ECLI:NL:RBGEL:2025:600

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
C/05/445447 / KG ZA 24-435
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van straat- en contactverbod in kort geding tussen ouders over omgang met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 24 januari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een moeder en een vader over de omgang met hun minderjarige kinderen. De moeder had eerder het eenhoofdig gezag over de kinderen verkregen en de vader was het recht op omgang ontzegd. Ondanks deze ontzegging zocht de vader op verschillende manieren contact met de kinderen, wat leidde tot de vordering van de moeder om een straat- en contactverbod op te leggen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vader zich niet hield aan de ontzegging en dat zijn gedrag schadelijk was voor de kinderen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de moeder een spoedeisend belang had bij haar vordering, gezien de voortdurende inbreuken van de vader op de ontzegging van omgang. De rechter heeft benadrukt dat een straatverbod een ernstige inbreuk vormt op de bewegingsvrijheid van de vader, maar dat in dit geval de belangen van de kinderen zwaarder wogen. De voorzieningenrechter heeft het straat- en contactverbod beperkt tot een periode van één jaar, om de vader te dwingen zich aan de regels te houden. Tevens is er een dwangsom van € 500 per overtreding opgelegd, met een maximum van € 50.000, om de naleving van het verbod te waarborgen.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van bescherming van de kinderen in situaties waar sprake is van onveilige of schadelijke omgang met een ouder. De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/445447 / KG ZA 24-435
Vonnis in kort geding van 24 januari 2025
in de zaak van
[Eiseres](hierna: de moeder),
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.M.P. Gerrits te Arnhem,
tegen
[gedaagde](hierna: de vader),
wonende te [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de op 24 december 2024 betekende dagvaarding, met producties, van de moeder;
  • de mondelinge behandeling van 6 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
  • de op 7 januari 2025 betekende dagvaarding van de moeder;
  • de brief van mr. Gerrits van 10 januari 2025 met producties;
  • de voortzetting van de mondelinge behandeling op 16 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
De mondelinge behandeling is voortgezet op 16 januari 2025, waarbij zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door mr. Gerrits;
  • twee vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling [naam instelling] (hierna: de GI).
1.3.
De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Uit het huwelijk van de ouders zijn geboren de minderjarige kinderen:
  • [kind 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [kind 1] ;
  • [kind 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [kind 2] ;
  • [kind 3], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [kind 3] ;
  • [kind 4], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [kind 4] .
2.2.
Deze rechtbank heeft bij beschikking van [datum 1] de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken. Het huwelijk is op [datum 2] ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] .
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 24 oktober 2024:
- is de moeder belast met de uitoefening van het gezag over [kind 1] , [kind 2] , [kind 3] en [kind 4] ;
- is bepaald dat de vader het recht op omgang met de kinderen wordt ontzegd;
- zijn de kinderen onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 10 oktober 2024 tot
10 oktober 2025. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.Het geschil

3.1.
De moeder vordert de voorzieningenrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om de vader te bevelen om per direct niet meer te verschijnen dan wel de vader per direct te verbieden te verschijnen bij de woning van de moeder zoals aangegeven op de als productie 5 toegevoegde kaarten en de daarop gemarkeerde gebieden alsmede de vader een verbod op te leggen om per direct niet meer te verschijnen bij [vereniging 1] , gevestigd aan het [adres 1] , [vereniging 2] , gevestigd aan het [adres 2] , [vereniging 3] , gevestigd aan het [adres 3] en het [zwembad] , gevestigd aan het [adres 4] zoals aangegeven op de als productie 5 toegevoegde kaarten, alsmede de vader een verbod op te leggen om op geen enkele wijze nog contact op te nemen met de moeder en de kinderen, noch direct, noch indirect (al dan niet via derden), zulks op straffe van een dwangsom van € 500 per overtreding, met een maximum van € 50.000 dan wel een door uw rechtbank in goede justitie vast te stellen dwangsom en maximumbedrag met compensatie van proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij zijn/haar eigen proceskosten dient te dragen.
3.2.
De vader voert geen verweer.

4.De beoordeling

Verstek
4.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht
genomen, zodat tegen de vader verstek wordt verleend. De voorzieningenrechter wijst de
vordering van de moeder toe, tenzij die haar onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
Spoedeisend belang4.2. Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of de moeder ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de moeder een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, omdat de vader ondanks een door de rechtbank uitgesproken ontzegging van de omgang op allerlei manieren contact zoekt met de kinderen, hetgeen de moeder niet in het belang van de kinderen acht.
Straat- en contactverbod
4.3.
Het volgende wordt voorop gesteld. Een straatverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen. Ditzelfde geldt voor een contactverbod.
4.4.
De vader is het recht op omgang met de kinderen ontzegd. De rechtbank heeft in de beschikking van 24 oktober 2024 overwogen dat de vader niet erkent dat hij hulp nodig heeft, laat staan dat hij die hulp accepteert. De rechtbank oordeelde dat de vader kennelijk ongeschikt of niet in staat is tot omgang en dat omgang ernstig nadeel zal opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van de kinderen. Hij doet extreem belastende uitspraken over de moeder en bij de vader is sprake van agressie en emotieregulatieproblemen en mogelijk ook verwardheid. De rechtbank oordeelde dat de vader eerst succesvolle behandeling moet ondergaan, waarna de GI kan beoordelen of er herstel in het contact met de kinderen kan plaatsvinden. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat, zoals de moeder heeft toegezegd, de moeder de vader blijft informeren over de ontwikkeling van de kinderen.
4.5.
Ondanks de door de rechtbank uitgesproken ontzegging van de omgang blijft de vader de kinderen opzoeken. Hij bezoekt de kinderen onaangekondigd, zowel bij de woning van de moeder als bij [vereniging 1] . Het laatste moment waarop de vader dit deed was op 13 december 2024. De moeder heeft verklaard dat zij het gelijk aan de kinderen merkt als de vader weer eens onverwachts contact zoekt met de kinderen: de kinderen hebben dan last van buik- of hoofdpijn en zijn erg op hun hoede. Namens de GI is verklaard dat de vader is geadviseerd om zich aan te melden bij de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Onbekend is of de vader dit advies heeft opgevolgd. De GI heeft de casus gedeeld met het Veiligheidshuis en de politie heeft een STOP-gesprek met de vader gevoerd. Maar volgens de GI kon de politie met de vader geen goed gesprek voeren. De GI ervaart fors grensoverschrijdend gedrag van de vader richting de GI.
4.6.
Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vader zich niet houdt aan de ontzegging van de omgang en dat hij de kinderen blijft belasten, waardoor de kinderen onvoldoende tot rust komen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat een straat- en contactverbod de enige mogelijkheid is om ervoor te zorgen dat de kinderen niet met de vader geconfronteerd worden op de hierna aangegeven locaties en gebieden. Het gebied waarvoor het verbod zal gelden voor de vader om zich daarin te bevinden dan wel op te houden, zal worden beperkt tot een gebied in de woonomgeving van de moeder en de plaatsen waar de kinderen hun sporten hebben, te weten [vereniging 2] -, [vereniging 1] en [vereniging 3] en het zwembad. Hoewel dit een inbreuk is op de bewegingsvrijheid van de vader, is de voorzieningenrechter van oordeel dat deze inbreuk beperkt blijft tot een afgebakend gebied in [plaats] , waardoor de rechten en belangen van de vader minimaal geschaad worden.
4.7.
De voorzieningenrechter wijst gelet op het voorgaande tevens het door de moeder gevorderde contactverbod voor de vader toe. Dit houdt in dat het de vader verboden is om op welke wijze dan ook direct of indirect (via een derde) contact op te nemen met de moeder of de kinderen.
Duur
4.8.
De moeder heeft in haar vordering het straat- en contactverbod niet in duur beperkt. Zonder beperking in tijd acht de voorzieningenrechter de verboden evenwel een te grote inbreuk op het aan de vader toekomende fundamentele recht zich vrijelijk te bewegen en te gedragen. De voorzieningenrechter zal derhalve in verband met de eisen van proportionaliteit het straat- en contactverbod in tijdsduur beperken tot een periode van één jaar.
Dwangsom
4.9.
De voorzieningenrechter vindt het noodzakelijk om aan het straat- en contactverbod een dwangsom te koppelen. De vader gaat immers – ook na de beschikking van de rechtbank van 24 oktober 2024 – door met het opzoeken van de moeder en de kinderen. Hij heeft derhalve een financiële prikkel nodig om het verbod na te leven. Niet gebleken is dat de vader niet beschikt over financiële middelen om de dwangsom te kunnen voldoen. De voorzieningenrechter koppelt een dwangsom van € 500 voor iedere overtreding, met een maximum van € 50.000.
Proceskosten
4.10.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
beveelt de vader om per direct niet meer te verschijnen dan wel verbiedt de vader per direct te verschijnen bij de als bijlage bij dit vonnis gehechte, gemarkeerde gebieden in [plaats] , te weten bij of rondom de woning van de moeder, [vereniging 1] , gevestigd aan het [adres 1] , [vereniging 2] , gevestigd aan het [adres 2] , [vereniging 3] , gevestigd aan het [adres 3] en het [zwembad] , gevestigd aan het [adres 4] . Dit verbod geldt gedurende één jaar na betekening van dit vonnis;
5.2.
legt de vader een verbod op om op welke wijze dan ook nog contact op te nemen met de vrouw en de kinderen, noch direct, noch indirect (al dan niet via derden). Dit verbod geldt gedurende één jaar na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt de vader om aan de moeder een dwangsom te betalen van € 500 voor iedere overtreding dat hij niet aan de hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000 is bereikt;
5.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Hermans, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.B.T. Koster als griffier en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2025.