ECLI:NL:RBGEL:2025:5640

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
ARN 24/2808
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake kwijtschelding aanvullende beurs op basis van de Wet studiefinanciering 2000

In deze zaak heeft eiseres op 20 december 2023 een aanvraag ingediend voor kwijtschelding van de aanvullende beurs op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft deze aanvraag op 9 januari 2024 afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar is bij het besluit van 20 maart 2024 door de minister gehandhaafd. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij geen zitting nodig achtte en heeft het onderzoek gesloten zonder een zitting te houden.

De rechtbank heeft vervolgens ambtshalve de vraag naar het procesbelang van eiseres beoordeeld. Volgens de rechtbank is er sprake van procesbelang als de indiener van het beroep een actueel en reëel belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling. Eiseres heeft in haar beroep aangegeven dat zij haar rentedragende lening wil laten kwijtschelden, maar de rechtbank concludeert dat dit niet mogelijk is. Aangezien eiseres nooit een aanvullende beurs heeft ontvangen, kan deze ook niet worden kwijtgescholden. Hierdoor heeft eiseres geen belang bij de uitkomst van het beroep.

De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk is beoordeeld. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, en is openbaar uitgesproken. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/2808

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde 1]),
en
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (DUO) [1] , de minister
(gemachtigde: [naam gemachtigde 2]).

Inleiding

1. Eiseres heeft op 20 december 2023 een aanvraag ingediend voor kwijtschelding van de aanvullende beurs op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 9 januari 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 20 maart 2024 op het bezwaar van eiseres is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. [2]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank ziet zich allereerst ambtshalve gesteld voor de vraag naar het procesbelang van eiseres.
2.1.
Volgens vaste rechtspraak is sprake van procesbelang als het resultaat dat de indiener met het instellen van het beroep nastreeft ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het bereiken van dat resultaat voor haar feitelijk betekenis kan hebben. Met andere woorden, de indiener moet een actueel en reëel belang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Ook kan een procesbelang worden aangenomen als sprake is van geleden schade door de besluitvorming van een bestuursorgaan. [3]
2.2.
De rechtbank begrijpt de gronden van eiseres aldus dat zij met haar beroep wenst te bereiken dat haar rentedragende lening wordt kwijtgescholden (en dat zij dit ook beoogde met haar aanvraag). Maar dit resultaat kan eiseres niet daadwerkelijk bereiken met het beroep tegen het bestreden besluit. Dat besluit ziet namelijk op de handhaving van de afwijzing van haar aanvraag om kwijtschelding van de aanvullende beurs. Aan eiseres is nooit een aanvullende beurs toegekend en daarom kan die ook niet worden kwijtgescholden. Eiseres heeft daarom geen belang bij de uitkomst van het beroep.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.P. Hoenderboom, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dienst Uitvoering Onderwijs.
2.Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 9 juli 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:1442.