ECLI:NL:RBGEL:2025:5346

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
05.116833.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor betrokkenheid bij vechtpartij in Ede wegens gebrek aan bewijs van geweldsrol

Op 9 juli 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk geweld tijdens een vechtpartij in Ede op 26 november 2023. De officier van justitie eiste een taakstraf van 160 uren, waarvan 50 uren voorwaardelijk, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte een significante bijdrage aan het geweld had geleverd. De camerabeelden toonden aan dat de verdachte niet betrokken was bij het geweld, maar eerder probeerde te de-escaleren. De rechtbank concludeerde dat de enkele aanwezigheid van de verdachte in de groep niet voldoende was om hem aan te merken als iemand die 'in vereniging' geweld pleegt. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/116833-24
Datum uitspraak : 9 juli 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2004 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. J.L. Vermeer, advocaat in Rhenen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 november 2023 te Ede
openlijk, te weten, in café [naam café] aldaar, in elk geval op of aan de openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een of meerder perso(o)n(en) en/of een goed te weten
een persson, genaamd [slachtoffer] en/of een of meerdere andere onbekend gebleven
perso(on(en)
door meermalen, althans eenmaal (met kracht) in het gezicht en/of (elders) tegen
het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam die [slachtoffer] /persoon en/of onbekende
gebleven perso(o)n(en) te slaan/stompen
en of door (met kracht) te duwen tegen en/of te trekken aan het lichaam van die
[slachtoffer] /persoon en/of onbekend gebleven perso(o)n(en).

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, waarvan 50 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en aan het voorwaardelijk deel de bijzondere voorwaarden te verbinden zoals door de reclassering is geadviseerd.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit, omdat verdachte geen wezenlijke of significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld dat is gepleegd.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Op grond van het dossier kan worden vastgesteld dat in de nacht van 26 november 2023 in café ‘ [naam café] ’ in Ede een vechtpartij is geweest tussen de vriendengroep waar verdachte bij hoorde enerzijds en meerdere onbekend gebleven mannen anderzijds. [slachtoffer] werkte als beveiliger in het café en heeft geprobeerd de situatie tussen de groepen te de-escaleren. Op enig moment is [slachtoffer] tussen beide groepen geraakt, terwijl er over en weer werd geslagen en geduwd.
De rechtbank stelt voorop dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, waarbij deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de (mede)verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Daargelaten de vraag of de verklaring van [slachtoffer] als betrouwbaar kan worden aangemerkt, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte enige bijdrage aan geweld heeft geleverd en overweegt hierover als volgt. Op de camerabeelden van binnen in het café, van het moment waarop verdachte volgens de verklaring van [slachtoffer] de harde klap op zijn oog zou hebben gegeven, is niet te zien dat verdachte enige vorm van geweld gebruikt tegen [slachtoffer] en/of andere, onbekend gebleven personen. Sterker nog, verdachte lijkt op de beelden juist degene te zijn geweest die personen uit elkaar probeert te houden. De camerabeelden vormen dan ook geen bevestiging van de verklaring van [slachtoffer] dat verdachte diegene is geweest die geweld tegen hem heeft gebruikt. Hetzelfde geldt voor de verklaring van getuige [getuige 1] (leidinggevende van [slachtoffer] ). Ook zijn verklaring past niet bij hetgeen op de camerabeelden is waargenomen. Ten aanzien van getuige [getuige 2] (collega beveiliger) merkt de rechtbank op dat deze getuige niet heeft gezien wie [slachtoffer] een klap op zijn oog heeft gegeven, maar dit van [slachtoffer] zelf heeft gehoord. Anderen getuigen verklaren niet over geweld vanuit de zijde van verdachte.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in vereniging met een ander of anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen aangever en/of tegen een of meerdere onbekend gebleven personen. De rechtbank zal verdachte vrijspreken.

4.De beslissing

De rechtbank spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. van Leeuwen (voorzitter), mr. M.L. Braaksma en mr. S. Jansen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 juli 2025.