ECLI:NL:RBGEL:2025:546

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
C/05/439875 / FZ RK 24-1971
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van vaderschap op basis van DNA-onderzoek na overlijden van de vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 januari 2025 een beschikking gegeven over de vaststelling van het vaderschap van de verzoeker, die zijn biologische vader wilde laten erkennen. De verzoeker, een man die niet erkend was door zijn vader, heeft een verzoek ingediend om het vaderschap vast te stellen op basis van DNA-onderzoek. De vader van de verzoeker was overleden, en de moeder van de verzoeker heeft verklaard wie de biologische vader is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man, geboren op [geboortedatum 1], de zoon is van de heer [naam vader], die op [geboortedatum 2] is geboren en op [overlijdensdatum] is overleden.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 13 augustus 2024 bij de griffie is ingekomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 december 2024 zijn zowel de verzoeker als zijn moeder gehoord, waarbij de moeder bevestigde dat de heer [naam vader] de biologische vader is. De rechtbank heeft vastgesteld dat het DNA-onderzoek, uitgevoerd door Leijs & Partners, bevestigt dat de heer [naam vader] de vader is van de verzoeker. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verzoeker in zijn verzoek kan worden ontvangen, omdat er geen vervaltermijn aan verbonden is en aan alle formele vereisten is voldaan.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het verzoek van de man om het vaderschap vast te stellen, gegrond is. De beschikking houdt in dat het vaderschap van de heer [naam vader] over de verzoeker wordt vastgesteld. De griffier is opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de gemeente Amsterdam, niet eerder dan drie maanden na de beschikking, tenzij er hoger beroep wordt ingesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. B. Krijnen, rechter, in aanwezigheid van S.C. Dijksterhuis als griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/439875 / FZ RK 24-19717
Datum uitspraak: 17 januari 2025
beschikking vaststelling vaderschap
naar aanleiding van het verzoek van
[verzoeker](hierna: de man),
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. C.L. van Olst te Apeldoorn.
De rechtbank merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder](hierna: mevrouw [naam moeder] ),
wonende te [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift, ingekomen bij de griffie op 13 augustus 2024;
- de instemmingsverklaringen van de halfbroer en halfzus van de man, ingekomen op 18 september 2024.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 16 december 2024 zijn gehoord:
- de man, bijgestaan door mr. C.L. van Olst en vergezeld door zijn partner;
- mevrouw [naam moeder] , vergezeld door haar partner.

2.De feiten

2.1.
De man is op [geboortedatum 1] geboren. Uit de geboorteakte blijkt dat mevrouw [naam moeder] de moeder is.
2.2.
De man is niet erkend.
2.3.
Uit het door de man overgelegde DNA-onderzoek is gebleken dat de heer [naam vader] , geboren op [geboortedatum 2] en overleden op [overlijdensdatum] , zijn biologische vader is.

3.Het verzoek

3.1.
De man verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • het ouderschap van [naam vader] over hem vast te stellen;
  • de griffier op te dragen niet eerder dan drie maanden na de dag van de beschikking en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de gemeente Amsterdam;
althans te bepalen zoals het de rechtbank in goede justitie zou vermenen te behoren.

4.De beoordeling

Relatieve bevoegdheid
4.1.
Op grond van artikel 262 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bevoegd de rechter van de woonplaats van de verzoeker. Omdat de man in de gemeente [plaats] woont, is in beginsel de rechtbank Midden-Nederland bevoegd. De man wil hier echter op grond van artikel 270 Rv van afwijken door zijn verzoek door de rechtbank Gelderland te laten behandelen. De rechtbank acht zich daarom alsnog bevoegd.
Toepasselijk recht
4.2.
Uit artikel 10:97 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat, of en onder welke voorwaarden het vaderschap van iemand gerechtelijk kan worden vastgesteld, wordt bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de ouders van het kind, of indien dit ontbreekt, door het recht van de staat van hun gemeenschappelijke gewone verblijfplaats of, indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind (in dit geval de man). Aangezien de ouders van de man geen gemeenschappelijke nationaliteit én geen gemeenschappelijke verblijfplaats hebben, is Nederlands recht van toepassing omdat de gewone verblijfplaats van de man in Nederland is.
Wettelijk kader
4.3.
Op grond van artikel 1:207 lid 1 BW kan het ouderschap van een persoon, ook indien deze is overleden, op de grond dat deze de verwekker is van het kind door de rechtbank worden vastgesteld op verzoek van de moeder, tenzij het kind de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, of het kind zelf. Vaststelling van het ouderschap kan op grond van artikel 1:207 lid 2 BW niet geschieden, indien:
het kind twee ouders heeft;
tussen de in de aanhef van het eerste lid bedoelde persoon en de moeder van het kind krachtens artikel 41 geen huwelijk zou mogen worden gesloten of krachtens artikel 80a, zesde lid, geen partnerschap zou mogen worden geregistreerd;
de in de aanhef van het eerste lid bedoelde persoon een minderjarige is die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, tenzij hij voordat hij deze leeftijd heeft bereikt is overleden.
Aan de mogelijkheid om door middel van gerechtelijke vaststelling het vaderschap te vestigen is voor het kind geen termijn verbonden.
De ontvankelijkheid
4.4.
De rechtbank stelt vast dat de man in zijn verzoek kan worden ontvangen, omdat aan hem verzoek geen vervaltermijn is verbonden en ook aan alle formele vereisten is voldaan.
Inhoudelijke beoordeling
4.5.
Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap is mogelijk als [naam vader] de verwekker is van de man of als hij als levensgezel van de moeder heeft ingestemd met een daad die de verwekking van de man tot gevolg kan hebben gehad. Een DNA-onderzoek kan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid uitsluitsel bieden over het verwekkerschap. Het verwekkerschap kan ook worden vastgesteld op grond van getuigenbewijs.
4.6.
In dit geval heeft de man een rapportage van een DNA-onderzoek overgelegd, uitgevoerd door Leijs & Partners. Uit dit rapport blijkt – kort gezegd – dat de man een halfzus heeft wiens vader de heer [naam vader] is. Dit betekent dat de heer [naam vader] ook de vader moet zijn van de man.
4.7.
Daar komt bij dat mevrouw [naam moeder] tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven zeker te weten dat de heer [naam vader] de (biologische) vader is van de man. Mevrouw [naam moeder] heeft uitgebreid uitgelegd wanneer zij in de Verenigde Staten woonde, hoe zij de heer [naam vader] heeft leren kennen en dat zij gemeenschap met elkaar hebben gehad. Hoewel de heer [naam vader] nooit van het bestaan van zijn zoon heeft geweten, is er volgens de man en mevrouw [naam moeder] nu wel een band met de weduwe van de heer [naam vader] en halfbroer en -zus van de man. De verklaring tijdens de mondelinge behandeling van mevrouw wordt (deels) onderschreven door de overgelegde briefwisseling uit 1965 tussen mevrouw [naam moeder] en haar ouders over de heer [naam vader] .
4.8.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat in rechte is komen vast te staan dat de heer [naam vader] de man heeft verwekt. Ook verder zijn er geen redenen om het verzoek van de man af te wijzen. Daarom wijst de rechtbank het verzoek van de man toe.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
stelt vast het vaderschap van [naam vader] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats in de ] (Verenigde Staten) en overleden op [overlijdensdatum] , over:
-
[verzoeker], geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] ;
5.2.
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de gemeente [geboorteplaats] .
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van
S.C. Dijksterhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2025.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.