ECLI:NL:RBGEL:2025:5625

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
15 juli 2025
Zaaknummer
C/05/449721 / FZ RK 25-755
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag en toekenning eenhoofdig gezag aan de vader in een complexe ouderlijke situatie

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 18 juli 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van de vader om het gezamenlijk gezag over zijn dochter te beëindigen en hem eenhoofdig gezag toe te kennen. De ouders hebben een langdurige en onstabiele relatie, wat heeft geleid tot een problematische opvoedsituatie voor hun dochter. De vader heeft in het verleden al een verzoek tot eenhoofdig gezag ingediend, maar dit werd afgewezen omdat de ouders hadden toegezegd samen te werken aan hun ouderlijke verantwoordelijkheden. Echter, de situatie is verslechterd, met incidenten die de emotionele stabiliteit van het kind in gevaar hebben gebracht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om samen beslissingen te nemen over de opvoeding van hun dochter, wat leidt tot een onaanvaardbaar risico voor haar welzijn. De vader heeft intensieve ondersteuning nodig voor de opvoeding van het kind, die ook traumabehandeling ondergaat. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van het kind is dat de vader alleen het gezag uitoefent, zodat belangrijke beslissingen zonder vertraging genomen kunnen worden. De moeder blijft echter betrokken en heeft recht op omgang met het kind, waarbij de vader verplicht is om haar te informeren over belangrijke zaken in het leven van hun dochter. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de vader onmiddellijk de beslissingen kan nemen, ook als de moeder in hoger beroep gaat.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaakgegevens: C/05/449721 / FZ RK 25-755
Datum uitspraak: 18 juli 2025
beschikking eenhoofdig gezag
in de zaak van
[verzoeker], hierna de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. S.M. Carabain-Klomp te IJhorst,
tegen
[verweerster], hierna de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. J.L. Vermeer te Rhenen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van de vader, ingekomen op 1 april 2025;
- het verweerschrift van de moeder, ingekomen op 8 juli 2025;
- het bericht van mr. Carabain-Klomp van 8 juli 2025 met als bijlage een videobestand.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 14 juli 2025 zijn gehoord:
- mr. S.M. Carabain-Klomp;
- de moeder, bijgestaan door mr. J.L. Vermeer;
- een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
De vader is niet verschenen. Zijn advocaat heeft namens hem het woord gevoerd.

2.De feiten

2.1.
De ouders hebben een relatie met elkaar gehad. Zij hebben samen een dochter:
-
[kind], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] .
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [kind] . [kind] woont bij de vader.
2.2.
Bij beschikking van 16 mei 2024 is de zorgregeling gewijzigd en is bepaald dat de moeder eens in de twee weken op zaterdag van 10.00 uur tot 11.30 uur op neutraal terrein en onder begeleiding contact heeft met [kind] . Deze regeling wordt op dit moment niet uitgevoerd. De moeder is daar driekwart jaar geleden mee gestopt.
2.3.
[kind] heeft tot 29 maart 2025 onder toezicht gestaan. De ondertoezichtstelling is niet verlengd.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De vader verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het gezag van de moeder te beëindigen en te bepalen dat de vader voortaan alleen het gezag over [kind] zal uitoefenen, althans een beslissing te nemen als de rechtbank juist acht.
3.2.
De moeder voert verweer en verzoekt de rechtbank om het verzoek van de vader af te wijzen.

4.De beoordeling

4.1.
Het uitgangspunt is dat beide ouders de belangrijke beslissingen nemen in het leven van hun kind, ook als zij geen relatie (meer) met elkaar hebben. Dat kan anders zijn als er bij gezamenlijk gezag een onaanvaardbaar risico ontstaat dat het kind klem en verloren raakt en dit risico niet op korte termijn is weg te nemen of wanneer een wijziging van het gezamenlijk gezag om een andere reden in het belang van het kind noodzakelijk is. [1]
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van zo’n uitzonderingssituatie en zal daarom het verzoek van de vader toewijzen. De rechtbank zal dit uitleggen.
4.3.
Er is sprake van een complexe dynamiek tussen ouders met een lange voorgeschiedenis. Het lukt de ouders niet om structureel in onderling overleg afspraken te maken over [kind] en dit heeft zijn weerslag op hun dochter. [kind] is een meisje dat veel van haar opvoeder(s) vraagt. Zij heeft een trauma sensitieve opvoeding nodig en de vader ontvangt hierbij intensieve ondersteuning en begeleiding vanuit Curess. Daarnaast zal [kind] op korte termijn starten met traumabehandeling bij Melody Psycare. Ook dit zal het nodige vragen van [kind] en haar vader.
4.4.
De vader heeft in 2022 eerder een verzoek gedaan tot eenhoofdig gezag. Dat is uiteindelijk in 2023 afgewezen, omdat de ouders hadden toegezegd om mee te werken aan Solo Parallel Ouderschap. De hoop was dat de ouders in dit traject zouden leren om ieder hun eigen ouderrol vorm te geven en respectvol met elkaar leren om te gaan. Daarnaast was de verstandhouding tussen ouders op dat moment in een wat rustiger vaarwater terecht gekomen en is de ouders de tijd gegund om te laten zien of zij de positieve lijn konden doorzetten. Het blijkt dat dit niet is gelukt, met als dieptepunt het incident op 9 februari 2025 waarbij de moeder met haar vrouw en een vriend bij vader aan de deur is verschenen om ‘verhaal te halen’ en er een escalatie heeft plaatsgevonden. Het gevolg hiervan was dat [kind] weer angstig werd, niet naar buiten durfde en terugviel in oud gedrag. De strafzaak tegen de vrouw van de moeder loopt nog.
4.5.
Binnen het kader van de ondertoezichtstelling is het niet gelukt om een blijvend positieve verandering tot stand te brengen. De jeugdbeschermer heeft in de afsluitbrief van 24 februari 2025 [2] geschreven dat de vader de afgelopen jaren aan alle hulp heeft meegewerkt, maar dat de moeder geen stabiel beeld heeft laten zien. Er zijn periodes waarin zij zich aan de afspraken houdt, maar ook periodes waarin zij onvoorspelbaar is en zich niet houdt aan de veiligheidsafspraken. De jeugdbeschermer twijfelt of de moeder de behandelplannen zal blijven ondertekenen. De jeugdbeschermer geeft aan dat binnen het kader van de ondertoezichtstelling het maximale is bereikt en heeft de vader in overweging gegeven om een verzoek tot eenhoofdig gezag in te dienen om te zorgen dat de hulp voor [kind] zonder vertraging kan doorlopen. De moeder wil nu alsnog het traject Solo Parallel Ouderschap volgen, maar de rechtbank acht dit nu niet meer passend en sluit zich aan bij de inschatting van de Raad dat dit traject op dit moment niet meer genoeg verbetering in de situatie gaat brengen.
4.6.
De moeder heeft naar voren gebracht dat zij bij beschikking van 4 maart 2025 [3] het gezag over haar andere kind, [kind 2] , heeft teruggekregen en leidt daaruit af dat zij in staat is om invulling te geven aan haar rol als gezaghebbende ouder, ook voor [kind] . De rechtbank volgt de moeder niet in dit standpunt. Bij [kind 2] was de vraag of de moeder duurzaam in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen (het ging om herstel in het gezag, de voogdij lag bij de Gecertificeerde Instelling). Dat is een andere vraag, dan de vraag of de ouders ten aanzien van [kind] in staat zijn om samen de gezagsbeslissingen te nemen. Bovendien volgt uit de beschikking dat [kind 2] heel graag wilde dat zijn moeder weer over hem kon beslissen en bepalen, terwijl [kind] angstig is voor haar moeder en sterk reageert op spanningen tussen haar ouders en stress van haar vader wanneer hij contact heeft met de moeder, wat haar toch al kwetsbare ontwikkeling schaadt.
4.7.
De rechtbank concludeert dan ook dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat [kind] bij het in stand houden van het gezamenlijk gezag klem en verloren raakt door het gebrek aan samenwerking tussen de ouders en dat dit risico ook niet op korte termijn is weg te nemen gelet op hetgeen de afgelopen jaren al is geprobeerd.
Tot slot
4.8.
Dat de vader voortaan alleen het gezag zal uitoefenen, betekent niet dat de moeder geen rol meer heeft in het leven van [kind] . De vader blijft verplicht om de moeder te informeren over de belangrijke zaken in het leven van [kind] en haar ontwikkeling. Er ligt een regeling van eenmaal per maand per mail, waarbij de vader ondersteuning krijgt om dit goed vorm te geven. Daarnaast houden de moeder en [kind] ook recht op omgang met elkaar. De moeder heeft verteld dat zij de omgang met [kind] weer op wil starten en dat gemeld heeft bij het CJG. De Raad heeft geadviseerd om Melody PsyCare hierbij te betrekken, omdat zij kunnen adviseren over de timing van het hervatten van de omgang in combinatie met de traumabehandeling van [kind] . De rechtbank gaat er vanuit dat ouders dit advies volgen.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.9.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat dat de vader de beslissingen over [kind] alleen mag blijven nemen, ook als de moeder hoger beroep zou instellen. Er is veel hulpverlening betrokken bij [kind] , waaronder traumabehandeling. De rechtbank vindt het noodzakelijk dat haar behandelingen zonder vertraging kunnen blijven doorlopen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
beëindigt het gezamenlijk gezag en bepaalt dat de vader voortaan alleen het gezag over
[kind], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , zal uitoefenen;
5.2.
verklaart onderdeel 5.1 uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.E. Grosscurt, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Cox-Weber als griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2025.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem -Leeuwarden.

Voetnoten

1.Artikel 1:251a BW
2.Productie 6 bij verzoekschrift.
3.Productie II bij verweerschrift.