ECLI:NL:RBGEL:2025:5659

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
11455422
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot staken van geluidsoverlast door een huurder

In deze zaak vordert eiser, een huurder, dat de kantonrechter gedaagde, zijn buurman, hoofdelijk veroordeelt tot het staken van geluidsoverlast. Eiser stelt dat hij ernstige geluidsoverlast ervaart van gedaagde, die in een naastgelegen woning woont. Eiser heeft meerdere meldingen gemaakt van geluidsoverlast bij de woningcorporatie en de politie, maar deze hebben geen overlast kunnen constateren. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, inclusief een mondelinge behandeling, en heeft de feiten en stellingen van beide partijen zorgvuldig gewogen. Eiser heeft geen objectief bewijs kunnen leveren van de geluidsoverlast, zoals geluidsopnames, en de politie heeft geen overlast waargenomen. De kantonrechter concludeert dat de door eiser gestelde geluidsoverlast niet kan worden vastgesteld en dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om te oordelen dat er sprake is van onrechtmatige hinder. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 11455422 \ CV EXPL 24-3940
Vonnis van 11 juli 2025
in de zaak van
[eiser]
wonenden te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. A. Ünalan
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. J.M. van der Pol

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 januari 2025 en de daarin genoemde processtukken;
- een akte met productie 5 van 3 juni 2025 van de zijde van [gedaagde] ;
- een akte met producties 11 t/m 13 van 5 juni 2025 van de zijde van [eiser] ;
- de mondelinge behandeling van 17 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] huurt van woningcorporatie [naam 1] een woning.
2.2.
De woning is onderdeel van een wooncomplex bestaande uit drie lagen. De onderste woonlaag vormt één woning en de eerste en de tweede etage samen vormen een andere woning. [eiser] woont in die bovenwoning, staande en gelegen aan [adres 1] .
2.3.
Naast dit wooncomplex staat eenzelfde soort wooncomplex – eveneens van woningcorporatie [naam 1] – met eveneens drie lagen. De bovenwoning van dat complex (de eerste en tweede etage, [adres 2] ) wordt bewoond door [gedaagde] en zijn vriendin.
2.4.
Op 13 september 2024 en daarna nogmaals op 7 oktober 2024 heeft [eiser] melding gemaakt bij [naam 1] dat zij geluidsoverlast ervaart van [gedaagde] .
2.5.
[eiser] heeft op verschillende momenten de politie gebeld die in de woning van [gedaagde] is geweest, maar er is door de politie geen geluidsoverlast geconstateerd.
2.6.
Op 8 oktober 2024 heeft [eiser] melding van geluidsoverlast gemaakt bij Sterker Buurtbemiddeling.
2.7.
Bij brief van 15 oktober 2024 heeft de buurtbemiddeling partijen uitgenodigd voor een buurtbemiddelingsgesprek op 22 oktober 2024. [gedaagde] heeft die afspraak afgezegd.
2.8.
Bij brief van 24 oktober 2024 heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] aangeschreven en hem dringend verzocht om de geluidsoverlast binnen 48 uur te staken en gestaakt te houden. Tevens is een gerechtelijke procedure aangezegd.
2.9.
Naar aanleiding van voornoemde brief heeft [gedaagde] telefonisch contact opgezocht met de gemachtigde van [eiser] en ontkend dat sprake is van geluidsoverlast.
2.10.
In zijn e-mail van 31 oktober 2024 stuurt de gemachtigde van [eiser] het volgende aan [gedaagde] :
(…) U had in ons telefoongesprek aangegeven dat u bij [bedrijf 1] werkzaam bent en dat u overdag niet thuis bent. Uw vriendin/vrouw zal als recruiter werkzaam zijn en zij is ook overdag niet thuis had u mij vermeld. Echter verklaart mijn cliënte anders. Zij constateert dat er omstreeks 10 uur en 15/16 uur muziek te horen is vanuit uw woning. Ook zijn er zoemgeluiden te horen wat erg irritant en zeer storend is voor mevrouw [eiser] . Voorts hoort zij rond 20 uur en later in de avond ook muziekgeluiden uit uw woning. Derhalve klopt niet wat u mij telefonisch had verklaard.
Cliënte kan niet slapen en heeft vanwege de geluidsoverlast onvoldoende nachtrust. Hierdoor krijgt zij medische klachten. De situatie is thans ingrijpend en u dient zich als goede huurder te gedragen en omwonenden/buren geen hinder/geluidsoverlast te zorgen. Ik verzoek u, zo nodig sommeer ik u, om per omgaande de geluidsoverlast te staken en gestaakt te houden. Ik beschik over meldingen die cliënte aan haar verhuurder en aan uw verhuurder heeft gemaakt, maar ook andere bewijsstukken. Ook de politie is bij cliënte langs geweest en heeft waargenomen dat er muziekgeluiden te horen zijn vanuit uw woning.
2.11.
[gedaagde] heeft daar op dezelfde dag als volgt gereageerd per e-mail:
Ik heb niks te zeggen, maar de hele situatie is hilarisch! Ik heb geen klacht of briefje van niemand gekregen over deze beweringen. Ook ik vroeg de advocaat af over de bewijzen die uw cliënt heeft, maar ik heb niks ontvangen! En hoe kan dat gebeuren dat we altijd thuis zijn en altijd vieren “ochtend, middag, en nacht”! Er is iets mis hier en onlogisch!
We hebben geen tijd om naar muziek te luisteren, vooral omdat we het grootste deel van de dag niet thuis zijn, en ik heb met andere buren gesproken en ze geen klachten van ons. Ik ben echt benieuwd wat voor muziek ze hoort van ons!

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, dat de kantonrechter [gedaagde] hoofdelijk (zo is in de dagvaarding vermeld en op zitting na vragen hierover gehandhaafd) veroordeelt tot het staken van alle hinder/geluidsoverlast jegens [eiser] op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag(deel) dat de hinder/geluidsoverlast aanhoudt met een maximum van € 25.000,00 met veroordeling van [gedaagde] in de volledige kosten van deze procedure.
3.2.
[eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat zij ernstige geluidsoverlast ervaart. Op grond van artikel 5:37 BW is het niet toegestaan om op een wijze die onrechtmatig is in de zin van artikel 6:162 BW hinder toe te brengen. [gedaagde] vertoont al geruime tijd, in ieder geval zeven maanden, gedrag dat tot aanzienlijke overlast leidt. De geluidsoverlast zorgt voor verstoring van de nachtrust van [eiser] en dat heeft haar woongenot in ernstige mate verminderd. Ook zijn de gedragingen van [gedaagde] volgens [eiser] in strijd met artikel 7:213 BW.
3.3.
[gedaagde] voert verweer waarop hierna, voor zover nodig, nader zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De beantwoording van de vraag of het toebrengen van hinder onrechtmatig is, hangt af van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waaronder de plaatselijke omstandigheden, waarbij onder meer rekening moet worden gehouden met het gewicht van de belangen die door de hinder toebrengende activiteit worden gediend en de mogelijkheid, mede gelet op de daaraan verbonden kosten, en de bereidheid om maatregelen ter voorkoming van de schade te nemen.
4.2.
[eiser] stelt dat zij last heeft van geluidsoverlast veroorzaakt door Arabische- en discomuziek die de hele dag door vanuit de woning van [gedaagde] komt. Daarnaast hoort ze een zoemend geluid. [gedaagde] heeft betwist dat hij of zijn vriendin geluidsoverlast veroorzaken. Hij heeft aangevoerd dat hij en zijn vriendin geen muziek opzetten/luisteren en dat zij allebei werken en daardoor overdag vaak niet in de woning zijn. In de avond sporten zij in de sportschool en daarna gaan ze, vaak al vroeg in de avond, naar bed.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] de stellingen van [eiser] voldoende heeft weersproken en [eiser] heeft in dat licht bezien haar stellingen niet nader onderbouwd. Zo heeft zij geen geluidsopnames van de door haar gestelde geluidsoverlast overgelegd, omdat – zo stelt zij – het geluid op de opnames niet goed te horen is. Dit alleen al is een teken dat de gestelde geluidsoverlast niet zo erg kan zijn als [eiser] stelt. Daar komt bij dat de politie meerdere keren op locatie is geweest, maar daarbij geen geluidsoverlast heeft waargenomen. Dat [gedaagde] de muziek uit zou zetten op het moment dat hij de politie aan ziet komen, zoals [eiser] heeft gesteld, heeft [gedaagde] betwist en is bovendien niet aannemelijk. Evenmin is aannemelijk dat er 24 uur per dag, zeven dagen per week geluidsoverlast is, zoals [eiser] stelt. Van belang is verder dat de hulpverlening die vaak bij [eiser] over de vloer komt, evenmin geluidsoverlast heeft waargenomen, althans verklaringen daarover ontbreken.
4.4.
Behalve de kale stellingen van [eiser] is het enige wat zij aan steunbewijs heeft, de verklaringen die zij in het geding heeft gebracht. Dit zijn echter verklaringen van vrienden en kennissen van [eiser] . Naast het feit dat zij niet wonen in het complex, is onduidelijk hoe vaak en wanneer zij de gestelde geluidsoverlast hebben waargenomen. Tot slot is van belang dat de andere omwonenden niet lijken te klagen over enige geluidsoverlast uit de woning van [gedaagde] . Ter onderbouwing heeft [gedaagde] een verklaring van de buurman op nummer 3 (de woning naast de woning van [gedaagde] ) in het geding gebracht waarin staat dat hij geen geluidsoverlast ervaart van [gedaagde] of zijn vriendin en dat het erop lijkt dat hij vaak niet thuis is.
4.5.
Het voorgaande leidt ertoe dat de door [eiser] gestelde geluidsoverlast niet kan worden vastgesteld. Het lijkt erop dat het vooral [eiser] zelf is die last heeft van bepaalde geluiden, maar die kunnen niet objectief worden waargenomen. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten om tot het oordeel te komen dat sprake is van geluidsoverlast, laat staan dat die overlast een onrechtmatig karakter heeft. De vorderingen van [eiser] worden daarom afgewezen.
4.6.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
510,00
4.7.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 510,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2025.
32268 \ 560