ECLI:NL:RBGEL:2025:5247

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
453658
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardeloosverklaring hypothecaire inschrijving op grond van artikel 3:29 BW in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 4 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding. De eiser, aangeduid als [eisende partij], heeft een vordering ingediend tegen de ontbonden vennootschap Intermediair Financial Management Nederland B.V. De eiser vorderde de waardeloosverklaring van een hypothecaire inschrijving op een woning, omdat de onderliggende schuld was voldaan en de hypotheekhouder niet meer bestond. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiser niet-ontvankelijk was in zijn vorderingen tegen Intermediair Financial Management Nederland B.V., omdat deze vennootschap was opgeheven. Desondanks werd de eiser als onmiddellijk belanghebbende aangemerkt, waardoor de vordering tot waardeloosverklaring van de hypothecaire inschrijving werd toegewezen. De voorzieningenrechter verklaarde dat de hypothecaire inschrijving waardeloos was in de zin van artikel 3:29 BW en dat er geen rechtsmiddel openstond tegen dit vonnis, dat per direct in kracht van gewijsde ging. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/453658 / KZ ZA 25-99
Vonnis in kort geding van 4 juli 2025
in de zaak van
[eisende partij],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eisende partij] ,
advocaat: mr. P.I. Meijers,
tegen
de ontbonden vennootschap INTERMEDIAIR FINANCIAL MANAGEMENT NEDERLAND B.V.,
laatstelijk gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Intermediair Financial Management Nederland B.V.,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 4 juli 2025

2.De feiten

2.1.
Per koopovereenkomst van 3 juni 2025 heeft [eisende partij] de woning gelegen aan de [adres] (hierna: de woning) verkocht. De leveringsdatum is 10 juli 2025. De koper heeft schriftelijk aangegeven niet akkoord te zijn met uitstel van de leveringsdatum. [eisende partij] is een boete van 10% van de koopprijs, zijnde € 29.000,00, verschuldigd als de woning niet op 10 juli 2025 wordt geleverd vrij van hypothecaire inschrijvingen.
2.2.
Op de woning is onder andere nog een recht van hypotheek gevestigd ten behoeve van Intermediair Financial Management Nederland B.V.
2.3.
Intermediair Financial Management Nederland B.V. heeft op 5 januari 2017 verklaard dat de geldlening ten behoeve waarvan het recht van hypotheek was gevestigd, is afgelost en dat zij zal meewerken aan royement van de hypothecaire inschrijving. Dit inschrijving is echter daarna nooit geroyeerd.
2.4.
Intermediair Financial Management Nederland B.V. is op 1 december 2019 als rechtspersoon opgeheven en zover [eisende partij] kan nagaan volledig vereffend en uitgeschreven uit het handelsregister per 3 december 2019.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert dat de voorzieningenrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
verklaart dat de hypothecaire inschrijving met Kadastraal nummer [nummer 1] ten laste van de woning met kadastrale aanduiding [nummer 2] ten gunste van Intermediair Financial Management Nederland B.V. waardeloos is in de zin van artikel 3:29 BW;
beveelt dat de inschrijving van die hypotheek wordt doorgehaald uit de openbare registers, met machtiging van eiser om daartoe medewerking van de notaris te verkrijgen;
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de verklaring van de hypotheekhouder als bedoeld in artikel 35 Kadasterwet;
verklaart dat er geen rechtsmiddel tegen dit vonnis open staat en dat de uitspraak met ingang van de dag van de uitspraak in kracht van gewijsde gaat;
Intermediair Financial Management Nederland B.V. veroordeelt in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
althans dat het de voorzieningenrechter behage die voorzieningen te treffen die hij in goede justitie geraden acht, dan wel de gevraagde voorzieningen zodanig te formuleren als hij in goede justitie geraden acht.
3.2.
[eisende partij] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. De hypotheek heeft geen rechtsgevolg meer, nu de onderliggende schuld is voldaan. Intermediair Financial Management Nederland B.V. kan de hypotheek niet meer royeren omdat zij niet meer bestaat. In dat geval is het voor de hypotheekgever mogelijk om op grond van artikel 3:29 BW een verklaring van waardeloosheid te verkrijgen van de voorzieningenrechter. Op grond van artikel 3:28 BW jo. artikel 35 Kadasterwet is voor doorhaling van een hypotheek vereist een notariële akte met daarbij een royementsverklaring van de hypotheekhouder.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of [eisende partij] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de voorzieningenrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
spoedeisend belang
4.2.
Het spoedeisend belang is evident en volgt uit het feit dat [eisende partij] de woning niet vrij van hypotheek kan leveren terwijl Intermediair Financial Management Nederland B.V. is opgehouden te bestaan.
juridisch kader
4.3.
Als een hypotheek teniet is gegaan, is op grond van artikel 3:274 lid 1 BW de schuldeiser verplicht om bij authentieke akte een verklaring af te geven dat de hypotheek is komen te vervallen. Die verklaring is gegeven maar niet per authentieke akte en de inschrijving is niet geroyeerd. De notaris wil daarom niet meewerken aan het uitschrijven van de hypothecaire inschrijving. Op grond van lid 3 is artikel 3:29 BW van overeenkomstige toepassing indien de verklaring niet (per authentieke akte) wordt afgegeven. Op grond van artikel 3:29 lid 1 BW kan de rechtbank op vordering van de onmiddellijk belanghebbende een inschrijving waardeloos verklaren als de verklaring niet wordt afgegeven.
vorderingen tegen Intermediair Financial Management Nederland B.V.
4.4.
Intermediair Financial Management Nederland B.V. is opgehouden te bestaan. Een niet bestaande partij kan niet worden gedagvaard of op andere wijze worden betrokken in een procedure. [eisende partij] is daarom niet-ontvankelijk in haar vorderingen tegen Intermediair Financial Management Nederland B.V.
[eisende partij] is onmiddellijk belanghebbende
4.5.
Ondanks dat [eisende partij] niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen tegen Intermediair Financial Management Nederland B.V., is hij wel aan te merken als onmiddellijk belanghebbende zoals bedoeld in artikel 3:29 lid 1 BW. [eisende partij] heeft daarom een zelfstandig belang om de hypothecaire inschrijving waardeloos te laten verklaren.
4.6.
[eisende partij] heeft voldoende bewezen dat de hypothecaire inschrijving waardeloos is. Uit de verklaring van Intermediair Financial Management Nederland B.V. van 5 januari 2017 (r.o. 2.3) blijkt dat de onderliggende lening is afgelost en dat Intermediair Financial Management Nederland B.V. zou meewerken aan een royement. Dat is kennelijk niet gebeurd, maar hieruit blijkt wel de waardeloosheid van de hypotheek. De voorzieningenrechter zal de inschrijving dan ook waardeloos verklaren.
de vorderingen onder 2) en 3) worden afgewezen
4.7.
Ter zitting is door de voorzieningenrechter niet besproken wat zijn oordeel zal zijn op de vorderingen onder 2. en 3. De betreffende vorderingen zien op de waardeloosverklaring van een hypotheek op grond van artikel 3:28 BW jo. artikel 35 Kadasterwet. In deze zaak wordt de hypotheek echter door de voorzieningenrechter waardeloos verklaard op grond van artikel 3:29 BW. Op grond van artikel 3:29 lid 4 BW machtigt dit vonnis na inschrijving de bewaarder tot doorhaling van de inschrijving van de hypotheek. [eisende partij] heeft daarom geen belang bij zijn vorderingen om daarnaast nog een mogelijkheid te verkrijgen om de hypotheek waardeloos te verklaren op grond van artikel 3:28 BW jo. artikel 35 Kadasterwet. Nog afgezien van de vraag of dit wel mogelijk is aangezien [eisende partij] niet-ontvankelijk is verklaard jegens Intermediair Financial Management Nederland B.V. en de weg van 3:28 BW jo. artikel 35 Kadasterwet, anders dan artikel 3:29 BW, in beginsel geen zelfstandig recht biedt voor de onmiddellijk belanghebbende.
kracht van gewijsde
4.8.
[eisende partij] heeft op voorhand in zowel de dagvaarding als ter zitting verklaard dat hij niet in hoger beroep gaat tegen dit vonnis mits de verklaring van waardeloosheid wordt toegewezen. Nu deze verklaring wordt toegewezen, is sprake van berusting zoals bedoeld in artikel 334 Rv. Hierdoor staat geen rechtsmiddel meer open tegen dit vonnis en gaat het vonnis per heden in kracht van gewijsde. Hierdoor is het direct mogelijk om deze verklaring in te schrijven zoals bedoeld in artikel 3:29 lid 4 BW.
proceskosten
4.9.
[eisende partij] dient zijn eigen proceskosten te betalen nu hij niet-ontvankelijk is verklaard jegens Intermediair Financial Management Nederland B.V. en omdat een niet bestaande partij niet in de proceskosten veroordeeld kan worden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verklaart [eisende partij] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen tegen Intermediair Financial Management Nederland B.V.,
5.2.
verklaart de hypothecaire inschrijving met Kadastraal nummer [nummer 1] ten laste van de woning met kadastrale aanduiding [nummer 2] ten gunste van Intermediair Financial Management Nederland B.V. waardeloos is in de zin van artikel 3:29 BW,
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dat er geen rechtsmiddel tegen dit vonnis open staat en dat de uitspraak met ingang van de dag van de uitspraak in kracht van gewijsde gaat,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2025.
LS/DV