ECLI:NL:RBGEL:2025:512

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
200942-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor internetoplichting en identiteitsfraude

Op 24 januari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere vormen van oplichting en identiteitsfraude. De verdachte werd veroordeeld voor het verkopen van goederen via internet, met name op Marktplaats en Facebook Marketplace, zonder deze goederen daadwerkelijk te leveren. Gedurende de periode van 10 februari 2021 tot en met 3 juni 2021 heeft hij herhaaldelijk goederen aangeboden en betalingen ontvangen, maar nooit de beloofde goederen geleverd. Dit gedrag werd door de rechtbank gekwalificeerd als een beroep of gewoonte maken van het verkopen van goederen tegen betaling zonder volledige levering.

Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan oplichting van verschillende hotels. Hij heeft zich voorgedaan als een betalende gast, maar heeft nooit de rekeningen voldaan voor de diensten die hij heeft ontvangen, zoals hotelovernachtingen en maaltijden. Dit gebeurde door te beweren dat zijn betalingen in behandeling waren, terwijl hij in werkelijkheid nooit had betaald. De rechtbank oordeelde dat dit gedrag de vertrouwensrelatie tussen hoteleigenaren en hun gasten ernstig heeft geschaad.

Ten slotte heeft de verdachte de identiteit van een ander misbruikt door gebruik te maken van diens bankrekeningen en pinpassen. Hij heeft gelden laten storten op deze rekeningen en deze vervolgens opgenomen, wat leidde tot financiële schade voor het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van zijn daden en dat hij met opzet de identiteit van het slachtoffer heeft misbruikt, wat resulteerde in aanzienlijke nadelen voor het slachtoffer.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met een proeftijd van één jaar. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak, wat heeft geleid tot een strafvermindering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05-200942-21
Datum uitspraak : 24 januari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 10 februari 2021 tot en met 3 juni 2021 te Eibergen, althans in Nederland, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen en/of het verlenen van diensten tegen betaling,
te weten
- via Marktplaats een TP-Link Deco M4 Mesh Wifi systeem aan [slachtoffer 1] voor 46,75 euro en/of
- via Facebook Marketplace een Cow Parade large (5 koeienbeeldjes) aan [slachtoffer 2] voor 62,50 euro en/of
- via Facebook Marketplace een Cow Parade large (8 koeienbeeldjes) aan [slachtoffer 3] voor 138 euro en/of
- via Facebook Marketplace een Nintendo Switch met 5 spellen aan [slachtoffer 4] voor 160 euro en/of
- via Facebook Marketplace een PlayStation 4 met controller en FIFA 20 aan [slachtoffer 5] voor 62,50 euro en/of
- via Marktplaats een industriële kapstok aan [slachtoffer 6] voor 70 euro en/of
- via Marktplaats een Cow Parade large (2 koeienbeeldjes) aan [slachtoffer 7] voor 50 euro en/of
- via Marktplaats een Blond Amsterdam suiker- en theepotje aan [slachtoffer 8] voor 25,40 euro en/of
- via Facebook Marketplace deel 1 tot en met 6 van het boek De Zeven Zussen aan [slachtoffer 9] voor 35 euro en/of
- via Facebook Marketplace een Samsung S7 met oplader aan [slachtoffer 10] voor 27,25 euro
met het oogmerk om zonder volledige levering zich en/of een ander van de betaling
van die goederen of diensten te verzekeren;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 10 februari 2021 tot en met 3 juni 2021 te Eibergen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een persoon heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
- [slachtoffer 1] tot de afgifte van 46,75 euro, en/of
- [slachtoffer 2] tot de afgifte van 62,50 euro, en/of
- [slachtoffer 3] tot de afgifte van 138 euro, en/of
- [slachtoffer 4] tot de afgifte van 160 euro, en/of
- [slachtoffer 5] tot de afgifte van 62,50 euro, en/of
- [slachtoffer 6] tot de afgifte van 70 euro, en/of
- [slachtoffer 7] tot de afgifte van 50 euro, en/of
- [slachtoffer 8] tot de afgifte van 25,40 euro, en/of
- [slachtoffer 9] tot de afgifte van 35 euro, en/of
- [slachtoffer 10] heeft bewogen tot de afgifte 27,25 euro,
door (telkens) valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- via Facebook Marketplace en/of Marktplaats een of meer goederen te koop aan te bieden en/of
- in contact te komen met een in dat goed geïnteresseerd persoon en/of
- een koopovereenkomst met die persoon tot stand te laten komen en/of
- met die persoon af te spreken dat het goed na betaling naar die persoon zou worden opgestuurd en/of
- die persoon te laten betalen en/of
- het goed niet op te sturen/leveren;
2.
hij in of omstreeks de periode van 5 april 2021 tot en met 8 juli 2021 te Eibergen en/of Haaksbergen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een persoon heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
- ( medewerkers van) [hotel 1] tot het verlenen van een hotelkamer voor een of meer nachten en/of de afgifte van een of meer maaltijden en/of een of meer blikjes bier en/of
- ( medewerkers van) [hotel 2] tot het verlenen van een hotelkamer voor een of meer nachten en/of (misgelopen) reserveringsgelden en/of
- ( medewerkers van) [hotel 3] tot het verlenen van een hotelkamer voor een of meer nachten en/of tot de afgifte van een of meer maaltijden en/of een of meer pakjes sigaretten en/of andere gemaakte kosten en/of
- ( medewerkers van) [hotel 4] en/of [aangever 1] tot het verlenen van een hotelkamer voor een of meer nachten en/of andere gemaakte kosten,
in elk geval van de afgifte van enig(e) goed(eren) en/of de verlenging van enig(e) dienst(en),
door
- zich voor te doen als een bonafide/betalende gast en/of
- ( meermaals) aan te geven dat hij wel zou hebben betaald maar dat deze betaling een langere verwerkingstijd zou hebben;
3.
hij in of omstreeks de periode van 8 mei 2021 tot en met 10 juni 2021 te Eibergen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten een of meer bankpassen en/of bankrekeningen van [slachtoffer 11] heeft gebruikt door
- die bankpassen en/of bankrekeningen met bijbehorende pincode(s) voorhanden heeft gehad en/of
- die bankpassen en/of bankrekeningen te gebruiken als zijnde zijn eigen bankpas/bankrekening en/of
- de gegevens behorende bij die bankpassen en/of bankrekeningen te verstrekken aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of
- een foto van een of meer van die bankpassen te versturen aan die [slachtoffer 10] en/of
- die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] een of meer geldbedragen te laten storten/overmaken op die (bij die bankpas behorende) bankrekeningen en/of
- deze (van misdrijf afkomstige) gestorte gelden met gebruik van die bankpassen en bijbehorende pincode(s) op te nemen bij een of meer geldautomaten
met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 primair, 2 en 3.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Feit 1
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 120-121;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 167-168;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 171-172;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 177;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 180-181;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] , p. 183-185;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] , p. 192-193;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] , p. 195-196;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] , p. 204-205;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , aanvullend proces-verbaal 3, p. 40-41 van het
digitaaldossier;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
De rechtbank overweegt dat verdachte steeds met behulp van een computer goederen te koop heeft aangeboden op Marktplaats dan wel op Facebook Marketplace. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij goederen te koop aanbood, soms meerdere keren dezelfde goederen, maar niet van plan was die goederen te leveren. De rechtbank overweegt dat het te koop aanbieden van goederen via de computer en via internet moet worden aangemerkt als het te koop aanbieden van goederen via een geautomatiseerd werk. Verdachte heeft in de ten laste gelegde periode meerdere keren goederen verkocht, daarvoor een betaling ontvangen, maar nooit de verkochte goederen geleverd. Daarmee heeft hij van zijn handelwijze een beroep of gewoonte gemaakt. De rechtbank acht feit 1 primair bewezen.
Feit 2
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , p. 16-17;
  • de rekening van de [hotel 1] , p. 101;
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , p. 46-48;
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] , p. 67-68;
  • de rekening van [hotel 3] , p. 86;
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , aanvullend proces-verbaal 1;
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
De rechtbank overweegt dat verdachte bij meerdere hotels een hotelkamer heeft gereserveerd en gebruikt voor een of meer nachten. Ook heeft hij bij een van de aangevers een huisje gereserveerd voor de periode van een maand. Verdachte heeft in de hotels gebruik gemaakt van maaltijden, goederen uit de minibar en sigaretten op rekening gekocht. Hij heeft zich steeds voorgedaan als een bonafide gast, maar de hotels telkens verlaten zonder de rekening te betalen. Het voordoen als een gast die de rekening zou kunnen en willen betalen kwalificeert als het aannemen van een valse hoedanigheid. De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde feit bewezen.
Feit 3
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 11] , p. 87-88;
  • afschriften betaalrekening [bank 1] , p. 90-93;
  • afschriften basisrekening [bank 2] , p. 95;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] , p. 196;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] , p. 204;
  • het processen-verbaal van verhoor van verdachte, p. 219, 226-227.
De rechtbank overweegt dat verdachte heeft bekend en uit de bewijsmiddelen volgt dat hij gebruik heeft gemaakt van bankrekeningnummers en de daarbij behorende pinpassen van [slachtoffer 11] . Hij heeft gelden laten storten op deze rekeningen en die gelden vervolgens van de rekeningen opgenomen. Ook heeft hij de gegevens van de [bank 1] -rekening doorgegeven aan de aangevers [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] . Verdachte heeft de bankrekeningen en de bijbehorende pinpassen gebruikt alsof die van hem waren en heeft daarmee de identiteit van [slachtoffer 11] misbruikt. Daardoor is [slachtoffer 11] benadeeld. De [bank 1] heeft zijn rekeningnummer opgezegd, omdat zijn rekening was gebruikt voor internetoplichting. De rechtbank acht ook feit 3 bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. primair
hij in
of omstreeksde periode van 10 februari 2021 tot en met 3 juni 2021
te Eibergen, althansin Nederland, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen
en/of het verlenen van dienstentegen betaling,
te weten
- via Marktplaats een TP-Link Deco M4 Mesh Wifi systeem aan [slachtoffer 1] voor 46,75 euro en
/of
- via Facebook Marketplace een Cow Parade large (5 koeienbeeldjes) aan [slachtoffer 2] voor 62,50 euro en
/of
- via Facebook Marketplace een Cow Parade large (8 koeienbeeldjes) aan [slachtoffer 3] voor 138 euro en
/of
- via Facebook Marketplace een Nintendo Switch met 5 spellen aan [slachtoffer 4]
voor 160 euroen
/of
- via Facebook Marketplace een PlayStation 4 met controller en FIFA 20 aan [slachtoffer 5] voor 62,50 euro en
/of
-
via Marktplaatseen industriële kapstok aan [slachtoffer 6] voor 70 euro en
/of
- via Marktplaats een Cow Parade large (2 koeienbeeldjes) aan [slachtoffer 7] voor 50 euro en
/of
- via Marktplaats een Blond Amsterdam suiker- en theepotje aan [slachtoffer 8] voor 25,40 euro en
/of
- via Facebook Marketplace deel 1 tot en met 6 van het boek De Zeven Zussen aan [slachtoffer 9] voor 35 euro en
/of
- via Facebook Marketplace een Samsung S7 met oplader aan [slachtoffer 10] voor 27,25 euro
met het oogmerk om zonder volledige levering zich
en/of een andervan de betaling
van die goederen
of dienstente verzekeren;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 5 april 2021 tot en met 8 juli 2021 te Eibergen en
/ofHaaksbergen,
althans in Nederland,meermalen,
althans eenmaalmet het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van
een valse naam en/ofeen valse hoedanigheid
en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een persoon heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst,
het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
-
(medewerkers van
)[hotel 1] tot het verlenen van een hotelkamer voor een of meer nachten en
/ofde afgifte van
een of meermaaltijden en
/of een of meerblikjes bier en
/of
-
(een medewerker
svan
)[hotel 2] tot het verlenen van een hotelkamer voor een of meer nachten en
/of (misgelopen
)reserveringsgelden en
/of
-
(medewerkers van
)[hotel 3] tot het verlenen van een hotelkamer voor een of meer nachten en
/oftot de afgifte van een
of meermaaltijd
enen
/ofeen
of meerpakje
ssigaretten en
/ofandere gemaakte kosten en
/of
-
(medewerkers van) [hotel 4] en/of[aangever 1] tot het verlenen van een hotelkamer voor een of meer nachten
en/of andere gemaakte kosten,
in elk geval van de afgifte van enig(e) goed(eren) en/of de verlenging van enig(e) dienst(en),
door
- zich voor te doen als een bonafide/betalende gast en
/of
- (meermaals) aan te geven dat hij wel zou hebben betaald maar dat deze betaling een langere verwerkingstijd zou hebben;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 8 mei 2021 tot en met 10 juni 2021
te Eibergen, althansin Nederland, meermalen,
althans eenmaalopzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten een of meer bankpassen en
/ofbankrekeningen van [slachtoffer 11] heeft gebruikt door
- die bankpassen en
/ofbankrekeningen met bijbehorende pincode(s) voorhanden te hebben en
/of
- die bankpassen en
/ofbankrekeningen te gebruiken als zijnde zijn eigen bankpas/bankrekening en
/of
- de gegevens behorende bij die bankpassen en
/ofbankrekeningen te verstrekken aan [slachtoffer 9] en
/of[slachtoffer 10] en
/of
- een foto van een
of meervan die bankpassen te versturen aan die [slachtoffer 10] en
/of
- die [slachtoffer 9] en
/ofdie [slachtoffer 10] een
of meergeldbedrag
ente laten storten/overmaken op die
(bij die bankpas behorende
)bankrekeningen en
/of
- deze (van misdrijf afkomstige) gestorte gelden met gebruik van die bankpassen en bijbehorende pincode(s) op te nemen bij een of meer geldautomaten
met het oogmerk om
zijn identiteit te verhelen en/ofde identiteit van de ander
te verhelen en/ofte misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
Een beroep of gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen tegen betaling met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren.
feit 2:
Oplichting, meermalen gepleegd.
feit 3:
Opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander misbruiken met het oogmerk om de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur te vervangen door 120 dagen hechtenis en een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verkoop van goederen via internet (Marktplaats en Facebook) zonder deze goederen aan de kopers te leveren. Verdachte gebruikte voor de ontvangst van de gelden vanaf enig moment de bankrekeningen van [slachtoffer 11] , bij wie hij op dat moment verbleef. Hij gaf daarvoor de gegevens die op de pinpas(sen) van [slachtoffer 11] stonden aan de kopers. Met de pinpas(sen) haalde hij vervolgens het geld van de rekeningen van [slachtoffer 11] . Verdachte handelde daarbij puur uit financieel gewin om zijn verslavingen te kunnen bekostigen. Door zijn handelen heeft hij het vertrouwen dat mensen in hem hadden ernstig geschaad. Ook is zijn gedrag schadelijk voor een goed functioneren van de handel via internet. Mensen die via internet iets willen kopen moeten erop kunnen vertrouwen met een betrouwbare verkoper van doen te hebben. Verdachte heeft daarnaast de identificerende gegevens van [slachtoffer 11] misbruikt. Als gevolg van zijn handelen is de [bank 1] -bankrekening van [slachtoffer 11] opgeheven, staat [slachtoffer 11] bij de [bank 1] geregistreerd als “betrokken bij fraude” en heeft [slachtoffer 11] veel moeite moeten doen om opnieuw een bankrekening te kunnen openen. Verdachte is daarvoor verantwoordelijk. Daarnaast heeft verdachte zich verder schuldig gemaakt aan oplichting van hotels. Hij ging in hotels slapen en gebruikte daar maaltijden en goederen uit de minibar. In een van de hotels nam hij ook een pakje sigaretten op rekening. Verdachte vertrok daarna steeds uit de hotels zonder de rekening te betalen. In e-mails wekte hij de indruk dat hij de rekening had betaald en dat zijn bank een langere verwerkingstijd had. In werkelijkheid betaalde verdachte de rekening niet en hield hij de hoteleigenaars met smoesjes aan het lijntje. Verdachte heeft hiermee het vertrouwen van de hoteleigenaars beschaamd. Hoteleigenaars moeten erop kunnen vertrouwen dat gasten die van hun diensten en goederen gebruik maken daarvoor betalen.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van verdachte. Verdachte heeft op 31 december 2022 een strafbeschikking gehad voor overtreding van de Wegenverkeerswet 1994. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is daarom van toepassing.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met het reclasseringsrapport van 25 november 2024. Daaruit komt naar voren dat er in de periode van de strafbare feiten verslaafd en dakloos was. Inmiddels is er veel veranderd, zo bevestigt de reclassering. Verdachte heeft enkele jaren geleden hulpverlening aanvaard en met behulp van die hulpverlening zijn leven op de rit gekregen. Op dit moment gebruikt hij al langere tijd geen drugs meer. Hij heeft een eigen woning, een baan, een vaste partner en vaste omgangsmomenten met zijn dochtertje. Zijn schulden is hij aan het afbetalen. Verdachte is sindsdien ook niet meer in beeld gekomen bij politie en justitie. De reclassering ziet in de huidige omstandigheden geen risicofactoren meer en schat het risico op recidive als laag in. Geadviseerd wordt een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Interventies of toezicht worden niet nodig geacht. Een gevangenisstraf zou zeer negatieve consequenties hebben omdat hij dan het risico loopt zijn baan en daardoor woning te verliezen.
De rechtbank heeft verder gezien dat de redelijke termijn is overschreden. Verdachte is op 19 juli 2021 voor de eerste keer verhoord. Tot aan de inhoudelijke behandeling is 3,5 jaar verstreken. Het is niet aan verdachte te wijten dat zijn zaak pas nu inhoudelijk is behandeld. Er is daarom sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met 1,5 jaar. De rechtbank zal daarmee in strafmatigende zin rekening houden bij het bepalen van de strafmaat.
Verdachte heeft veel mensen financieel benadeeld en hun vertrouwen doelbewust beschaamd. Gelet op de ernst van de feiten zou daarom een gevangenisstraf passend zijn. Een gevangenisstraf zou alleen betekenen dat het risico bestaat dat verdachte alles wat hij tot nu toe na die tijd heeft opgebouwd (baan, woning, geen drugsgebruik) weer kwijtraakt. Dat acht de rechtbank niet in het belang van verdachte maar ook zeker niet in het belang van de maatschappij omdat in dat geval het gevaar op herhaling zal stijgen. De rechtbank zal verdachte daarom een kans geven om te laten zien dat hij echt zijn leven anders wil leiden en hem geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen maar een taakstraf. Dat is dan wel de maximale taakstraf van 240 uren omdat een lagere taakstraf onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van 4 maanden. Verdachte krijgt zo de kans om nu zijn woning en werk te behouden maar mocht het toch weer mis gaan, dan krijgt hij ook voor deze feiten alsnog een gevangenisstraf.
De rechtbank zal daarom opleggen een taakstraf van 240 uur en een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk. De rechtbank zal de proeftijd echter bepalen op één jaar. Indien de redelijke termijn niet was overschreden, zou de rechtbank de proeftijd wèl hebben bepaald op drie jaar. Daarbij speelt ook een rol dat verdachte de afgelopen jaren heeft laten zien dat er geen nieuwe verdenkingen of veroordelingen zijn geweest.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Ten aanzien van feit 1 hebben de volgende benadeelde partijen een vordering tot vergoeding van materiële schade ingediend, telkens vermeerderd met de wettelijke rente:
  • [slachtoffer 1] voor een bedrag van € 66,75;
  • [slachtoffer 3] voor een bedrag van € 138,00;
  • [slachtoffer 4] voor een bedrag van € 180,00;
  • [slachtoffer 9] voor een bedrag van € 35,00.
Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [benadeelde] heeft ten aanzien van feit 2 een vordering tot vergoeding van materiële schade ingediend. Gevorderd wordt een bedrag van € 255,70, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [slachtoffer 11] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 575,91 aan materiële schade en € 400,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen tot de volgende bedragen:
  • [slachtoffer 1] € 46,75;
  • [slachtoffer 3] € 138,00;
  • [slachtoffer 4] € 160,00;
  • [slachtoffer 9] € 35,00;
  • [benadeelde] € 255,70.
Deze vorderingen kunnen worden vermeerderd met de wettelijke rente. De officier van justitie heeft oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
De officier van justitie meent dat de benadeelde partij [slachtoffer 11] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat verdachte in een WSNP-traject zit. De vorderingen van alle benadeelde partijen zijn ontstaan vóórdat het WSNP-traject is aangevangen. De benadeelde partij die zich in het strafproces heeft gevoegd, kan daarin niet worden ontvangen indien de vordering voor aanvang van het traject is ontstaan. Dergelijke vorderingen kunnen uitsluitend ter verificatie worden ingediend bij de bewindvoerder. De rechtbank zal de benadeelde partijen daarom niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen.
Dat laat onverlet dat de rechtbank wel een schadevergoedingsmaatregel kan opleggen.
De rechtbank zal daartoe eerst beoordelen of de benadeelde partijen schade hebben geleden.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de volgende benadeelde partijen als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade hebben geleden:
  • [slachtoffer 1] € 46,75;
  • [slachtoffer 3] € 138,00;
  • [slachtoffer 4] € 180,00;
  • [slachtoffer 9] € 35,00;
  • [benadeelde] € 255,70.
De rechtbank maakt daarbij de volgende kanttekeningen:
[slachtoffer 1] heeft een bedrag van € 66,75 gevorderd. De rechtbank stelt vast dat in de tenlastelegging maar één Wifi systeem is opgenomen en dat het tweede Wifi systeem niet is bewezenverklaard. Om die reden zal de rechtbank binnen deze strafprocedure het tweede Wifi systeem niet in de berekening meenemen.
De rechtbank zal de vordering van [slachtoffer 4] volledig in de berekening meenemen.
De vordering van [slachtoffer 11] ten bedrage van € 575,91 ziet op gestelde materiële schade die (mogelijk) is veroorzaakt door een of meer feiten die niet aan verdachte zijn ten laste gelegd. Om die reden zal de rechtbank deze schade niet meenemen in de berekening.
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij [slachtoffer 11] niet voldoet aan één van de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 BW. Om die reden zal de rechtbank ook de gestelde immateriële schade niet meenemen omdat de wet bij de bewezenverklaarde feiten geen grondslag biedt voor toewijzing van vergoeding voor immateriële schade.
De rechtbank ziet gelet op het voorgaande aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen ten behoeve van de volgende benadeelde partijen:
  • [slachtoffer 1] € 46,75, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2021;
  • [slachtoffer 3] € 138,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2021;
  • [slachtoffer 4] € 180,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2021;
  • [slachtoffer 9] € 35,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2021;
  • [benadeelde] € 255,70, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 april 2021.
Verdachte wordt verplicht deze bedragen ten behoeve van de benadeelde partijen aan de Staat te betalen.
Gelet op de bijzondere omstandigheid dat sprake is van een WSNP-traject, zal de rechtbank per benadeelde partij slechts één dag gijzeling opleggen (het wettelijk minimum).

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 231b, 326 en 326e van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
éénjaar schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 legt op een taakstraf van 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 9] , [benadeelde] en [slachtoffer 11] niet-ontvankelijk in de vorderingen tot materiële schade en/of smartengeld;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de na te noemen bedragen te betalen aan materiële schade:
Naam bedrag wettelijke rente vanaf:[slachtoffer 1] € 46,75 10 februari 2021;
[slachtoffer 3] € 138,00 17 februari 2021;
[slachtoffer 4] € 180,00 23 februari 2021;
[slachtoffer 9] € 35,00 24 mei 2021;
[benadeelde] € 255,70 29 april 2021.
De wettelijke rente loopt tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt, te weten voor:
[slachtoffer 1] 1 dag;
[slachtoffer 3] 1 dag;
[slachtoffer 4] 1 dag;
[slachtoffer 9] 1 dag;
[benadeelde] 1 dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.A.M. Janssen (voorzitter), mr. W.H.S. Duinkerke en mr. J.F. van Halderen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 januari 2025.
Mr. Van Halderen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021226121, gesloten op 2 augustus 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.