ECLI:NL:RBGEL:2025:5956

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
123021-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs in mishandelingszaak

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 juli 2025 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 26 juli 2023 in Wageningen, waarbij de verdachte zou hebben geslagen of gestompt tegen het hoofd of lichaam van het slachtoffer. Tijdens de rechtszitting hebben zowel de officier van justitie als de verdediging gepleit voor vrijspraak van de verdachte. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en de verdachte zorgvuldig gewogen. De aangever verklaarde dat hij door de verdachte was geslagen, maar de rechtbank oordeelde dat deze verklaring niet werd ondersteund door andere getuigenverklaringen. De verdachte zelf kon zich niet herinneren wie hij had geslagen tijdens een vechtpartij die tussen twee groepen was ontstaan. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de mishandeling. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde. Daarnaast had de benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar omdat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kwam, werd deze vordering niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/123021-24
Datum uitspraak : 21 juli 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2005 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. M.H.A. Dibbits, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van onderzoeken op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 juli 2023 te Wageningen [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] een of meerdere malen tegen het (achter)hoofd, althans tegen het lichaam, te slaan/stompen.

2.De standpunten

De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat op de Rooseveltweg in Wageningen een conflict ontstond tussen hem en [medeverdachte] [de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ], haar zoon [naam 1] en nog een zoon van [medeverdachte] . Het escaleerde vrij snel en toen voegden ook de ouders van aangever zich bij de groep. Aangever heeft verklaard dat hij door de andere zoon van [medeverdachte] , haar grote zoon [de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ], op zijn achterhoofd werd geslagen.
Verdachte heeft verklaard dat hij met onder meer zijn moeder en zijn broer [naam 1] op de Rooseveltweg liep en dat onder meer [naam 2] en zijn zoon [slachtoffer] naar hen toe liepen. [slachtoffer] sloeg hem direct twee keer in zijn gezicht, waarna een vechtpartij ontstond tussen de twee groepen. Verdachte heeft verklaard dat hij in dat gevecht iemand heeft geslagen en geschopt, maar hij weet niet wie dat was.
De rechtbank overweegt dat uit de overige verklaringen volgt dat er tussen twee groepen van personen over en weer geweld is gebruikt en dat er sprake is geweest van een onoverzichtelijke situatie.
De verklaring van aangever, inhoudende dat het verdachte was die hem tegen zijn achterhoofd sloeg, vindt geen steun in de overige (getuigen)verklaringen. Daarbij overweegt de rechtbank dat verdachte ook zelf niet meer weet wie hij in deze situatie heeft geslagen en getrapt.
Het vorenstaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat de verklaring van aangever met betrekking tot de verdachte verweten mishandeling niet met bewijs wordt ondersteund. Daardoor kan niet worden bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het tenlastegelegde.

4.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het tenlastegelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 380,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Overweging van de rechtbank
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J.M. Doon (voorzitter), mr. M.G.E. ter Hart en mr. A.T.G. van Wandelen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Hessel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 juli 2025.