In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, heeft eiser [eiser] een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde] wegens tekortkomingen in de nakoming van een aannemingsovereenkomst. De overeenkomst, gesloten in november 2016, betrof de bouw van een woning door [gedaagde] voor [eiser] op een kavel. De woning werd opgeleverd in juli 2018, maar in augustus 2020 meldde [eiser] lekkages aan het dak. De lekkages werden veroorzaakt door een onderaannemer van [gedaagde], [bedrijf 2]. Eiser vorderde een schadevergoeding van € 28.146,23, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Gedaagde voerde verweer en stelde dat zij niet aansprakelijk was, omdat de termijn voor aansprakelijkheid volgens de algemene voorwaarden was verstreken. De rechtbank oordeelde dat gedaagde niet aansprakelijk was voor de lekkages, omdat de termijn van zes maanden na oplevering was verstreken en er geen sprake was van een ernstig gebrek. De vorderingen van eiser werden afgewezen, en eiser werd veroordeeld in de proceskosten van € 4.634,00. Dit vonnis is uitgesproken op 8 januari 2025 door mr. F.M.C. Boesberg.