ECLI:NL:RBGEL:2025:5120
Rechtbank Gelderland
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenvonnis in verstekzaak met voornemen tot verwijzing naar de kantonrechter
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland, is op 21 mei 2025 een tussenvonnis uitgesproken in een verstekzaak. De eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft vorderingen ingesteld tegen twee gedaagden, waarvan één een natuurlijke persoon is die handelt onder een handelsnaam en de ander ook een besloten vennootschap is. De vorderingen zijn gebaseerd op twee koopovereenkomsten en twee leaseovereenkomsten die samenhangen met deze koopovereenkomsten. De hoofdsom die door eiseres van gedaagde 1 wordt gevorderd bedraagt € 42.638,15, terwijl de vordering op gedaagde 2 € 6.561,18 bedraagt.
De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), met name artikel 93 en artikel 94, die betrekking hebben op de bevoegdheid van de kantonrechter. De rechtbank is voornemens om de zaak ambtshalve naar de kantonrechter te verwijzen, omdat de vorderingen onder de bepalingen vallen die de kantonrechter bevoegd maken. Voordat deze verwijzing plaatsvindt, zal de rechtbank eiseres de gelegenheid geven om zich hierover uit te laten. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en zal opnieuw op de rol komen op 4 juni 2025, waar eiseres een akte kan indienen over de mogelijke verwijzing.