ECLI:NL:RBGEL:2025:5673

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
05-243675-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige in het jeugdstrafrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 juli 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige, hier aangeduid als betrokkene, die in 2000 is geboren. De PIJ-maatregel was eerder opgelegd op 27 december 2021 na een veroordeling voor poging tot zware mishandeling en wederspannigheid. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel met twaalf maanden beoordeeld, maar heeft uiteindelijk besloten om de maatregel met negen maanden te verlengen. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene, gezien zijn psychische kwetsbaarheid, nog steeds intensieve begeleiding en structuur nodig heeft, die momenteel niet buiten de JJI kan worden geboden. De rechtbank heeft ook de zorgen van de raadsman over de voortgang van de situatie van betrokkene erkend, maar concludeerde dat een kortere verlenging niet haalbaar was. De rechtbank heeft de termijn van de maatregel vastgesteld, waarbij de onvoorwaardelijke beëindiging is gepland op 31 maart 2027, mits er geen nieuwe situaties zich voordoen die de termijn zouden kunnen beïnvloeden. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Parketnummer : 05/243675-21
Datum uitspraak: 15 juli 2025
Beslissing op de vordering tot verlenging plaatsing inrichting voor jeugdigen van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken (ex artikel 6:2:22 jo 6:6:31 Wetboek van Strafvordering)
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] (hierna: betrokkene), geboren op [geboortedag] 2000 in [geboorteplaats] ,

op dit moment verblijvende in [verblijfplaats] , [adres] , [postcode] in [plaats] .
Raadsvrouw: mr. V.S.J. Chorus, advocaat in Nuth.

De procedure

De meervoudige kamer van deze rechtbank heeft bij vonnis van 27 december 2021 aan betrokkene de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel) opgelegd. Betrokkene is bij dit vonnis veroordeeld voor een poging tot zware mishandeling en wederspannigheid.
De termijn van de maatregel is ingegaan op 11 januari 2022.
Bij beslissing van deze rechtbank van 6 februari 2024 is de PIJ-maatregel verlengd voor de duur van achttien maanden. Deze beslissing is door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevestigd op 25 juli 2024.
De officier van justitie heeft op 14 mei 2025 de vordering ingediend tot verlenging van de PIJ-maatregel met twaalf maanden.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de processtukken, waaronder:
- het advies van [verblijfplaats] van 2 mei 2025;
- een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene.
Tijdens de zitting van 1 juli 2025 zijn gehoord:
- betrokkene;
- zijn raadsman;
- de deskundige [deskundige];
- de jeugdreclasseerder dhr. [naam] ;
- de officier van justitie.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft de vordering toegelicht en heeft deze gehandhaafd.

Het standpunt van betrokkene

Door en namens betrokkene is het volgende naar voren gebracht. Het gaat op dit moment goed met betrokkene. Hij blijft zich ontwikkelen en neemt trouw zijn medicatie in. Desondanks is de situatie rondom betrokkene sinds de verlenging vorig jaar door het gerechtshof niet veranderd. Betrokkene heeft nog steeds geen zicht op een vervolg woonplek. De beloftes die de JJI vorig jaar bij de behandeling van het hoger beroep heeft gedaan, zijn niet waargemaakt. Het is nu onduidelijk of en wanneer betrokkene bij Pluryn of Trajectum terecht kan. Ook werd vorig jaar gezegd dat het onbegeleid verlof kon worden geprobeerd en dat de STP binnen zes maanden kon starten. Dat is niet gebeurd. Er is geen reden voor deze vertraging genoemd. Er hebben zich geen ernstige incidenten voorgedaan en betrokkene blijft ondanks de vertraging gemotiveerd. Een verdere verlenging van de PIJ-maatregel tast deze motivatie echter wel aan en is daarmee niet in het belang van betrokkene. Bovendien is het risico op recidive buiten de JJI beter te handhaven, omdat hij binnen veel meer geconfronteerd wordt met jongeren met complexe problematiek dan buiten. De raadsman heeft de rechtbank daarom primair verzocht om de vordering af te wijzen en daarmee de PIJ-maatregel voorwaardelijk te laten beëindigen. Betrokkene kan dan in afwachting van een woonplek verblijven bij zijn oom. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de PIJ-maatregel met maximaal zes maanden te verlengen. Het is van belang dat de JJI voelt dat urgentie geboden is.

Het advies van [verblijfplaats]

Uit het adviesrapport van [verblijfplaats] komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren.
De behandeling heeft zich de afgelopen periode gericht op het bijsturen van het gedrag van betrokkene en het stabiliseren van de psychotische klachten. Het is van belang dat betrokkene gemotiveerd blijft voor medicatie inname, dat zijn probleembesef en -inzicht worden vergroot en dat hij zijn levensstijl verbetert om de kans op psychotische ontregeling te verminderen. Met betrekking tot behandeling heeft betrokkene in de afgelopen periode, voor zijn doen, stappen vooruit gemaakt. Deze stappen bestaan in grote lijnen uit het blijven aangaan van het behandelcontact, het accepteren van hulp en begeleiding in de therapie en het nemen van medicatie. Het is voor betrokkene vanwege zijn lage cognitieve vermogen niet mogelijk om gedragsveranderingen door te voeren en zijn beperkingen te overzien. Hij blijft afhankelijk van zijn omgeving bij het uitvoeren van dagelijkse taken en het nemen van beslissingen. Betrokkene blijft dus ondersteuning, begeleiding en begrenzing nodig houden. Er wordt daarom toegewerkt naar een vervolgplek met veel begeleiding en structuur.
Betrokkene gaat momenteel op begeleid verlof. Dit verlof richt zich nu op het versterken van de familiebanden. Onbegeleid verlof is aangevraagd. De JJI wil dit onbegeleid verlof gaan uitvoeren als semi onbegeleid verlof om te kijken hoe betrokkene zich hanteert handhaaft met minder begeleiding. De kans bestaat echter dat betrokkene altijd begeleiding bij het verlof nodig zal hebben. Op dit moment zijn de huidige kaders van de PIJ-maatregel nog noodzakelijk voor het verminderen en beheersen van het recidiverisico. De verwachting is dat betrokkene ook op de langere termijn intensieve begeleiding en zorg nodig zal hebben. De JJI adviseert daarom om de maatregel met twaalf maanden te verlengen. Binnen die twaalf maanden kan betrokkene toewerken naar onbegeleid verlof, daarna kan het STP traject van zes maanden starten en kan betrokkene doorgeplaatst worden.

De toelichting van de deskundige tijdens de zitting

De deskundige heeft, op vragen van de rechtbank en de raadsman van betrokkene, aangegeven dat zij niet weet waarom er nog geen duidelijkheid is over de vervolgplek van betrokkene en waarom de situatie nog gelijk is aan de situatie tijdens het hoger beroep, in juli 2024. Betrokkene is aangemeld bij [locatie] (Pluryn) en Trajectum. Bij Trajectum staat hij op de wachtlijst. Betrokkene hoort deze week of hij terecht kan bij [locatie] en zal dan daar ook op de wachtlijst komen. De wachttijd bij Trajectum is ongeveer anderhalf jaar. De wachttijd bij [locatie] is onbekend. De deskundige heeft voorts toegelicht dat een kortere verlenging van de maatregel dan twaalf maanden geen optie is, nu het onbegeleid verlof nog opgestart moet worden en afhankelijk van het verloop daarvan en van de beschikbaarheid van een vervolgplek pas gestart kan worden met het STP.

De beoordeling door de rechtbank

Voor een verlenging van de PIJ-maatregel is vereist dat:
- de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist;
- de verlenging van de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene.
Anders dan de raadsman stelt, oordeelt de rechtbank, op basis van het verlengingsadvies en de toelichting van de deskundige en de jeugdreclassering ter zitting, dat wel aan de vereisten is voldaan en dat verlenging van de PIJ-maatregel nodig is. Betrokkene heeft vanwege zijn psychische kwetsbaarheid de intensieve begeleiding en de structuur (van op dit moment de JJI) nog nodig. Bovendien volgt uit het verlengingsadvies dat betrokkene ook op de langere termijn intensieve begeleiding en zorg nodig zal hebben. Zonder deze begeleiding is het risico op recidive hoog, hetgeen uitgebreid is onderbouwd in het verlengingsadvies op pagina 16 tot en met 18. Een verlenging van de maatregel is dan ook noodzakelijk voor de veiligheid van betrokkene en de maatschappij en in een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene. De begeleiding kan op dit moment (nog) niet buiten de JJI plaatsvinden. Er heeft geen onderzoek plaatsgevonden naar de voorwaarden die nodig zijn om betrokkene ook buiten de JJI de benodigde begeleiding en structuur te bieden. Dat betrokkene op dit moment in het kader van een voorwaardelijke beëindiging ook (tijdelijk) terecht zou kunnen bij zijn oom en dat er buiten de JJI minder kans op recidive zou zijn, zoals door de raadsman gesteld, is naar het oordeel van de rechtbank op dit moment allerminst reëel. De rechtbank verwerpt daarom het primaire verzoek van de raadsman.
De duur van de verlenging
De raadsman heeft ter zitting zijn ongenoegen geuit over het gebrek aan voortgang sinds het hoger beroep in juli 2024. Vanwege dit gebrek aan voortgang heeft de raadsman subsidiair verzocht de maatregel met maximaal zes maanden te verlengen. De rechtbank stelt voorop dat zij het ongenoegen van de raadsman deelt, nu de deskundige op zitting geen verklaring heeft kunnen geven voor het feit dat de situatie omtrent verlof en de vervolgplek van betrokkene sinds de beslissing van het gerechtshof van 25 juli 2024 nauwelijks is veranderd. Toen was betrokkene al aangemeld bij Trajectum en Pluryn. Dat is nu nog steeds zo en bovendien zijn de destijds genoemde wachttijden verstreken. Ook zou betrokkene toen binnen maximaal zes maanden kunnen starten met het STP. Dat wordt nu weer aangegeven door de JJI. De rechtbank vindt het daarom van belang dat betrokkene snel perspectief krijgt en zo gemotiveerd blijft voor zijn behandeling. Om dat te bewerkstelligen vindt de rechtbank enige druk op de JJI noodzakelijk. Een verlenging van zes maanden is echter niet haalbaar. Dat zou betekenen dat betrokkene maar zeer kort de tijd heeft om te laten zien dat het onbegeleid verlof goed gaat. Ook moet de JJI dan al snel weer beginnen met het opstellen van het volgende advies. De rechtbank ziet liever dat die tijd gestoken wordt in het vinden van een vervolgplek voor betrokkene.
Een verlenging van twaalf maanden zoals door de officier van justitie gevraagd, vindt de rechtbank niet noodzakelijk, gelet op de positieve ontwikkelingen en de verwachting (die er vorig jaar ook al was) dat betrokkene snel met het STP kan beginnen. De rechtbank zal daarom de vordering deels toewijzen en de PIJ-maatregel met negen maanden verlengen. Zo kan betrokkene laten zien dat hij zich blijft ontwikkelen en werken aan onbegeleid verlof en kan de JJI zich de komende periode richten op het vinden van een vervolgplek en de start van het STP alvorens het schrijven van het nieuwe advies.
Op grond van artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering moet de rechtbank in de beslissing tot verlenging van de maatregel aangeven wanneer de maatregel (na verlenging) onvoorwaardelijk eindigt. De maatregel begon op 11 januari 2022 en eindigt na een eerdere verlenging op 4 juli 2025. De rechtbank verlengt de maatregel nu met negen maanden. Als de maatregel daarna niet opnieuw wordt verlengd en zich geen situaties voordoen waardoor de termijn van de maatregel tijdelijk wordt stopgezet (bijvoorbeeld weglopen), eindigt de maatregel voorwaardelijk op 31 maart 2026 en onvoorwaardelijk op 31 maart 2027.
De rechtbank merkt op dat zij bij de berekening van deze data heeft aangesloten bij artikel 88 van het Wetboek van Strafrecht, waaruit volgt dat onder een maand wordt verstaan 30 dagen en dat zij zich bij die berekening heeft gebaseerd op de stukken die zich nu in het dossier bevinden.
De rechtbank neemt bij haar beslissing de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking.

De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[betrokkene], voornoemd, voor een periode van
negen maanden.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.M. van Poecke, voorzitter en kinderrechter, mr. I.D. Jacobs en mr. G.M.L. Tomassen, als kinderrechters in tegenwoordigheid van mr. E. Duis – van Grol, griffier, en uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 juli 2025.
mrs. Van Poecke en Tomassen zijn buiten staat
deze beslissing mede te ondertekenen.