ECLI:NL:RBGEL:2025:5145
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen verstekvonnis inzake ontbinding en ontruiming van huurovereenkomst met belangenafweging voor minderjarige kinderen
In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een verstekvonnis van 13 september 2024, waarbij Woonfonds Nederland 5B B.V. de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [eiser in verzet] en [naam] had gevorderd. De kantonrechter in Nijmegen heeft op 30 mei 2025 uitspraak gedaan. De procedure begon met een huurachterstand van [eiser in verzet] en [naam], die opliep tot € 13.758,58. [eiser in verzet] heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de huurachterstand, maar beroept zich op de 'tenzij-bepaling' van artikel 6:265 lid 1 BW, stellende dat de tekortkoming niet de ontbinding rechtvaardigt. Ze voerde aan dat ze weer inkomen heeft en dat haar zoon ook gaat werken, waardoor de huurachterstand kan worden afgelost. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de tekortkoming van [eiser in verzet] van voldoende gewicht is om de gevorderde ontbinding toe te wijzen. De belangenafweging, waarbij artikel 3 van het IVRK werd betrokken, leidde tot de conclusie dat de belangen van Woonfonds Nederland 5B zwaarder wegen dan die van [eiser in verzet]. Het verzet is ongegrond verklaard en het verstekvonnis is bekrachtigd. [eiser in verzet] is veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure.