ECLI:NL:RBGEL:2025:5942

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
392019-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door snelheidsovertreding op kruising

Op 21 juli 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 5 juli 2024 betrokken was bij een verkeersongeval in Wilp, gemeente Voorst. De verdachte reed met een snelheid van minimaal 152 kilometer per uur op de Kneuterstraat, terwijl de maximaal toegestane snelheid 60 kilometer per uur was. Het zicht op de kruising met de Streilerweg was beperkt door struiken, wat de kans op een aanrijding vergrootte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich zodanig onoplettend en onvoorzichtig heeft gedragen dat hij verantwoordelijk was voor het ongeval, waarbij twee slachtoffers zwaar lichamelijk letsel opliepen. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf van 140 uur op en een rijontzegging van 6 maanden. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn studerende status en het feit dat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn bijbaan. De rechtbank concludeerde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig had gehandeld, wat leidde tot de zware gevolgen van het ongeval.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/392019-24
Datum uitspraak : 21 juli 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2004 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. T. van Nimwegen, advocaat in Tilburg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 juli 2024 te Wilp, gemeente Voorst als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk Ford), daarmee rijdende op de weg, de Kneuterstraat, op de kruising met de Streilerweg, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij ter plaatse onbekend was,
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Kneuterstraat) en/of de (weg)situatie ter plaatse en/of
- heeft gereden met een snelheid van (ongeveer) minimaal 152 km/uur, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 60 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg (de Kneuterstraat) kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een ander voertuig (personenauto, merk Renault), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan anderen (te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 juli 2024 te Wilp, gemeente Voorst als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Kneuterstraat, op de kruising met de Streilerweg, terwijl hij ter plaatse onbekend was,
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Kneuterstraat) en/of de (weg)situatie ter plaatse en/of
- heeft gereden met een snelheid van (ongeveer) minimaal 152 km/uur, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 60 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg (de Kneuterstraat) kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een ander voertuig (personenauto, merk Renault), door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 juli 2024 te Wilp, gemeente Voorst als bestuurder van een voertuig (personenauto) rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Kneuterstraat, op de kruising met de Streilerweg, zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is gebotst hij tegen, althans in aanrijding gekomen met een ander voertuig (personenauto, merk Renault).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit en stelt dat voor wat betreft de mate van verwijtbaarheid kan worden bewezen dat sprake is van ernstige schuld.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat de camerabeelden niet bruikbaar zijn als bewijs voor alle tenlastegelegde vormen van de snelheid waarmee verdachte op de kruising van de Kneuterstraat met de Streilerweg heeft gereden, omdat zijn auto de seconden voorafgaand aan de kruising niet zichtbaar is op de beelden en verdachte heeft verklaard dat hij in die tijdspanne heeft geremd. De raadsman heeft in dit verband gesteld dat de politie geen onderzoek heeft gedaan vanaf welke afstand tot aan de kruising het niet meer mogelijk is om de snelheid van de auto die verdachte bestuurde weer terug te brengen tot de toegestane maximumsnelheid van 60 kilometer per uur. De raadsman heeft verder gesteld dat het dossier geen bewijs bevat waaruit volgt met welke snelheid verdachte op de kruising met de Streilerweg heeft gereden, waardoor de tenlastegelegde gedragingen onder het tweede gedachtestreepje niet kunnen worden bewezen. Hetgeen resteert is volgens de raadsman onvoldoende om minstens aanmerkelijke schuld aan het ongeval te bewijzen, zodat vrijspraak voor artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) dient te volgen.
De raadsman heeft gesteld dat verdachte tevens dient te worden vrijgesproken van de subsidiair ten laste gelegde overtreding van artikel 5 WVW, omdat niet bewezen kan worden dat verdachte op de kruising te snel heeft gereden en ook niet blijkt van een zekere mate van concreet gevaarscheppend of hinderlijk gedrag. Uitgaande van het standpunt dat niet bewezen kan worden dat verdachte op de kruising te hard reed, mocht verdachte erop vertrouwen dat het slachtoffer hem voorrang zou verlenen omdat hij van rechts kwam. De raadsman heeft gesteld dat verdachte daarom tevens dient te worden vrijgesproken van de meer subsidiair tenlastegelegde overtreding van artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV).
Beoordeling door de rechtbank
Op 5 juli 2024 vond er een verkeersongeval plaats op de kruising van de Kneuterstraat met de Streilerweg in Wilp (gemeente Voorst). [slachtoffer 1] reed in een personenauto over de Streilerweg en reed de Kneuterstraat op. [slachtoffer 2] zat als bijrijder in de auto van die [slachtoffer 1] . Verdachte reed in een personenauto over de Kneuterstraat en reed tegen de, voor verdachte van links komende, auto van [slachtoffer 1] aan. [2]
De Kneuterstraat bestaat uit één rijbaan en op de plaats van het ongeval kruist deze weg met de Streilerweg. Beide wegen zijn gelegen in een zone waar een toegestane maximumsnelheid van 60 kilometer per uur geldt, hetgeen is aangegeven met bord A0160ab. [3] Het zicht voor de betrokken bestuurders was beperkt door meerdere struiken. Deze struiken bevonden zich, gezien vanaf de positie van verdachte links naast de weg. Het verkeer dat over de Kneuterstraat richting Wilp rijdt heeft door de struiken pas zicht op het verkeer uit de Streilerweg ter hoogte van de kruising. Door de struiken krijgt het verkeer, dat vanuit de Streilerweg de Kneuterstraat op wil rijden, pas zicht op het verkeer van rechts als men tegen de kant van de verharding van de Kneuterstraat rijdt. [4]
Uit onderzoek is gebleken dat [slachtoffer 1] het kruispunt met de Kneuterstraat en de Steilerweg op reed. Op dat moment reed verdachte over de Kneuterstraat in de richting van de kruising van de Kneuterstraat met de Steilerweg en botste met de voorzijde van zijn auto op de rechterachterzijde van de auto van [slachtoffer 1] . Uit onderzoek is ook gebleken dat het zicht voor [slachtoffer 1] op de Kneuterstraat beperkt werd door de struiken, maar gezien de botsplaats heeft hij zich zeer waarschijnlijk zoveel mogelijk links tegen de witte as-markering van de rijbaan opgesteld om zicht te krijgen op de Kneuterstraat. [5]
Op een afstand van ongeveer 351 meter van de plaats van het ongeval hingen, aan een gebouw aan de Kneuterstraat, meerdere camera's. Die camera’s hebben de passerende auto van verdachte vastgelegd. Op basis van de verkregen camerabeelden van het incident is een indicatieve gemiddelde snelheid van de auto van verdachte kort voor het ongeval bepaald. Uit de berekeningen bleek dat verdachte de camera’s passeerde met een indicatieve gemiddelde snelheid van minimaal 152 kilometer per uur. Het traject waarover de snelheid werd berekend had een lengte van circa 40 meter en eindigde op circa 300 meter voor de ongevalslocatie. [6] Dit traject was gelegen voor het begin van de bosschage. [7]
Op deze beelden was te zien dat er om 19:50:01 een voertuig in beeld kwam. Dit voertuig kwam wat betreft de uiterlijke kenmerken overeen met de [de rechtbank begrijpt: bij het ongeval] betrokken Ford van verdachte. Deze Ford reed over de Kneuterstraat. Om 19:50:04 zag een verbalisant – tussen de bosschage door [de rechtbank begrijpt: de bosschage die in de linker berm staat] – deze auto rijden. De remlichten straalden op dat moment geen licht uit. De Ford reed om 19:50:08 uur verder over de Kneuterstraat en ook op dat moment straalden de remlichten geen licht uit. Vervolgens straalden de remlichten licht uit, maakte de Ford een abrupte beweging naar links, waarna een doffe dreun in de verte te horen was. [8]
Uit de geneeskundige verklaring over het letsel van [slachtoffer 1] van 25 juli 2024 volgt dat bij hem het volgende letsel is waargenomen:
  • een hematoom/bloeduitstorting op de rechter bovenbuik;
  • een oppervlakkige wond op de linker onderarm;
  • een zwelling en een wond bij de rechter wenkbrauw;
  • bloed tussen de hersenvliezen;
  • breuk in het bot van de voorhoofdsholte;
  • breuk in de linker onderarm.
De geschatte genezingsduur was zes weken. [slachtoffer 1] is geopereerd in verband met het letsel. Hij heeft verklaard dat hij blijvende gehoorschade aan het linkeroor heeft opgelopen. [9]
Uit de geneeskundige verklaring over het letsel van [slachtoffer 2] van 30 juli 2024 volgt dat bij haar het volgende letsel is waargenomen:
- klaplong beiderzijds;
- breuken ribben 2 tot en met 12 R [de rechtbank begrijpt rechts] en breuken ribben 2 tot en met 5 L [de rechtbank begrijpt links], waarvan totaal 8 ribben op twee plaatsen;
- sleutelbeenbreuk links en rechts;
- bloeding in de schedel, rechts;
- breuk bijholtes;
- breuken wervels L1 tot en met L5;
- gescheurde lever;
- gescheurde milt.
Van 5 tot en met 13 juli 2024 heeft [slachtoffer 2] op de afdeling intensive care verbleven. De geschatte genezingsduur was 3 tot 6 maanden. [10]
Verdachte heeft verklaard dat hij met zijn auto over de Kneuterstraat reed en daar nog nooit had gereden. Hij zag op een gegeven moment een kruising. Bij die kruising werd het zicht op de weg van links beperkt door een grote haag. Op die kruising stond ineens een auto stil, waarna verdachte nog naar links probeerde uit te wijken. Hij kon de auto echter niet meer ontwijken en botste met de voorzijde van zijn auto tegen de achterzijde van die andere auto. [11]
Verkeersgedragingen en omstandigheden ongeval
De rechtbank stelt op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen vast dat het zicht op de kruising voor verdachte belemmerd was door struiken, waardoor hij pas ter hoogte van de kruising van de Kneuterweg met de Streilerweg zicht op het verkeer uit de Streilerweg had. Verdachte heeft daarnaast niet eerder op de Kneuterweg gereden.
De rechtbank constateert dat de indicatieve gemiddelde snelheid is berekend over een traject dat is gelegen voor de bosschage. Dat traject eindigt op ongeveer 300 meter afstand van de ongevalslocatie. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat verdachte op de kruising van de Kneuterweg met de Streilerweg, en dus op het moment van de botsing met de auto van de slachtoffers, met een snelheid van minimaal 152 kilometer per uur reed. Op basis van het proces-verbaal met betrekking tot de berekening van de indicatieve gemiddelde snelheid stelt de rechtbank wel vast dat verdachte zeer kort voor het ongeval minimaal 152 kilometer per uur reed.
Op basis van het proces-verbaal waarin de camerabeelden zijn beschreven stelt de rechtbank vast dat niet blijkt dat verdachte al langere tijd voor het ongeval, vanaf het moment dat hij op de beelden achter de bosschage rijdt, heeft geremd. Uit de beschrijving van de beelden volgt immers dat de remlichten geen licht uitstraalden op het moment dat de auto tussen de bosschage door zichtbaar was. Uit de beschrijving van de beelden volgt dat pas vlak voordat verdachte naar links uitweek en vervolgens een klap te horen was, de remlichten licht uitstraalden. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij vanaf het moment dat hij achter de bosschage reed direct afremde en bleef remmen, niet aannemelijk is geworden. Daarom stelt de rechtbank zijn verklaring hieromtrent terzijde.
Dat het niet mogelijk zou zijn om vast te stellen of in de seconden dat verdachte zich achter de bosschage bevond sprake is van een gelijkmatig verloop van de beelden, is naar het oordeel van de rechtbank niet relevant, omdat de indicatieve gemiddelde snelheid is berekend aan de hand van een traject dat is gelegen voor die bosschage. Daarnaast staat vast dat verdachte zijn auto niet tijdig tot stilstand heeft kunnen brengen, omdat hij op de kruising van Kneuterweg met de Streilerweg tegen de auto van de slachtoffers is gebotst.
Zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank is van oordeel dat het hierboven beschreven letsel van de slachtoffers, gelet op de aard van het letsel, de noodzaak en aard van het medisch ingrijpen en de duur voor het herstel, aangemerkt dient te worden als zwaar lichamelijk letsel.
Aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van overtreding van artikel 6 WVW is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Van schuld in de zin van artikel 6 WVW is pas sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onoplettendheid en/of onvoorzichtigheid. Het juridische begrip 'schuld' in het kader van de WVW houdt in, dat voor strafbaarheid minimaal sprake dient te zijn van aanmerkelijk onvoorzichtig handelen. Handelen dat uitsluitend als ‘onvoorzichtig’ kan worden gekenmerkt, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van 'schuld' in de zin van artikel 6 WVW te kunnen komen. Daarbij moet gekeken worden naar het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het ongeval.
De rechtbank is van oordeel dat het ongeval, gelet op de aard en de ernst van bovenvermelde verkeersgedragingen van verdachte en de omstandigheden van het ongeval, aan de schuld van verdachte te wijten is in de zin van artikel 6 WVW. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Verdachte is met een snelheid van minimaal 152 kilometer per uur – een overschrijding van de toegestane maximumsnelheid van bijna 100 kilometer per uur – op een kruispunt afgereden, terwijl het zicht op die kruising voor hem tot op de kruising van wegen was belemmerd. Bovendien kende hij dit kruispunt niet. Gelet op deze omstandigheden betreft deze snelheidsoverschrijding een zeer ernstige verkeersovertreding. De rechtbank is van oordeel dat verdachte de snelheid van de auto die hij bestuurde niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de Kneuterstraat kon overzien en waarover deze vrij was. Hij reed immers tot 300 meter voordat het ongeval plaatsvond minimaal 152 kilometer per uur over de Kneuterweg, terwijl hij pas daarna, kort voor het kruispunt, remde en is vervolgens tegen de auto van de slachtoffers gebotst.
Als bestuurder van een personenauto rustte op verdachte de verantwoordelijkheid om bij het naderen en het oprijden van het kruispunt behoedzaam en oplettend te zijn, en om zijn snelheid dusdanig te regelen dat hij tijdig zou kunnen reageren op mogelijk op dat kruispunt aanwezig, naderend of overstekend verkeer. Daarbij moest hij bedacht zijn op mogelijke verrassingen, waaronder voorrangsfouten van andere verkeersdeelnemers. Verdachte heeft dit, in strijd met artikel 19 RVV, nagelaten en is daardoor tegen de auto van de slachtoffers gebotst.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden door de ter plaatse toegestane maximumsnelheid met bijna 100 kilometer per uur te overschrijden, de kruising op de hiervoor beschreven wijze te naderen, en de ter plaatse vereiste geboden voorzichtigheid en oplettendheid niet in acht te nemen.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor aan de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks5 juli 2024 te Wilp, gemeente Voorst als bestuurder van een
voertuig (personenauto, merk Ford), daarmee rijdende op de weg, de Kneuterstraat,
op de kruising met de Streilerweg, zeer, althansaanmerkelijk
,onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij ter plaatse onbekend was,
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor
hem gelegen weggedeelte van die weg (de Kneuterstraat) en/of de (weg)situatie ter
plaatse en/of
- heeft gereden met een snelheid van (ongeveer) minimaal 152 km/uur
, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 60 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden wasen
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg (de Kneuterstraat) kon overzien en waarover deze vrij was en
/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een ander voertuig (personenauto, merk Renault), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan anderen (te weten [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 160 uur en dat hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen wordt ontzegd voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat, indien de rechtbank tot een veroordeling komt, een taakstraf en eventueel een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid passend is. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om verdachte geen onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen, omdat verdachte zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn bijbaan.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval, waarbij zeer ernstig letsel aan twee slachtoffers werd toegebracht. Verdachte is met een snelheid van minimaal 152 kilometer per uur op de kruising van de Kneuterstraat met de Streilerweg afgereden, terwijl hij daar niet bekend was én hij bovendien slecht zicht op de kruisende weg had. Door het verkeersongeval werd bij de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel veroorzaakt, waarvan zij – zoals [slachtoffer 1] op de zitting treffend naar voren heeft gebracht – nog altijd de gevolgen ervaren. Verdachte heeft hiermee de verkeersveiligheid en het leven van de slachtoffers ernstig in gevaar gebracht. Dat er bij dit ongeval geen betrokkenen zijn overleden, is niet aan het handelen van verdachte te danken. Verdachte heeft immers onaanvaardbare risico’s genomen door met een zeer hoge snelheid op de kruising af te rijden en heeft daarbij geen oog gehad voor de mogelijke gevolgen voor andere verkeersdeelnemers. Op de zitting is gebleken dat verdachte beperkt inzicht heeft in de verwijtbaarheid van zijn eigen verkeersgedragingen.
Uit het verhandelde ter zitting volgt dat verdachte studeert en dat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn bijbaan. De rechtbank houdt er bij de strafoplegging rekening mee dat verdachte de gevolgen van het ongeval niet heeft gewild. Hij zal moeten leven met het besef dat door zijn gedragingen de levens van de slachtoffers ingrijpend zijn veranderd.
De rechtbank gaat bij de mate van verwijtbaarheid, anders dan de officier van justitie, uit van “aanmerkelijke schuld” omdat geen sprake is van meerdere (ernstige) verkeersovertredingen die vooraf gingen aan het ongeval. Bij “aanmerkelijke schuld” van verdachte aan het verkeersongeval, waardoor zwaar lichamelijk letsel is ontstaan, gaan de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) uit van een taakstraf van 120 uur en 6 maanden onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 140 uur passend en geboden. De rechtbank acht oplegging van een hogere taakstraf dan die uit voormelde LOVS-oriëntatiepunten volgt passend, vanwege de aard en ernst van het feit en de ingrijpende gevolgen voor de twee slachtoffers. Daarnaast zal de rechtbank conform deze oriëntatiepunten een geheel onvoorwaardelijke rijontzegging voor de duur van 6 maanden opleggen. Naar het oordeel van de rechtbank doet een (deels) voorwaardelijke rijontzegging geen recht aan de ernst van het feit en is het in verband met de verkeersveiligheid van belang dat verdachte ervan doordrongen raakt dat hij in de toekomst niet wederom dergelijke onaanvaardbare risico’s moet nemen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 140 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 70 dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.G.E. ter Hart (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en mr. A.T.G. van Wandelen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Hessel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 juli 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024311282, gesloten op 9 december 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 5-6 en 8-9.
3.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 103-104.
4.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 105-106.
5.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 118-120.
6.Proces-verbaal snelheid op basis van videobeelden, p. 125 en 140.
7.Proces-verbaal snelheid op basis van videobeelden, p. 130-131 en 136-139.
8.Proces-verbaal snelheid op basis van videobeelden, p. 129-130.
9.Geneeskundige verklaring, p. 166, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1] , p. 18-19.
10.Geneeskundige verklaring, p. 169.
11.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 juli 2025.