ECLI:NL:RBGEL:2025:5775

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
AWB-24_6485
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitspraak over aanvraag uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven na mishandeling

In deze zaak heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven op basis van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg). De commissie heeft haar een tegemoetkoming van € 2.500,- toegekend, maar eiseres is het niet eens met dit besluit en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 8 juli 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres aanwezig was. Eiseres had op 23 december 2021 een aanvraag gedaan na een mishandeling in augustus 2021, waarbij zij medische klachten heeft overgehouden. De commissie had de aanvraag aanvankelijk afgewezen, maar na nieuwe informatie heeft zij besloten om een tegemoetkoming toe te kennen in letselcategorie 2. Eiseres betwist de hoogte van de tegemoetkoming en stelt dat haar letsel recht geeft op een uitkering in categorie 3. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de commissie op goede gronden heeft besloten. De rechtbank oordeelt dat de medische adviseur zorgvuldig heeft gehandeld en dat er geen aanleiding is om van het advies af te wijken. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/6485

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen
[eiseres], uit [plaats], eiseres
(gemachtigde: mr. R.A. van Seumeren),
en

de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, de commissie

(gemachtigde: mr. H. Himdi).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de aanvraag van eiseres om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven op grond van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg). De commissie heeft aan eiseres een tegemoetkoming toegekend van € 2.500,-. Eiseres is het niet eens met dit besluit. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de hoogte van de tegemoetkoming.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de commissie op goede gronden heeft besloten om aan eiseres een tegemoetkoming van € 2.500,- toe te kennen. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met het besluit van 13 februari 2024 is de aanvraag van eiseres om een tegemoetkoming uit het schadefonds afgewezen. Met de beslissing op bezwaar heeft de commissie besloten om aan eiseres een tegemoetkoming van € 2.500,- toe te kennen.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar.
De commissie heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 8 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van eiseres deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
3. Eiseres heeft op 23 december 2021 een aanvraag gedaan op grond van de Wsg na een mishandeling, die in augustus 2021 plaatsvond, waaraan zij (medische) klachten heeft overgehouden.
3.1.
De commissie heeft de aanvraag van eiseres eerst afgewezen. Op 4 september 2023 heeft eiseres nieuwe informatie aan de commissie gestuurd en gevraagd om het besluit te herzien. Op 13 februari 2024 heeft de commissie dit verzoek om herziening afgewezen, omdat voor de commissie niet duidelijk was wat er precies is gebeurd tijdens het voorval en wat de rol van eiseres hierin was.
3.2.
In de beslissing op bezwaar heeft de commissie aan eiseres een tegemoetkoming in categorie 2 toegekend (€ 2.500,-). De reden hiervoor is dat de commissie op basis van de nieuwe informatie in combinatie met de toelichting die eiseres tijdens de hoorzitting heeft gegeven vindt dat aannemelijk is dat eiseres slachtoffer is geworden van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf. Voor de hoogte van de tegemoetkoming heeft de commissie medisch advies gevraagd om het letsel van eiseres te beoordelen. De medische adviseur heeft in haar advies van 3 juli 2024 geadviseerd dat sprake is van lichamelijk letsel dat valt in categorie 2. De commissie volgt dat advies.
Wijze van beoordelen
4. Volgens artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wsg kunnen uit het schadefonds uitkeringen worden gedaan aan een ieder die ten gevolge van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft bekomen.
4.1.
De commissie heeft beslissingsruimte bij het nemen van beslissingen op verzoeken om een uitkering en heeft daaraan invulling gegeven in beleid. Dit beleid is neergelegd in de Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven en de Letsellijst. In de hier toepasselijke Letsellijst van 1 augustus 2021 is onderscheid gemaakt tussen fysiek letsel (hoofdstuk 1) en psychisch letsel (hoofdstuk 2). Er zijn zes letselcategorieën, waaraan zes vaste bedragen zijn gekoppeld. De ernst van het opgelopen letsel en/of de omstandigheden waaronder het geweldsmisdrijf is gepleegd bepalen welke letselcategorie van toepassing is. Het vaste bedrag dat bij die letselcategorie hoort is dan de uitkering die aan het slachtoffer wordt verstrekt. Hierbij geldt: hoe ernstiger het letsel, hoe hoger de letselcategorie en de bijbehorende uitkering.
4.2.
De uitgangspunten voor een uitkering in letselcategorie 2 bij fysiek letsel zijn:
- Fysiek letsel waarbij behandeling nodig is, met tijdelijke beperkingen en afhankelijkheid, die naar de aard en gevolgen ernstiger zijn dan letselcategorie 1.
- Fysiek letsel waarbij behandeling nodig is, met blijvende niet-hinderlijke beperkingen.
- Fysiek letsel waarbij een operatieve ingreep noodzakelijk is, tenzij anders vermeld in deel 1B van de letsellijst.
4.3.
De uitgangspunten voor een uitkering in letselcategorie 3 bij fysiek letsel zijn:
- Fysiek letsel met blijvende hinderlijke beperkingen in het dagelijks beroeps- of bedrijfsmatig functioneren (of een daaraan gelijk te stellen activiteit).
- Fysiek letsel waarbij een operatieve ingreep, ter afwending van direct levensgevaar, noodzakelijk is.
Het gaat dan volgens deel 1B van de Letsellijst om fracturen van spaakbeen en/of ellepijp van de arm/hand, met operatieve behandeling en leidend tot een ernstige pro/supinatiebeperking (= ernstig functieverlies).
4.4.
De uitgangspunten voor een uitkering in letselcategorie 3 bij psychisch letsel zijn, voor zover hier van belang:
- belaging (stalking), naar aard en gevolgen ernstiger dan categorie 2. Bijvoorbeeld met ernstig geweld, zeer lange duur of hoge frequentie. [1]
Rechtvaardigt het letsel van eiseres een uitkering in categorie 3?
5. Eiseres voert aan dat haar letsel een vergoeding van € 3.500 (categorie 3) rechtvaardigt. Er is volgens eiseres sprake van fysiek letsel met blijvende hinderlijke beperkingen in het dagelijks beroeps-of bedrijfsmatig functioneren. Eiseres heeft sporten moeten opgeven. Ter ondersteuning verwijst zij naar het door haar overgelegde medische dossier. Daarnaast is er sprake geweest van stalking, waarbij de aard en gevolgen ernstiger zijn dan categorie 2.
5.1.
De commissie heeft zich in de beslissing op bezwaar gebaseerd op het advies van haar medisch adviseur. De medisch adviseur heeft onderzoek verricht naar de categorie die het letsel van eiseres rechtvaardigt. Dit heeft de medische adviseur gedaan aan de hand van de medische stukken van eiseres, zoals in het advies vermeld. Op basis van deze stukken heeft de medisch adviseur over het letsel aan het hoofd, de kneuzing aan nek, rug, buik en rechterknie, en de kneuzing en schaafwond op de rechterenkel aangegeven dat deze in letselcategorie 0 vallen. Voor het voorste kruisbandletsel ziet de chirurg een indicatie voor een operatieve ingreep. De medisch adviseur adviseert daarom voor dit letsel categorie 2. Ook geeft de medisch adviseur aan dat er voor het psychische letsel onvoldoende informatie beschikbaar is.
5.2.
Uit de artikelen 3:9 en 3:49 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat het bestuursorgaan (in dit geval de commissie) zich ervan moet vergewissen dat het advies waarop zij haar besluit baseert zorgvuldig tot stand is gekomen en op een goede motivering berust.
5.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de medisch adviseur op inzichtelijke wijze uiteengezet hoe zij tot haar conclusie is gekomen. Op de zitting is hier namens eiseres tegen ingebracht dat zij op haar werk terug is gegaan in het aantal uren als gevolg van het letsel aan haar knie en dat er om die reden wel sprake van blijvende hinderlijke beperkingen in het dagelijks beroeps- of bedrijfsmatig functioneren. Dit heeft zij echter niet onderbouwd. De verwijzing naar het huisartsenjournaal is hiervoor onvoldoende, omdat dit alleen een anamnese bevat. Hetzelfde geldt voor de beperking die eiseres ervaart bij het sporten. Voor wat betreft het betoog dat de psychische klachten van eiseres vanwege de ernst hiervan een uitkering in categorie 3 rechtvaardigen oordeelt de rechtbank dat eiseres dit niet heeft onderbouwd. Ook hiervoor geldt dat het huisartsenjournaal niet voldoende is. De rechtbank concludeert daarom dat er geen aanleiding is voor het oordeel dat de commissie had moeten afwijken van het medische advies. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, in aanwezigheid van mr. I.M. Stroink, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Categorie 2: Belaging (stalking) waarbij over een langere periode sprake is van frequent fysiek geweld of bedreigingen met geweld.