensioenschade te vergoeden. Als [verweerder] zijn verzoek niet uiterlijk 7 augustus 2025 heeft ingetrokken, eindigt de arbeidsovereenkomst door zijn eigen ontbindingsverzoek. In dat geval krijgt [verweerder] de tijd tot uiterlijk 4 september 2025 om toe te lichten op welke rechtsgrond hij meent pensioenschade te kunnen vorderen van ALN, welke omvang die pensioenschade dan zou hebben en om (onder meer) stukken in het geding te brengen die verband houden met de nieuwe pensioenregeling die onlangs bij ALN is ingevoerd. ALN mag daarna uiteraard reageren bij antwoordakte, waarna partijen nog akte van repliek en dupliek mogen nemen.
Proceskosten en vergoeding advocaatkosten
4.34.
[verweerder] heeft verzocht om vergoeding van zijn advocaatkosten tot een bedrag van € 2.500,00, te vermeerderen met btw. Dit verzoek wordt afgewezen. Voor een veroordeling tot betaling van de (volledige) advocaatkosten is slechts plaats in buitengewone omstandigheden, waarbij dient te worden gedacht aan misbruik van recht of onrechtmatig handelen. Daarvan is pas sprake als het instellen van een procedure, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Die situatie doet zich in dit geval niet voor. De verzochte veroordeling tot betaling van het bedrag aan advocaatkosten zal derhalve worden afgewezen.
4.35.
Wel zal een ‘normale’ proceskostenveroordeling worden toegekend. De proceskosten in het verzoek van ALN komen voor rekening van ALN, omdat ALN overwegend ongelijk krijgt. De proceskosten aan de zijde van [verweerder] worden begroot op € 814,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten, plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.36.
Omdat niet op alle verzoeken van [verweerder] definitief wordt beslist, zal de beslissing over een proceskostenveroordeling voor die verzoeken worden aangehouden totdat een eindbeschikking is gewezen. Als [verweerder] zijn verzoek intrekt ziet de kantonrechter in de gegeven omstandigheden en de uitkomst van de zaak aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
In het verzoek van ALN
5.1.
wijst het verzoek af,
5.2.
veroordeelt ALN in de proceskosten van € 814,00 aan salaris voor de gemachtigde van [verweerder] en € 135,00 aan nakosten, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als ALN niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt ALN tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
In de verzoeken van [verweerder]
5.4.
stelt [verweerder] in de gelegenheid zijn verzoek uiterlijk
7 augustus 2025in te trekken,
In het geval [verweerder] zijn verzoek intrekt
5.5.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
In het geval [verweerder] zijn verzoek niet intrekt
5.6.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 september 2025,
5.7.
wijst de verzoeken tot toekenning van de transitievergoeding en een billijke vergoeding af,
5.8.
wijst de verzoeken tot betaling van de vergoedingen uit het sociaal plan, betreffende de retentiebonus, kosten juridische bijstand en de outplacement af,
5.9.
bepaalt dat [verweerder] uiterlijk 4 september 2025 bij akte zijn verzoek tot toekenning van een vergoeding voor pensioenschade mag toelichten,
5.10.
houdt iedere verdere beslissing aan,
In alle gevallen
5.11.
bepaalt dat ALN geen rechten kan ontlenen aan de al dan niet overeengekomen belemmerende bedingen, een concurrentiebeding en een relatiebeding daaronder begrepen,
5.12.
verklaart deze beschikking voor zover onderdelen daarvan niet worden ingetrokken of aangehouden uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W. van der Boon en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2025.
32548 / 53854

Voetnoten

1.Artikel 7:671b lid 9, onder c, BW.
2.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 21 januari 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl, met nummer ECLI:NL:HR:2022:63 (