ECLI:NL:RBGEL:2025:5778

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
C/05/451444 / JE RK 25-505
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met instemming van de ouders na recente thuisplaatsing

Op 24 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in aanwezigheid van de ouders en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI), Jeugdbescherming Gelderland. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag en hebben ingestemd met het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [de minderjarige] ernstig bedreigd wordt door de problematiek van de ouders, waaronder ADHD, PTSS en verslavingsproblematiek. Ondanks recente positieve ontwikkelingen, zoals de thuisplaatsing bij de moeder, zijn er nog aandachtspunten die de betrokkenheid van de GI noodzakelijk maken. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 7 juli 2026 en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Tegen deze beslissing is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Arnhem
Zaaknummer: C/05/451444 / JE RK 25-505
Datum uitspraak: 24 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming Gelderland, gevestigd te Nijmegen,
hierna te noemen de GI,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonend in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonend op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 9 mei 2025;
  • de toetsing van de Raad voor de Kinderbescherming over het voorgenomen besluit beëindiging uithuisplaatsing, ontvangen op 16 juni 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 24 juni 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] woont bij haar moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 1 juli 2024 de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 7 juli 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 1 juli 2025 de machtiging verlengd [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 7 juli 2025.

3.Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De mening van de ouders

De ouders zijn het eens met het verzoek. [de minderjarige] woont sinds medio juni 2025 weer bij haar moeder. De ouders vinden de betrokkenheid en monitoring vanuit de GI nog goed. De vader situatie van de vader is al een tijdje stabiel en hij hoopt dat zijn contact met [de minderjarige] het komende jaar kan worden uitgebreid. De moeder wil dit ook graag. Verder merkt de vader op dat hij dankbaar is dat er zoveel partijen betrokken zijn. Hij maakt zich echter wel zorgen dat het wat veel is voor [de minderjarige] en vraagt daar aandacht voor.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
De ontwikkeling van [de minderjarige] wordt nog steeds ernstig bedreigd, omdat zij een onveilige hechting met haar ouders heeft ervaren, onverwerkte trauma’s heeft vanuit haar jeugd en omdat zij nog steeds in een loyaliteitsconflict zit tussen de voor haar belangrijke volwassenen. De ouders van [de minderjarige] hebben ieder hun eigen problematiek: beide ouders hebben ADHD, PTSS en verslavingsproblematiek. De vader heeft dit jaar nog een terugval gehad en is toen weer opgenomen in een verslavingskliniek. De moeder heeft een licht verstandelijke beperking, waardoor zij sneller overvraagd raakt en het overzicht kan verliezen. Door deze combinatie van deze factoren ging het jarenlang niet goed met de ontwikkeling van [de minderjarige] . [de minderjarige] had zoveel zorgen over haar ouders, er voor haar eigen ontwikkeling onvoldoende ruimte was en daarnaast waren de ouders niet goed in staat om voor haar te zorgen door hun eigen problemen. [de minderjarige] is daarom vier jaar uit huis geplaatst bij haar opa en oma (vz). Inmiddels is er perspectiefonderzoek gedaan, waarbij is geconcludeerd dat een thuisplaatsing bij de moeder, met intensieve ondersteuning, mogelijk is. Daartoe zijn ook de eerste stappen gezet: [de minderjarige] woont sinds medio juni 2025 bij haar moeder en er is een NIKA-traject met positief gevolg afgerond. Hoewel dit positieve stappen zijn en moeder en [de minderjarige] hard werken, zijn er nog wel enige aandachtspunten, bijvoorbeeld dat de moeder soms moeite heeft met grenzen aangeven aan zowel [de minderjarige] als aan de voormalig pleegouders (opa en oma vz) die nog steeds veel betrokken zijn bij [de minderjarige] en haar moeder. Ook de omgang met haar vader is een aandachtspunt.
5.3.
De ernstige ontwikkelingsbedreiging van [de minderjarige] kan niet of onvoldoende worden weggenomen met vrijwillige hulpverlening. Vanwege de problematiek van de ouders en de omvang van de betrokken hulpverlening moet de GI betrokken blijven om regie te voeren op de hulpverlening. Zo is GrandCare is betrokken voor de begeleiding van de contactmomenten met de vader en opvoedondersteuning bij de moeder. Bij de moeder is daarnaast Onder de Bomen betrokken voor persoonlijke begeleiding. De huidige situatie is verder nog pril en zal zich het komende jaar verder gaan ontwikkelen. Het is goed dat de GI betrokken blijft om dit te monitoren en te werken aan de aandachtspunten die er nog zijn. Ook dient er nog gewerkt moet worden aan de loyaliteitsproblematiek van [de minderjarige] en (al dan niet daarna) aan haar onverwerkte trauma’s (via Act4Kids). Nu [de minderjarige] is thuisgeplaatst, is het belangrijk dat de GI goed kan volgen hoe dat gaat en wat voor hulpverlening er nodig blijft en waar juist mogelijk afgeschaald kan worden.
5.4.
De ondertoezichtstelling is daarom nog steeds nodig. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] voor de duur van een jaar.
5.5.
De kinderrechter verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing blijft gelden, ook als iemand in hoger beroep gaat en het gerechtshof nog niet heeft beslist.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot 7 juli 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2025 door mr. J.L.F. van den Tooren, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. G. Vlemmings als griffier, en op schrift gesteld op 8 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.